Songfestival voor de Missie
DE KLOOF
BELEVENISSEN VAN SMIDJE VERHOLEN
mmÊÊÊm
Ogen vragen brillen
van STASSAR
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 7 JANUARI 1963
Waar alles ,,iels" anders is dan hier
ROMAN VAN EEN
KANTOORBEDIENDE
door Jan van Maasdorp
5)
Zulk een bevel klonk dan bars ge
noeg om verzet te doen rijzen bij de
aangeblafte. Slechts de angst voor de
bereklauwen van Piet de Hoog deed
hem gehoorzamen. Dat rot jog, zei
den de broers tot elkaar, had altijd
wat. Als een baby werd ie door vader
behandeld. Zij waren, toen ze zelf zo
oud waren als dat kleine serpent,
nooit zo in de watten gelegd. En nog
hield de vaderliefde voor hen niet
over.
Dora, die op Karei volgde, liep al
evenmin met de grote man weg. De
gevaardheid van Dora, anders dan
van Karei die in veel zijn moeder leek,
verraadde haar evenbeeld met de va
der. Ook en vooral wat haar uiterlijk
betrof hetzelfde, donkere, krullende
haar, maar vooral dezelfde karbon
kelogen. Dora weerstond de machtige
man met een rebelse en koppige trots.
Een trots, welke, als rechtstreeks en
onvervalst erfdeel van Piet de Hoog,
maar matig door deze kon worden
geapprecieerd. „Kijk me niet zo bru-
Katanga
Tegen de wens van secretaris
generaal Oe Thant in hebben troe
pen van de V.N. het belangrijke
mijncentrum Jadotstad in Zuid-
Katanga veroverd. Een zeer boze
Oe Thant heeft nog hals over kop
ondersecretaris-generaal Bunch,
naar Katanga gestuurd om de zaak
op te helderen. In een officieel
communiqué werd bekendgemaakt
dat er „de laatste dagen een zeer
ernstige kortsluiting is geweest in
de verbindingen tussen Kongo en
New York. Dit zal niet meer ge
beuren," aldus het communiqué.
Oe Thant had president Tsjombe
van Katanga maandag 14 dagen de
tijd gegeven om het plan voor de
hereniging van Kongo uit te voe
ren. In die tijd zouden de V.N.-troe
pen niet verder oprukken. Door de
kennelijke eigenzinnigheid van de
bevelhebbers van de V.N.-troepen
is dit laatste wel gebeurd. „Er zul
len hoofden rollen," zei men in V.
N.-kringen in New York.
Vlijmen
C-102
Karei, die getuige van dat voorval
was, was het als had hij zelf de klap
gekregen. Er welden tranen in zijn
ogen om de pijn van Dora, van wie
hij hield. Maar Dora uitte geen en
kele klacht, noch toonde zij pijn. Er
liep een koude rilling langs Kareis
rug, toen hij zag, hoe de blikken van
vader en Dora elkaar kruisten
twee paar zelfde ogen schoten als 't
ware vlammen op elkaar af. Angstig
drukte Karei zich tegen de muur,
teneinde Dora te laten passeren. Hij
keek naar vader, die zich zijn handen
gebald, tandeknarsend en zwijgend
omdraaide. En dan keek hij weer naar
Dora en had meelij met haar - op
haar linkerwang stond de grote, vu
rige afdruk van vaders hand. Maar
Dora huilde niet - met een abrupte
draai deed ze haar zwarte krullen
naar achteren vallen. Uithuilen bij
haar moeder deed ze evenmin - ook
troostte moeder Dora niet. Ze liet
haar naar buiten gaan met het pijnlij
ke besef, dat haar enige dochter de
troost van haar moeder volstrekt niet
begeerde.
Om die vreemde, onverklaarbare en
bijzondere liefde voor zijn jongste
zoon en ook op de voorrechten die
deze van de vader genoot, koesterde
de oudere broers een stille wrok je
gens Karei.
Bij Dora evenwel was er het
vreemde verschijnsel, dat zij, door
voor de andere broers ongeopenbaard
psychische geheimen, zich juist aan
haar jongste broer vastklampte. Het
had waarschijnlijk niets uitstaande
met zuster- en broederliefde, zoals
die wel beschreven wordt in romans.
Eerder was 't het diepe bewustzijn bij
beiden van hun armoede. Niet ech
ter deelde de broer de haat van zijn
zuster jegens de vader, in wie de
dochter de bron van hun armoe wist.
En ook niet kon de broer de haat de
len van de zuster jegens de moeder,
die lijdzaam en zonder klagen haar
glorieloos leven leefde, geen kinderen
meer baarde toen haar leeftijd dit niet
meer toestond en daarna snel ver
ouderde.
De gewelddadige dood van de va
der, enkele jaren later hij viel in
het ruim van een schip en brak zijn
ruggegraat - die bij de jongste zoon
een groot en diep verdriet in diens
jongenshart sloeg, was voor de doch
ter een bevrijding. Bij haar was geen
spoor van verdriet of gevoel van een
verlies, niet groot en niet klein, noch
van vertroosting jegens de moeder.
Boven alles wist de dochter dit is
voorbijgaand ééns zal ik mijn
eigen leven bepalen. En daarvan
was de dochter diep doordrongen -
in dat, haar leven, zou zij geen plaats
bieden aan de armoe, die zij maar al
te goed kende als de bron van alle
ellende, ziekte en zelfs de dood.
Toen Karei de Hoog de zesde klas
van de school met de bijbel had door
lopen, liet de hoofdonderwijzer juf
frouw De Hoog bij zich komen. Hij
deed haar de verheugende medede
ling, dat haar zoontje een helder ver
stand had, ofschoon hij af en toe wel
eens erg kon dromen. Hij schreef een
keurige hand en deugde beslist niet
voor handwerk. Natuurlijk moest hij
doorleren op de avondschool. Op
kantoor kon een jongen iets bereiken.
Het was dus een uitgemaakte zaak,
dat hij naar een kantoor zou gaan.
Over enkele maanden zou hij twaalf
jaar worden.
Die avond hadden de advertentie
kolommen van 't Rotterdams Nieuws
blad, de vraagbaak van heel arbei
dend Rotterdam, slechts de belang
stelling van juffrouw De Hoog. Haar
trillende wijsvinger gleed naarstig
langs de kolommen in de krant, tot
dat deze met een nerveus schokje
bleef steken bij de plaats, waar het
geluk van haar jongste zoon werd ge
boden. Zij las
JONGSTE BEDIENDE
GEVRAAGD
Gevraagd een jongste bediende, niet
ouder dan twaalf jaar. Net hand
schrift vereist. P.G. Persoonlijk aan
melden tussen 10 en 12 uur bij de
directeur van de Rheinische Schif-
fahrt Gesellschaft, Wijnhaven 120.
't Was vreemd, maar juffrouw De
Hoog had als 't ware een intuïtie, dat
haar jongen deze betrekking zou krij
gen - een soort voorgevoel. Het
klopte alles zo wonderlijk net hand
schrift, niet ouder dan twaalf jaar
en... P.G.!
Bij het aannemen van zijn povere
persoontje door de directeur kreeg
hij geen al te liefderijke indruk van
de man. De directeur was klein en
gedrongen en had een potsierlijk, dik
buikje, waarop hij voortdurend met
zijn worstvingers trommelde. Zijn
hoofd was, in verhouding tot zijn ver
dere lichaam, onevenredig groot. Hij
had een kale schedel, behoudens en
kele haren - de sollicitant zou ze
hebben kunnen tellen - welke dwars
van oor tot oor waren geplakt. De
man wekte een afgrijzelijke weerzin
op bij de jongen, die, dwaas, maar
niet te onderdrukken, het wanstaltige
mannetje vergeleek met de forse fi
guur van zijn vader. Hij ondervond
dan ook geen enkel gevoel van geluk
of blijdschap, toen hij, nadat de di
recteur de vraag van twee gulden
door juffrouw De Hoog beantwoord
had met een bod van één gulden, werd
aangenomen.
„Waar het op mijn kantoor op aan
komt", lichtte de directeur - blijk
baar ter voorkoming van misverstand
- nog toe, is „arbeid en tijd". Zijn
vlezige vingere wees naar een spreuk
van drie woorden, boven de ingang
van zijn privékantoor „Time is mo
ney", klonk het dor. „Dat wil zeggen,
jongmens: Tijd is geld."
De kantoorbediende in spe keek
angstig naar de handelstekst. Even
flitste het door zijn gedachten, dat op
school ook zo'n tekst van drie woor
den boven de ingang van de kamer
van het schoolhoofd was aange
bracht. Maar daar stond op God is
Liefde.
Het kantoor van de „Rheinische"
was een duister hol, door het bedien
denkoor de catacombe genoemd, dat
men bereikte door een lange, smalle
sleuf tussen een paar cavaljes van
gebouwen uit de zestiende eeuw. De
bedienden - twaalf in getal, van wie
er tien een lognet droegen werk
ten er bij het flakkerende licht van
gaslampen. De twee bedienden zon
der lorgnet zouden na enkele jaren
ongetwijfeld eveneens zo'n apparaat
nodig hebben.
(Wordt vervolgd)
In verband met het eind dezer maand in de Gildenbond te houden songfesti
val, waarvan de opbrengst ten goede zal komen aan het missiewerk van de pa
ters van Het Allerheiligste Sacrament in Brazilië, om de materiële noden daar
te helpen lenigen, ontvingen wij van onze oud-plaatsgenoot, pater Sjef van de
Louw, onderstaand schrijven.
Na reeds meerdere pogingen te hebben
zien onderduiken in het „niet" vanwege het
vele werk, voel ik het nu als een grote en
vreugde even tijd gevonden te hebben, de
verre sprong te wagen vanuit het immense,
warme Brazilië (liefst 27x Nederland), naar
het kleine, koude Holland, vanuit de uitge
strekte Staat Rio Grande de Sul (zo groot
als Engeland en Holland samen) met zijn
idyllische landschappen, bergketens, bossen
en landerijen naar het Zuidelijke Noord-
Brabant met zijn bekoorlijkheden, vanuit de
voor velen van U nog onbekende kolonie
in het binnenland, Estante Mariante, naar
het voor mij zo bekende en dierbare „stad
je", de Kets.
En Pater Sjef waagt deze sprong in de
vaste hoop door u allen met begrip, harte-
Wat het eten betreft zijn ze niet veel
eisend bonen en rijst is hun dagelijkse
kost, van zoetigheid houden ze erg en de
diverse vruchten mogen niet ontbreken -
bananen, sinaasappelen, abacaxi, mangas en
meer dergelijke vreemde „frutas".
Feesten kunnen ze ook wel, vooral de
verjaardagen worden goed gevierd,
raakte ik daar tamelijk vlug overheen en zo
langzamerhand begon alles meer eigen te
worden. Reeds wat portugees babbelend,
werd het contact met de mensen gemakke
lijker, die over het algemeen overigens be
gripvol en meelevend zijn. Men ontmoet er
allerlei typen: in het Noorden meer van de
donkere tintmulatten en negers in het
Zuiden meer van het blanke ras, waaron
der veel Duitse en Italiaanse immigranten.
Op deze foto heeft men 'n algemene kijk hoe daar in Estantia Mariante de huidige
situatie is; links op de achtergrond 't gedeelte van 't nieuwe Seminarie in aanbouw;
op de voorgrond de kapel met de eerste fundamenten; geheel achteraan de slaapzaal
van de jongens. Dus alles nog in de kinderschoenen!
lijkheid ën medeleven te worden ontvangen.
Legt dan uw werk even aan de kant en
neemt er enkele minuten voor dit beschei
den, maar dringend uitnodigend woordje
over ons werk en onze noden te lezen.
In 1938 - 25 jaar geleden in 1963 -
hebben onze Hollandse Paters van Het Al
lerheiligste Sacrament hun eerste schreden
gezet op Braziliaanse bodem om door Aan
bidding en Apostolaat het Eucharistisch Rijk
van Christus verder uit te breiden en in de
harten van deze mensen het vuur van Zijn
Liefde te ontsteken. Hoewel het begin voor
onze pioniers zwaar viel, zijn ze erin ge
slaagd door Gods genade en door hun he-
roische toewijding en arbeid hun Missie
vruchten te oogsten, zodat we heden ten
dage 5 huizen bezitten, Eucharistische cen
tra, waarvan 2 Seminaries, één in het Noor
den en één in het Zuiden.
In de 3 parochiekerken komen de men
sen, in groepen, hun Aanbidding doen, de
vrouwen en meisjes overdag en de mannen
's nachts, zodat het Allerheiligste dag en
nacht kan blijven uitgesteld. De jaarlijkse
Sacramentsprocessies zijn grootse manifesta
ties van hun geloof. Ontegenzeggelijk heeft
dit Aanbiddingswerk zijn invloed op de fre
quentie van H. Mis en H. Communie.
Ook voor mijzelf heeft de goddelijke
Voorzienigheid Brazilië als arbeidsveld van
mijn priesterleven uitgekozen; en in decem
ber 1958 heb ik familie en land verlaten
om mijn Eucharistisch ideaal in de verre te
gaan verwezenlijken en op mijn manier met
de gaven en talenten, door God mij ge
schonken, aan de bekering van dit Brazili
aanse volk mee te werken.
PERSOONLIJKE INDRUKKEN
Graag wil ik u hier enkele persoonlijke
indrukken en ervaringen van mijn priester-
werk geven, temeer omdat ik weet dat mijn
vele vrienden en bekenden geïnteresseerd
zijn in mijn Missieleven.
Hoewel ik meteen in de familiekring van
mijn confraters werd opgenomen, voelde ik
in het begin toch stérk de vreemdheid, die
van alle kanten op je toekomt, - vreemde
taal, eten, klimaat, geheel andere levens-
aard etc. - op me drukken. Maar toch
Bij het gewone volk doet alles noigal pri
mitief aan, terwijl bij de hogere stand,
vooral in de grote steden, Rio de Janeiro en
Sao Paulo de Europese beschaafde om
gangsvormen sterk zijn doorgedrongen.
Ze zijn erg chauvinistisch: Brazilië is
alles! Hard werken ligt niet in hun aard;
daartoe werkt de temperatuur ook wel wat
mee, die in het Noorden rond de 30°
schommelt, terwijl men in het Zuiden meer
afwisseling kent. In het Noorden slapen de
meeste mensen in „redes" (slaapnetten),
die ze in de lengte van de kamer uitspan
nen het slaapt er goed in, hoor!
Wat me direct opviel was de drastische
tegenstelling tussen rijken en armen, tus
sen de majestueuze wolkenkrabbers, palei
zen en artistiek gebouwde woningen, en de
vervallen bambuwoningen, krotten, en dit
alles vlak bij elkaar.
Over bedelaars en dieven mogen we dan
ook niet klagen. O que quer, wat wil je,
men moet toch leven, nietwaar Padre, zeg
gen ze dan!
Als men de statistieken nakijkt, kan men
lezen: 93 pet. katholiek. Maar ik voeg er
meteen aan toe, ja, ja, van naam, maar
tussen naamkatholieken en praktiserende is
toch altijd nog een hemelsbreed verschil, dat
merken we hier maar al te goed! Ja, gods
dienstig zijn ze nog erg achterlijk en onwe
tend en vaak gedesinteresseerd. En hier
stoten we op een van de grote Missiepro
blemen - spiritueel gezien - te weinig
Paters! Bidden we steeds dat de Heer ar
beiders zendt voor Zijn oogst; het is brood
nodig.
MATERIELE PROBLEMEN
Maar er zijn nog andere problemen de
materiële! En daar zit ik nu middenin. Na
2 jaar in het Noorden, in de hete, zonover-
schenen, havenstad Fortaleza te hebben ge
arbeid als kapelaan, catechismus gevend,
prekend, biechthorend vaak tot in de nacht,
met het onregelmatige leven van kapelaan
assistent van het hospitaal, die me soms tot
2, 3 maal per nacht met de ambulance
kwam halen om zieken te bedienen, ben ik
overgeplaatst naar een afgelegen kolonie,
diep in het binnenland van het Zuiden,
Estantia Mariante, waar we een parochie-
FEUILLETON
van „De Echo van het Zuiden"
kerkje bezitten en een Seminarie. Met 5
Paters en één Broeder hebben we werk te
veel als men bedenkt dat we naast onze
eigen parochie nog 5 andere afgelegen ka
pellen hebben te bedienen, die elke maand
één zondag langs slechte wegen te paard of
met de brommer worden bezocht; daarbij
hebben we 35 seminaristen onder ons be
heer; zelf geef ik 28 lessen per week.
Niet om te overdrijven, maar we zitten
hier echt in NOOD. Problemen, waarvan
je haren te bergen rijzen de bouw van on
ze parochiekerk en van een Seminarie. Het
is alles nog primitief; de bevolking is arm
en de steun van het Rijk is gering, vooral
nu de laatste jaren de politieke toestand van
het land erg precair is, zodat zelfs een re
volutie hangende was; het is nu wat kalmer
en rustiger geworden. Maar het volk is nog
erg ontevreden. Alles is in korte tijd 10 x
zo duur geworden en het geld heeft bijna
geen waarde meer een critieke toestand!
In 1956 zijn we hier in Estantia Mariante
begonnen in een complete wildernis. B.v.
jaren zijn we al bezig een waterbron aan te
boren, maar tot nog toe tevergeefs, zodat
v/e van de regen afhankelijk zijn. Boven
dien kenmerkt zich dit jaar door zijn droog
te en hitte met het trieste gevolg dat we de
zer dagen geen druppel water in huis had
den en op het punt stonden onze seminaris
ten naar huis te sturen. De Staat heeft ons
toen enkele tanks water gebracht. We bid
den om regen en oplossing van dit pro
bleem. Daarbij nog geen electrisch lichtnet:
we bedienen ons met 'n kleine eigen motor.
Enfin, met vereende krachten, met vele
offers, proberen we deze Missie-moeilijk-
heden te boven te komen en enig succes
mochten we toch al boeken met de hulp
van enkele weldoeners, wat steun van de
Regering en medewerking van de bevolking,
is het gelukt de eerste fundamenten van de
kerk te leggen en een gedeelte van ons Se
minarie af te bouwen, zoals u op de foto's
kunt zien.
Maar bij gebrek aan geld ligt nu alles
weer stil en wie weet tot hoelang!
Vorig jaar werden we op 'n nacht nog
„verrast" door een felle brand in het nieu
we gedeelte van ons Seminarie, waarbij de
vlammen huizenhoog opsloegen - paniek
- de gehele nacht geploeterd en gesjouwd
met emmers water om te blussen - geen
brandweer in de buurt! - gelukkig ge
slaagd, maar nog 6.000 gulden schuld.
Een zware beproeving, temeer daar we
sporen hebben gevonden van een misdaad:
aangestoken! Dus misschien nog vijanden
onder de bevolking!
Maar we geven de moed niet op en blij
ven arbeiden en hopen op een betere toe
komst.
Het is dan ook met intense vreugde en
DIT SONGFESTIJN vermindert
ONZE PIJN
Pater Sjef is er een van de Paters van
Brakkenstein. Het tijdschrift „God met ons"
kent u wel, hé. God zal ook hier met ons
en het Braziliaanse volk zijn, als we Hem
een Godshuis kunnen aanbieden, Christus
Eucharisticus waardig en een opleidings
centrum voor toekomstige priesters.
Mogen de stemmen van de deelnemers
klinken tot ver over de zee;
Wij, die houden van muziek, luisteren
met interesse mee!
Pater Sjef, in 't wit, Broeder
Nicasio en één van onze jon
ge studenten, die „cana" aan
't eten is, gezeten op de fun
damenten van de kerk, in de
volle zon, met de tropen
hoed op.
voldoening dat ik kennis heb mogen nemen
van het lofwaardig initiatief om een Song
festival te organiseren om deze materiële
noden te leningen. De Missieliefde, mede
leven en vrijgevigheid van het Brabantse en
Ketse volk kennend, ben ik ervan overtuigd
dat dit muziekfeest een daverend succes zal
worden.
Daarom, beste vrienden, helpt ons mede
uit de nood! Werkt mee met ons over zee!
Beleefd, maar dringend, nodig ik alle le
zers uit naar vermogen uw steentje bij te
dragen; Seminarie en kerk rijzen dan op
mede door uw wérk!
Reeds bij voorbaat aan allen mijn meest
oprechte en hartelijke dank, vooral aan de
organisatoren.
Tot slot, aan alle lezers, aan de Ketsbe-
woners, vooral aan de buurtbewoners en
aan het comité een welgemeend en gezegend
1963!
Uw toegenegen oud-plaatsgenoot
en vriend in J.C.,
Pater Sjef van de Louw,
Seminario ,,Sao José"
Estkntia Mariante
(Munic. Venancio Aires)
R G S Brasil.
SONGFESTIVAL
De bliksemactie, 't Songfestival te Vlijmen,
georganiseerd door Harmonie Concordia
en Carnavalscomité, kan beter sneeuwactie
genoemd worden, want vele deelnemers
konden door de sneeuw geen weg banen
om er te komen. Toch was de deelname
zondag nog groot: 26, waarvan er 14 in de
finale kwamen. De uitslag was als volgt:
1 H. Verreijt Haarsteeg 77 pt.; 1 La Bel
la's Drunen-Vlijmen 74 pt.; 2 Huisorkest
Sleegers Vlijmen 72 pt.; 2 Verboortjes Vlij
men 72 pt.; 2 Duo van Beijnen-v. Zon Vlij
men 72 pt.; 3 The Jet Black Robbers Vught
10Vi pt.; 3 A. van Beijnen Vlijmen 70V2
pt.; 4 De Elsjamdo's Vlijmen Q9V2 pt.; 5
M. v. Misselrooij Kerkdriel 68Vb pt.; 6 The
Altstrings Haarsteeg 67Vl pt.; 7 Duo v. d.
Linden-v. Engelen Vlijmen 66V2 pt.; 8 The
Elictria Chodows Drunen 66 pt.; 9 Trio v.
d. Lee Vlijmen 621/2 pt.; 10 P. Dekkers
's-Bosch 60 pt.
Zondag 6 januari 22 finalisten.
Verder zal een Gramophoonplatenmij.
aanwezig zijn om platen op te nemen.
Aanvang precies 7 uur in zaal de Witte.
MAANDVERGADERING
De maandvergadering van zaterdag 5
januari van de Postduivenvereniging De
Zwaluw is uitgesteld tot zaterdag 12 jan.
copyright
102. Zo was dit voor smidje Ver
holen gelukkig goed afgelopen. En
natuurlijk zorgde hij ervoor, dat
er onmiddellijk belasting voor de
auto betaald werd, dat er een num
mer op kwam en dat hij een rijbe
wijs kreeg. En toen dat alles ge
beurd was, kon geen politieman
hem meer wat maken. Sjaakie en
hij genoten veel van hun autootje,
ook al vonden sommige rijke lie
den, dat het maar een „bleksems
armoedig waegentje" was. De auto
plannen van ons ijverig tweetal
werden nu ook verder uitgewerkt.
Ze namen Ingenieur de Reecke-
naere in dienst, die bekend was om
de goede auto's, die hij kon ont
werpen. En ja hoor, een jaar later
leverden ze hun eerste echte auto
af. Het was een vrachtauto voor
boer Gradus, die hem wilde gebrui
ken om er zijn landbouwproducten
mee naar de stad te vervoeren.
„Het liekt me een best bakkie,"
grijnsde boer Gradus, toen hij de
wagen kwam halen. „Is het ook, is
het ook," zie ingenieur de Reecke-
naere, die de auto had ontworpen.
„En hoe mo'k d'r noe mee riejen?"
vroeg Gradus. „Vertelt het mien
maor efkes, dan nem ik het ding-
sigheidje geliek mee." Kun je
dan niet rijden?" vroeg smidje
Verholen. „Maar beste Gradus!
Dan lijkt het me beter, dat ik eerst
een paar keer met je er op uittrek
om je rijden te leren." Verholen en
Gradus klommen dus in de cabine
en daar gingen ze. Op een rustige
weg mocht Gradus achter het stuur
zitten en mocht hij voorzichtig
proberen een eindje te rijden. Met
grote .angstige ogen zat de goeje
Gradus achter' het stuur en hij
bromde: „Ik snap d'r helegaor.geen
enkele bloemkool van! Wat bint
dat allemaole veur gekke trapdin-
gen daor op de grond? Deebrajaaz-
je laot'n opkomm'n, wat bedoel-ie
daor met?" Ach jongen, dat is
doodeenvoudig," lachte Verholen.
„De debraillage is gewoon de ont
koppelingspedaal. Als jij op de de
braillage drukt, dan ontkoppel jij.
Dan maak jij de draaiende motor
los van de achterwielen. Als je de
debraillage dus laat opkomen, dan
breng je de verbinding tussen mo
tor en achterwielen weer tot stand.'
„O, dan snap ik het al," zei Gradus.
„Als ik op dat gekke dink drukke,
dan is de andrief kracht niet meer
op de achterwielen angesloten.
Dan giet de auto van zeivers stille
staon als ie zien vaort kwiet is."
„Goed zo, Gradus!" prees smidje
Verholen zijn ijverige leerling. En
die Gradus leerde het gauw, hoor!
Toen hij eenmaal z'n rijbewijs had,
reed hij dagelijks met zijn vracht
auto naar de stad om er zijn akker
bouw producten te verkopen.
Iedereen in de stad vroeg aan Gra
dus waar hij die mooie, sterke
vrachtauto had gekocht. En zo
duurde het niet lang of Verholen
en Sjaakie kregen er nog meer te
maken. Jaren aan één maakten ze
aanhangwagens en echte auto's en
op de duur kregen ze zelfs zoveel
te maken, dat hun fabriek veel te
klein werd.
taal an, anders zal ik je een lei om
je ore geve, brutaal nest."
En als ze dan blééf kijken (juist,
omdat vader er niet tegen kon, zoals
Dora, met haar prille rijpheid, tot
ontsteltenis van Karei, aan deze met
heimelijk en zinnelijk plezier verklap
te), schoot de grote, behaarde hand
van haar vader uit. „Daar dan snot
meid en ga nou maar bij je moeder
uithuile."