Songfestival voor de Missie DE KLOOF BELEVENISSEN VAN SMIDJE VERHOLEN mmÊÊÊm Ogen vragen brillen van STASSAR DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 7 JANUARI 1963 Waar alles ,,iels" anders is dan hier ROMAN VAN EEN KANTOORBEDIENDE door Jan van Maasdorp 5) Zulk een bevel klonk dan bars ge noeg om verzet te doen rijzen bij de aangeblafte. Slechts de angst voor de bereklauwen van Piet de Hoog deed hem gehoorzamen. Dat rot jog, zei den de broers tot elkaar, had altijd wat. Als een baby werd ie door vader behandeld. Zij waren, toen ze zelf zo oud waren als dat kleine serpent, nooit zo in de watten gelegd. En nog hield de vaderliefde voor hen niet over. Dora, die op Karei volgde, liep al evenmin met de grote man weg. De gevaardheid van Dora, anders dan van Karei die in veel zijn moeder leek, verraadde haar evenbeeld met de va der. Ook en vooral wat haar uiterlijk betrof hetzelfde, donkere, krullende haar, maar vooral dezelfde karbon kelogen. Dora weerstond de machtige man met een rebelse en koppige trots. Een trots, welke, als rechtstreeks en onvervalst erfdeel van Piet de Hoog, maar matig door deze kon worden geapprecieerd. „Kijk me niet zo bru- Katanga Tegen de wens van secretaris generaal Oe Thant in hebben troe pen van de V.N. het belangrijke mijncentrum Jadotstad in Zuid- Katanga veroverd. Een zeer boze Oe Thant heeft nog hals over kop ondersecretaris-generaal Bunch, naar Katanga gestuurd om de zaak op te helderen. In een officieel communiqué werd bekendgemaakt dat er „de laatste dagen een zeer ernstige kortsluiting is geweest in de verbindingen tussen Kongo en New York. Dit zal niet meer ge beuren," aldus het communiqué. Oe Thant had president Tsjombe van Katanga maandag 14 dagen de tijd gegeven om het plan voor de hereniging van Kongo uit te voe ren. In die tijd zouden de V.N.-troe pen niet verder oprukken. Door de kennelijke eigenzinnigheid van de bevelhebbers van de V.N.-troepen is dit laatste wel gebeurd. „Er zul len hoofden rollen," zei men in V. N.-kringen in New York. Vlijmen C-102 Karei, die getuige van dat voorval was, was het als had hij zelf de klap gekregen. Er welden tranen in zijn ogen om de pijn van Dora, van wie hij hield. Maar Dora uitte geen en kele klacht, noch toonde zij pijn. Er liep een koude rilling langs Kareis rug, toen hij zag, hoe de blikken van vader en Dora elkaar kruisten twee paar zelfde ogen schoten als 't ware vlammen op elkaar af. Angstig drukte Karei zich tegen de muur, teneinde Dora te laten passeren. Hij keek naar vader, die zich zijn handen gebald, tandeknarsend en zwijgend omdraaide. En dan keek hij weer naar Dora en had meelij met haar - op haar linkerwang stond de grote, vu rige afdruk van vaders hand. Maar Dora huilde niet - met een abrupte draai deed ze haar zwarte krullen naar achteren vallen. Uithuilen bij haar moeder deed ze evenmin - ook troostte moeder Dora niet. Ze liet haar naar buiten gaan met het pijnlij ke besef, dat haar enige dochter de troost van haar moeder volstrekt niet begeerde. Om die vreemde, onverklaarbare en bijzondere liefde voor zijn jongste zoon en ook op de voorrechten die deze van de vader genoot, koesterde de oudere broers een stille wrok je gens Karei. Bij Dora evenwel was er het vreemde verschijnsel, dat zij, door voor de andere broers ongeopenbaard psychische geheimen, zich juist aan haar jongste broer vastklampte. Het had waarschijnlijk niets uitstaande met zuster- en broederliefde, zoals die wel beschreven wordt in romans. Eerder was 't het diepe bewustzijn bij beiden van hun armoede. Niet ech ter deelde de broer de haat van zijn zuster jegens de vader, in wie de dochter de bron van hun armoe wist. En ook niet kon de broer de haat de len van de zuster jegens de moeder, die lijdzaam en zonder klagen haar glorieloos leven leefde, geen kinderen meer baarde toen haar leeftijd dit niet meer toestond en daarna snel ver ouderde. De gewelddadige dood van de va der, enkele jaren later hij viel in het ruim van een schip en brak zijn ruggegraat - die bij de jongste zoon een groot en diep verdriet in diens jongenshart sloeg, was voor de doch ter een bevrijding. Bij haar was geen spoor van verdriet of gevoel van een verlies, niet groot en niet klein, noch van vertroosting jegens de moeder. Boven alles wist de dochter dit is voorbijgaand ééns zal ik mijn eigen leven bepalen. En daarvan was de dochter diep doordrongen - in dat, haar leven, zou zij geen plaats bieden aan de armoe, die zij maar al te goed kende als de bron van alle ellende, ziekte en zelfs de dood. Toen Karei de Hoog de zesde klas van de school met de bijbel had door lopen, liet de hoofdonderwijzer juf frouw De Hoog bij zich komen. Hij deed haar de verheugende medede ling, dat haar zoontje een helder ver stand had, ofschoon hij af en toe wel eens erg kon dromen. Hij schreef een keurige hand en deugde beslist niet voor handwerk. Natuurlijk moest hij doorleren op de avondschool. Op kantoor kon een jongen iets bereiken. Het was dus een uitgemaakte zaak, dat hij naar een kantoor zou gaan. Over enkele maanden zou hij twaalf jaar worden. Die avond hadden de advertentie kolommen van 't Rotterdams Nieuws blad, de vraagbaak van heel arbei dend Rotterdam, slechts de belang stelling van juffrouw De Hoog. Haar trillende wijsvinger gleed naarstig langs de kolommen in de krant, tot dat deze met een nerveus schokje bleef steken bij de plaats, waar het geluk van haar jongste zoon werd ge boden. Zij las JONGSTE BEDIENDE GEVRAAGD Gevraagd een jongste bediende, niet ouder dan twaalf jaar. Net hand schrift vereist. P.G. Persoonlijk aan melden tussen 10 en 12 uur bij de directeur van de Rheinische Schif- fahrt Gesellschaft, Wijnhaven 120. 't Was vreemd, maar juffrouw De Hoog had als 't ware een intuïtie, dat haar jongen deze betrekking zou krij gen - een soort voorgevoel. Het klopte alles zo wonderlijk net hand schrift, niet ouder dan twaalf jaar en... P.G.! Bij het aannemen van zijn povere persoontje door de directeur kreeg hij geen al te liefderijke indruk van de man. De directeur was klein en gedrongen en had een potsierlijk, dik buikje, waarop hij voortdurend met zijn worstvingers trommelde. Zijn hoofd was, in verhouding tot zijn ver dere lichaam, onevenredig groot. Hij had een kale schedel, behoudens en kele haren - de sollicitant zou ze hebben kunnen tellen - welke dwars van oor tot oor waren geplakt. De man wekte een afgrijzelijke weerzin op bij de jongen, die, dwaas, maar niet te onderdrukken, het wanstaltige mannetje vergeleek met de forse fi guur van zijn vader. Hij ondervond dan ook geen enkel gevoel van geluk of blijdschap, toen hij, nadat de di recteur de vraag van twee gulden door juffrouw De Hoog beantwoord had met een bod van één gulden, werd aangenomen. „Waar het op mijn kantoor op aan komt", lichtte de directeur - blijk baar ter voorkoming van misverstand - nog toe, is „arbeid en tijd". Zijn vlezige vingere wees naar een spreuk van drie woorden, boven de ingang van zijn privékantoor „Time is mo ney", klonk het dor. „Dat wil zeggen, jongmens: Tijd is geld." De kantoorbediende in spe keek angstig naar de handelstekst. Even flitste het door zijn gedachten, dat op school ook zo'n tekst van drie woor den boven de ingang van de kamer van het schoolhoofd was aange bracht. Maar daar stond op God is Liefde. Het kantoor van de „Rheinische" was een duister hol, door het bedien denkoor de catacombe genoemd, dat men bereikte door een lange, smalle sleuf tussen een paar cavaljes van gebouwen uit de zestiende eeuw. De bedienden - twaalf in getal, van wie er tien een lognet droegen werk ten er bij het flakkerende licht van gaslampen. De twee bedienden zon der lorgnet zouden na enkele jaren ongetwijfeld eveneens zo'n apparaat nodig hebben. (Wordt vervolgd) In verband met het eind dezer maand in de Gildenbond te houden songfesti val, waarvan de opbrengst ten goede zal komen aan het missiewerk van de pa ters van Het Allerheiligste Sacrament in Brazilië, om de materiële noden daar te helpen lenigen, ontvingen wij van onze oud-plaatsgenoot, pater Sjef van de Louw, onderstaand schrijven. Na reeds meerdere pogingen te hebben zien onderduiken in het „niet" vanwege het vele werk, voel ik het nu als een grote en vreugde even tijd gevonden te hebben, de verre sprong te wagen vanuit het immense, warme Brazilië (liefst 27x Nederland), naar het kleine, koude Holland, vanuit de uitge strekte Staat Rio Grande de Sul (zo groot als Engeland en Holland samen) met zijn idyllische landschappen, bergketens, bossen en landerijen naar het Zuidelijke Noord- Brabant met zijn bekoorlijkheden, vanuit de voor velen van U nog onbekende kolonie in het binnenland, Estante Mariante, naar het voor mij zo bekende en dierbare „stad je", de Kets. En Pater Sjef waagt deze sprong in de vaste hoop door u allen met begrip, harte- Wat het eten betreft zijn ze niet veel eisend bonen en rijst is hun dagelijkse kost, van zoetigheid houden ze erg en de diverse vruchten mogen niet ontbreken - bananen, sinaasappelen, abacaxi, mangas en meer dergelijke vreemde „frutas". Feesten kunnen ze ook wel, vooral de verjaardagen worden goed gevierd, raakte ik daar tamelijk vlug overheen en zo langzamerhand begon alles meer eigen te worden. Reeds wat portugees babbelend, werd het contact met de mensen gemakke lijker, die over het algemeen overigens be gripvol en meelevend zijn. Men ontmoet er allerlei typen: in het Noorden meer van de donkere tintmulatten en negers in het Zuiden meer van het blanke ras, waaron der veel Duitse en Italiaanse immigranten. Op deze foto heeft men 'n algemene kijk hoe daar in Estantia Mariante de huidige situatie is; links op de achtergrond 't gedeelte van 't nieuwe Seminarie in aanbouw; op de voorgrond de kapel met de eerste fundamenten; geheel achteraan de slaapzaal van de jongens. Dus alles nog in de kinderschoenen! lijkheid ën medeleven te worden ontvangen. Legt dan uw werk even aan de kant en neemt er enkele minuten voor dit beschei den, maar dringend uitnodigend woordje over ons werk en onze noden te lezen. In 1938 - 25 jaar geleden in 1963 - hebben onze Hollandse Paters van Het Al lerheiligste Sacrament hun eerste schreden gezet op Braziliaanse bodem om door Aan bidding en Apostolaat het Eucharistisch Rijk van Christus verder uit te breiden en in de harten van deze mensen het vuur van Zijn Liefde te ontsteken. Hoewel het begin voor onze pioniers zwaar viel, zijn ze erin ge slaagd door Gods genade en door hun he- roische toewijding en arbeid hun Missie vruchten te oogsten, zodat we heden ten dage 5 huizen bezitten, Eucharistische cen tra, waarvan 2 Seminaries, één in het Noor den en één in het Zuiden. In de 3 parochiekerken komen de men sen, in groepen, hun Aanbidding doen, de vrouwen en meisjes overdag en de mannen 's nachts, zodat het Allerheiligste dag en nacht kan blijven uitgesteld. De jaarlijkse Sacramentsprocessies zijn grootse manifesta ties van hun geloof. Ontegenzeggelijk heeft dit Aanbiddingswerk zijn invloed op de fre quentie van H. Mis en H. Communie. Ook voor mijzelf heeft de goddelijke Voorzienigheid Brazilië als arbeidsveld van mijn priesterleven uitgekozen; en in decem ber 1958 heb ik familie en land verlaten om mijn Eucharistisch ideaal in de verre te gaan verwezenlijken en op mijn manier met de gaven en talenten, door God mij ge schonken, aan de bekering van dit Brazili aanse volk mee te werken. PERSOONLIJKE INDRUKKEN Graag wil ik u hier enkele persoonlijke indrukken en ervaringen van mijn priester- werk geven, temeer omdat ik weet dat mijn vele vrienden en bekenden geïnteresseerd zijn in mijn Missieleven. Hoewel ik meteen in de familiekring van mijn confraters werd opgenomen, voelde ik in het begin toch stérk de vreemdheid, die van alle kanten op je toekomt, - vreemde taal, eten, klimaat, geheel andere levens- aard etc. - op me drukken. Maar toch Bij het gewone volk doet alles noigal pri mitief aan, terwijl bij de hogere stand, vooral in de grote steden, Rio de Janeiro en Sao Paulo de Europese beschaafde om gangsvormen sterk zijn doorgedrongen. Ze zijn erg chauvinistisch: Brazilië is alles! Hard werken ligt niet in hun aard; daartoe werkt de temperatuur ook wel wat mee, die in het Noorden rond de 30° schommelt, terwijl men in het Zuiden meer afwisseling kent. In het Noorden slapen de meeste mensen in „redes" (slaapnetten), die ze in de lengte van de kamer uitspan nen het slaapt er goed in, hoor! Wat me direct opviel was de drastische tegenstelling tussen rijken en armen, tus sen de majestueuze wolkenkrabbers, palei zen en artistiek gebouwde woningen, en de vervallen bambuwoningen, krotten, en dit alles vlak bij elkaar. Over bedelaars en dieven mogen we dan ook niet klagen. O que quer, wat wil je, men moet toch leven, nietwaar Padre, zeg gen ze dan! Als men de statistieken nakijkt, kan men lezen: 93 pet. katholiek. Maar ik voeg er meteen aan toe, ja, ja, van naam, maar tussen naamkatholieken en praktiserende is toch altijd nog een hemelsbreed verschil, dat merken we hier maar al te goed! Ja, gods dienstig zijn ze nog erg achterlijk en onwe tend en vaak gedesinteresseerd. En hier stoten we op een van de grote Missiepro blemen - spiritueel gezien - te weinig Paters! Bidden we steeds dat de Heer ar beiders zendt voor Zijn oogst; het is brood nodig. MATERIELE PROBLEMEN Maar er zijn nog andere problemen de materiële! En daar zit ik nu middenin. Na 2 jaar in het Noorden, in de hete, zonover- schenen, havenstad Fortaleza te hebben ge arbeid als kapelaan, catechismus gevend, prekend, biechthorend vaak tot in de nacht, met het onregelmatige leven van kapelaan assistent van het hospitaal, die me soms tot 2, 3 maal per nacht met de ambulance kwam halen om zieken te bedienen, ben ik overgeplaatst naar een afgelegen kolonie, diep in het binnenland van het Zuiden, Estantia Mariante, waar we een parochie- FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden" kerkje bezitten en een Seminarie. Met 5 Paters en één Broeder hebben we werk te veel als men bedenkt dat we naast onze eigen parochie nog 5 andere afgelegen ka pellen hebben te bedienen, die elke maand één zondag langs slechte wegen te paard of met de brommer worden bezocht; daarbij hebben we 35 seminaristen onder ons be heer; zelf geef ik 28 lessen per week. Niet om te overdrijven, maar we zitten hier echt in NOOD. Problemen, waarvan je haren te bergen rijzen de bouw van on ze parochiekerk en van een Seminarie. Het is alles nog primitief; de bevolking is arm en de steun van het Rijk is gering, vooral nu de laatste jaren de politieke toestand van het land erg precair is, zodat zelfs een re volutie hangende was; het is nu wat kalmer en rustiger geworden. Maar het volk is nog erg ontevreden. Alles is in korte tijd 10 x zo duur geworden en het geld heeft bijna geen waarde meer een critieke toestand! In 1956 zijn we hier in Estantia Mariante begonnen in een complete wildernis. B.v. jaren zijn we al bezig een waterbron aan te boren, maar tot nog toe tevergeefs, zodat v/e van de regen afhankelijk zijn. Boven dien kenmerkt zich dit jaar door zijn droog te en hitte met het trieste gevolg dat we de zer dagen geen druppel water in huis had den en op het punt stonden onze seminaris ten naar huis te sturen. De Staat heeft ons toen enkele tanks water gebracht. We bid den om regen en oplossing van dit pro bleem. Daarbij nog geen electrisch lichtnet: we bedienen ons met 'n kleine eigen motor. Enfin, met vereende krachten, met vele offers, proberen we deze Missie-moeilijk- heden te boven te komen en enig succes mochten we toch al boeken met de hulp van enkele weldoeners, wat steun van de Regering en medewerking van de bevolking, is het gelukt de eerste fundamenten van de kerk te leggen en een gedeelte van ons Se minarie af te bouwen, zoals u op de foto's kunt zien. Maar bij gebrek aan geld ligt nu alles weer stil en wie weet tot hoelang! Vorig jaar werden we op 'n nacht nog „verrast" door een felle brand in het nieu we gedeelte van ons Seminarie, waarbij de vlammen huizenhoog opsloegen - paniek - de gehele nacht geploeterd en gesjouwd met emmers water om te blussen - geen brandweer in de buurt! - gelukkig ge slaagd, maar nog 6.000 gulden schuld. Een zware beproeving, temeer daar we sporen hebben gevonden van een misdaad: aangestoken! Dus misschien nog vijanden onder de bevolking! Maar we geven de moed niet op en blij ven arbeiden en hopen op een betere toe komst. Het is dan ook met intense vreugde en DIT SONGFESTIJN vermindert ONZE PIJN Pater Sjef is er een van de Paters van Brakkenstein. Het tijdschrift „God met ons" kent u wel, hé. God zal ook hier met ons en het Braziliaanse volk zijn, als we Hem een Godshuis kunnen aanbieden, Christus Eucharisticus waardig en een opleidings centrum voor toekomstige priesters. Mogen de stemmen van de deelnemers klinken tot ver over de zee; Wij, die houden van muziek, luisteren met interesse mee! Pater Sjef, in 't wit, Broeder Nicasio en één van onze jon ge studenten, die „cana" aan 't eten is, gezeten op de fun damenten van de kerk, in de volle zon, met de tropen hoed op. voldoening dat ik kennis heb mogen nemen van het lofwaardig initiatief om een Song festival te organiseren om deze materiële noden te leningen. De Missieliefde, mede leven en vrijgevigheid van het Brabantse en Ketse volk kennend, ben ik ervan overtuigd dat dit muziekfeest een daverend succes zal worden. Daarom, beste vrienden, helpt ons mede uit de nood! Werkt mee met ons over zee! Beleefd, maar dringend, nodig ik alle le zers uit naar vermogen uw steentje bij te dragen; Seminarie en kerk rijzen dan op mede door uw wérk! Reeds bij voorbaat aan allen mijn meest oprechte en hartelijke dank, vooral aan de organisatoren. Tot slot, aan alle lezers, aan de Ketsbe- woners, vooral aan de buurtbewoners en aan het comité een welgemeend en gezegend 1963! Uw toegenegen oud-plaatsgenoot en vriend in J.C., Pater Sjef van de Louw, Seminario ,,Sao José" Estkntia Mariante (Munic. Venancio Aires) R G S Brasil. SONGFESTIVAL De bliksemactie, 't Songfestival te Vlijmen, georganiseerd door Harmonie Concordia en Carnavalscomité, kan beter sneeuwactie genoemd worden, want vele deelnemers konden door de sneeuw geen weg banen om er te komen. Toch was de deelname zondag nog groot: 26, waarvan er 14 in de finale kwamen. De uitslag was als volgt: 1 H. Verreijt Haarsteeg 77 pt.; 1 La Bel la's Drunen-Vlijmen 74 pt.; 2 Huisorkest Sleegers Vlijmen 72 pt.; 2 Verboortjes Vlij men 72 pt.; 2 Duo van Beijnen-v. Zon Vlij men 72 pt.; 3 The Jet Black Robbers Vught 10Vi pt.; 3 A. van Beijnen Vlijmen 70V2 pt.; 4 De Elsjamdo's Vlijmen Q9V2 pt.; 5 M. v. Misselrooij Kerkdriel 68Vb pt.; 6 The Altstrings Haarsteeg 67Vl pt.; 7 Duo v. d. Linden-v. Engelen Vlijmen 66V2 pt.; 8 The Elictria Chodows Drunen 66 pt.; 9 Trio v. d. Lee Vlijmen 621/2 pt.; 10 P. Dekkers 's-Bosch 60 pt. Zondag 6 januari 22 finalisten. Verder zal een Gramophoonplatenmij. aanwezig zijn om platen op te nemen. Aanvang precies 7 uur in zaal de Witte. MAANDVERGADERING De maandvergadering van zaterdag 5 januari van de Postduivenvereniging De Zwaluw is uitgesteld tot zaterdag 12 jan. copyright 102. Zo was dit voor smidje Ver holen gelukkig goed afgelopen. En natuurlijk zorgde hij ervoor, dat er onmiddellijk belasting voor de auto betaald werd, dat er een num mer op kwam en dat hij een rijbe wijs kreeg. En toen dat alles ge beurd was, kon geen politieman hem meer wat maken. Sjaakie en hij genoten veel van hun autootje, ook al vonden sommige rijke lie den, dat het maar een „bleksems armoedig waegentje" was. De auto plannen van ons ijverig tweetal werden nu ook verder uitgewerkt. Ze namen Ingenieur de Reecke- naere in dienst, die bekend was om de goede auto's, die hij kon ont werpen. En ja hoor, een jaar later leverden ze hun eerste echte auto af. Het was een vrachtauto voor boer Gradus, die hem wilde gebrui ken om er zijn landbouwproducten mee naar de stad te vervoeren. „Het liekt me een best bakkie," grijnsde boer Gradus, toen hij de wagen kwam halen. „Is het ook, is het ook," zie ingenieur de Reecke- naere, die de auto had ontworpen. „En hoe mo'k d'r noe mee riejen?" vroeg Gradus. „Vertelt het mien maor efkes, dan nem ik het ding- sigheidje geliek mee." Kun je dan niet rijden?" vroeg smidje Verholen. „Maar beste Gradus! Dan lijkt het me beter, dat ik eerst een paar keer met je er op uittrek om je rijden te leren." Verholen en Gradus klommen dus in de cabine en daar gingen ze. Op een rustige weg mocht Gradus achter het stuur zitten en mocht hij voorzichtig proberen een eindje te rijden. Met grote .angstige ogen zat de goeje Gradus achter' het stuur en hij bromde: „Ik snap d'r helegaor.geen enkele bloemkool van! Wat bint dat allemaole veur gekke trapdin- gen daor op de grond? Deebrajaaz- je laot'n opkomm'n, wat bedoel-ie daor met?" Ach jongen, dat is doodeenvoudig," lachte Verholen. „De debraillage is gewoon de ont koppelingspedaal. Als jij op de de braillage drukt, dan ontkoppel jij. Dan maak jij de draaiende motor los van de achterwielen. Als je de debraillage dus laat opkomen, dan breng je de verbinding tussen mo tor en achterwielen weer tot stand.' „O, dan snap ik het al," zei Gradus. „Als ik op dat gekke dink drukke, dan is de andrief kracht niet meer op de achterwielen angesloten. Dan giet de auto van zeivers stille staon als ie zien vaort kwiet is." „Goed zo, Gradus!" prees smidje Verholen zijn ijverige leerling. En die Gradus leerde het gauw, hoor! Toen hij eenmaal z'n rijbewijs had, reed hij dagelijks met zijn vracht auto naar de stad om er zijn akker bouw producten te verkopen. Iedereen in de stad vroeg aan Gra dus waar hij die mooie, sterke vrachtauto had gekocht. En zo duurde het niet lang of Verholen en Sjaakie kregen er nog meer te maken. Jaren aan één maakten ze aanhangwagens en echte auto's en op de duur kregen ze zelfs zoveel te maken, dat hun fabriek veel te klein werd. taal an, anders zal ik je een lei om je ore geve, brutaal nest." En als ze dan blééf kijken (juist, omdat vader er niet tegen kon, zoals Dora, met haar prille rijpheid, tot ontsteltenis van Karei, aan deze met heimelijk en zinnelijk plezier verklap te), schoot de grote, behaarde hand van haar vader uit. „Daar dan snot meid en ga nou maar bij je moeder uithuile."

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1963 | | pagina 6