Smidje Verholen en de rare alchimist OP HET SPOOR VAN K.K. Algemene beleidslijnen DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1963 Beoordeling van de stijging van de uitgaven De middelen van het rijk Nationale schuld 2 u belt 2971 WIJZIGINGEN AANGAANDE HET CONCILIE NEDERLAND HUICHELT het melkprijsbeleid en die voor cul tuurtechnische werken worden voor 1964 verhoogd met een bedrag van ongeveer f 100 min. Deze verhogingen leiden niet tot afremming van activiteiten op ande re gebieden van het ten behoeve van de agrarische sector te voeren beleid. 3. De uitgaven voor de ontwik kelingslanden binnen het Koninkrijk zijn voor 1964 begroot op f 56,3 min. en die voor de ontwikkelings landen buiten het Koninkrijk op f 164,7 min. De garanties voor le ningen van de Nationale Investe ringsbank (Herstelbank) aan landen voor welke de Wereldbank consortia vormt en waarin Nederland partici peert, zijn verhoogd van f 50 min voor 1963 tot f 75 min. voor 1964. 4. Het bedrag van de defensiebe groting is voorlopig vastgesteld op f 2.340 mnl. inclusief de kosten voor de civiele verdediging en de kosten uit hoofde van maatregelen inzake salarissen en pensioenen e.d. na 31 december 1959. Bij de vaststelling van dit bedrag is rekening gehouden zowel met het wegvallen van de defensie in Nieuw- Guinea als met het wegvallen van de Amerikaanse hulpverlening. In ver gelijking met de defensiebegroting voor 1963 betekent een en ander een stijging van de militaire uitgaven met f 126,4 min., waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de begro ting 1963 nog met f 82,6 min. voor kosten verbonden aan algemene sa larismaatregelen dient te worden verhoogd. Hiervoor zijn de beleidslijnen die de regering in het algemeen wenst te volgen uiteengezet. Met betrekking tot deze beleidslijnen wordt in de Miljoenennota nog het volgende op gemerkt. Het in rangorde brengen van de wensen met betrekking tot de over heidsvoorzieningen en de aanpassing daarvan aan de ruimte, die door de stijging van het nationale inkomen wordt geboden, vinden voorbeen be langrijk deel hun weerslag in de be groting. De begrotingen voor 1964 en volgende jaren behoren naar het oordeel van de regering te worden ingepast in een op de trendmatige ontwikkeling van het nationale inko men gebaseerd kader. 4 /o, dan kan het toelaatbare accres van de rijksuitgaven voor de jaren 1964 tot en met 1967 worden gesteld op ongeveer f 425 min. Van het jaar lijkse structurele accres van de mid delen ad f 600 min. blijft dan na af trek van een bedrag van f 150 min wat nodig is voor de neutralisering van de progressiefactor, in de perio de 1964-1967 ruimte beschikbaar voor de realisatie van de reeds bij de Staten-Generaal aanhangige algeme ne belastingherziening, waaruit per saldo een middelenderving van ruim f 100 min. zal voortvloeien. (Anders gesteld In 1967 is verge leken met 1963 een bedrag van f 2.400 min. meer beschikbaar, waarvan f 1.700 min. bestemd voor uitgaven, f 600 min. voor neutrali sering van de progressiefactor en f 100 min. voor de algemene belas tingherziening. Red In de Miljoenennota wordt nage gaan in hoeverre de ontwerp-begro- ting 1964 voldoet aan de norm dat de rijksuitgaven over de komende pe riode van vier jaar per jaar met f 425 min. mogen stijgen. Het totaal van de uitgaven van de ontwerp-begroting 1964 blijkt dan ten opzichte van dat van de oorspron kelijk vastgestelde begroting 1963 ad f 11.672 min. een stijging te verto nen van f 1.405 min. Bij de beoor deling van deze stijging dienen enke le posten, waarvan de uitwerking op onze economie van weinig of geen betekenis is en de gevolgen van de algemene salaris- en pensioenmaat regelen, buiten beschouwing te blij ven. Hiervoor is reeds vermeld dat de middelen van het Rijk voor 1964 v/orden geraamd op f 11.476 min Uitgaande van het huidige prijs peil zal bij een geraamde trendmati ge toeneming van de middelen van 't Rijk met 51/3 per jaar in de peri ode 1964 - 1967 per jaar gemiddeld f 600 min. beschikbaar komen voor verhoging van de uitgaven en/of ver laging van de belastingtarieven. Bij de verdeling van deze ruimte dient een aantal voor de besteding niet re levante posten, zoals woningwetvoor schotten de aflossing van binnen landse staatsschuld en de stijging van de uitgaven van het Rijk, die voort vloeit uit de algemene salarisverho gingen, buiten beschouwing te blij ven. (In 1958 is het Rijk wederom aan gemeenten woningwetvoorschotten gaan verstrekken. De gemeenten hoeven hiervoor dus niet meer zelf op de kapitaalmarkt te lenen. Deze rijksuitgaven waren geen vergroting van de overheidsuitgaven, maar al leen een verandering van financie ringstechniek. Red.). Gaat men uit van een structurele groei van het nationale inkomen met a. Belastingmiddelen. In de ramingen is er o.m. rekening mede gehouden, dat 1. eind augustus 1963 de ver vroegde afschrijving voor bouwwer ken is opgeschort; 2. de vrijstelling van omzetbelas ting voor sigaren op 31 dec. 1963 afloopt. Voorts is aangenomen dat de bud gettaire gevolgen van de wijzigingen in de E.E.G.-douanetarieven per 1 juli 1963 per saldo kunnen worden verwaarloosd. In totaal beloopt de raming van belastingmiddelen f 11.963 min. Hierop wordt in mindering ge bracht het aandeel van 1. het Gemeentefonds f 1.495 min. 2. 't Provinciefonds f 92 min. Samen f 1.587 min; blijft dus f 10.376 min. b. Andere middelen. De andere middelen van het Rijk kunnen als volgt worden samengevat: Raming over 1964 ten bate van de gewone dienst f 721,5 min. en ten bate van de buitengewone dienst f 379,2 min., totaal f 1.100,7 min. In de periode 30 juni 1962 - 30 juni 1963 is de staatsschuld gestegen met f 808 min. Deze stijging is ont staan door een toeneming van de binnenlandse schuld met f 978 min. en een afneming van de buitenlandse schuld met f 170 minDe totale staatsschuld bedroeg per ultimo juni 1963 19.774 min. (f 18.966 min. per ultimo juni 1962). In de voornoemde periode zijn drie binnenlandse leningen geplaatst tot een gezamenlijk bedrag van f 900 min. Hiertegenover staat een ver plichte schulddelging tot een bedrag van f 462 min., zodat de gevestigde binnenlandse schuld met een bedrag van f 438 min. toenam. Het bedrag aan schatkistpapier in omloop is gestegen met f 47 min, tot f 3.302 min. Op 30 juni 1963 stond f 422 min. aan schatkistpromessen en f 2.880 min. aan schatkistbiljet ten uit. Het bedrag aan stortingen voor rijksfondsen en institutionele beleggers in anticipatie op een uit te geven lening is in de periode 30 ju ni 1962 30 juni 1963 gestegen met f 208 min. De mutaties in de overi ge posten van de binnenlandse natio nale schuld resulteerden per saldo in een stijging van f 285 min. Op de gevestigde buitenlandse staatsschuld, die per ultimo 1963 f 741 min, bedroeg, is f 62 min. verplicht en f 108 min. vervroegd afgelost. Met het oogmerk een bij- drage te leveren tot een soepele af wikkeling van de internationale be talingsproblemen is op 22 juli van dit jaar overgegaan tot vervroegde algehele aflossing van de Eximbank- lening 1945, pro resto groot 21,1 min. en tot vervroegde aflossing van een bedrag van 48,9 min. op de E.C.A.-lening. Door deze vervroegde aflossing is de buitenlandse schuld teruggelopen tot beneden het half miljard. Onder dit bedrag is nog op genomen de lening van de Interna tionale Bank for Reconstruction and Development, pro resto ongeveer f 130 mln., die in 1959 door de crediteur is doorverkocht aan Neder landse bankiers. Elimineert men de ze lening dan bedraagt de buitenland se schuld nog maar ongeveer f 350 min. In de slotbeschouwing besteedt de Minister aandacht aan de gevolgen voor onze economie en voor de rijks financiën van het streven om krach tige voortgang te bereiken bij het op heffen van de woningnood. De wo ningbouw doet zijn invloed op de be groting enerzijds gelden via de ex ploitatiebijdragen van gereedgekomen woningwetwoningen en via subsidies voor de particuliere bouw, anderzijds via de zogenaamde woningwetvoor schotten ter financiering door de ge meenten van de woningwetbouw. De eerste categorieën behoren tot de zo wel uit structureel als uit conjunctu reel oogpunt van belang zijnde uit gaven, doch voor zover zich wijzigin gen in de aantallen te bouwen gesub sidieerde woningen voordoen, wer ken zij vertraagd door. Hierbij moet wel in het oog worden gehouden dat de exploitatiebijdragen elk jaar terug komen, zodat een verhoging aan het aantal jaarlijks op deze wijze gesub sidieerde woningen een cumulerende last betekent. De woningwetvoorschotten zijn bij de bepaling en beoordeling van de structurele en conjuncturele begro tingsontwikkeling steeds buiten be schouwing gelaten. Dit is in het bij zonder dan verantwoord, wanneer veranderingen daarin niet met over eenkomstige wijzigingen in het totale woningbouwprogramma gepaard gaan en slechts de financierings stroom langs andere banen wordt ge leid. Anders wordt dit, indien het woningbouwprogramma in zijn ge heel wordt verhoogd. Hiervoor moe ten ook meer besparingen beschik baar komen. Het streven is gericht op vergroting van de bouwcapaciteit, waardoor uitbreiding van de woning bouw dus niet ten koste van de bouw in andere sectoren zal gaan. De bouw van meer woningen betekent dan een behoefte aan meer besparingen, voor zover althans niet de meerdere bouw wordt verkregen door hogere pro- duktiviteit, die prijsverlaging moge lijk maakt. naar aanleiding van gedachtenwisse- lingen in het parlement, door de ambtsvoorganger van de minister van Financiën ter sprake gebracht. en het wordt besteld. Slijterij - Wijnhandel DE LANGSTRAAT Grotestraat 200 - Waalwijk De Wijnhandel met uitsluitend kwaliteitsdranken Het is vooral tegen deze achter grond dat het verband tussen bouw beleid en begroting moet worden ge zien. Afgezien van de directe sub- sidielast gaat het er namelijk om, welke overheidsinvesteringen en -be sparingen kunnen worden ingepast in de vraag- en aanbodverhoudingen op de kapitaalmarkt, zoals deze door de verhoogde woningbouw worden gewijzigd. De vraag, welk deel van de woningen rechtstreeks via de begro ting wordt gefinancierd, is bij dit laatste van secundaire betekenis. Hiermede wordt geraakt aan het vraagstuk van het structureel wense lijke begrotingstekort. Dit vraagstuk is in de vorige miljoenennota, mede De Osservatore Romano heeft een brief van paus Paulus VI aan de voorzitter van het H. College van Kardinalen gepubliceerd, waarin een aantal belangrijke wijzigingen in de procedure van het Concilie worden bekendgemaakt. 1Het concilie komt te staan on der een moderamen van vier kardina len. Deze krijgen de titel van dele- gaat. Ze zijn met volstrekte volmach ten bekleed. 2. De commissie voor buitenge wone aangelegenheden, die voorheen te beslissen had over moeilijke vraag stukken en over onderwerpen buiten de agenda, wordt opgeheven. De be voegdheden gaan voor een groot deel over op het presidium. 3. Tot het Concilie kunnen leken als toehoorders worden toegelaten. Dezen mogen ook als adviseurs van de Concilie-commissie optreden. 4. Het plan bestaat op een nader te bepalen tijdstip een nieuw secre tariaat op te richten naast dat voor de eenheid. Daarvan zal de opdracht zijn het contact met de niet-christe- Iijke gemeenschappen te onderhou den. De Papoealeider Nicolaas Jouwe heeft op een conferentie van „Door de eeuwen trouw" in Zeist, zeer bit tere woorden gericht tot Nederland, dat hij beschuldigt van huichelachtig hetd ten aanzien van Indonesië J Soekarno. Ons land maakt zich dus de heer Jouwe, schuldig aan „leugenachtige lofzang over het h. donesische paradijs van heden Met name dr. Bruins Slot, destijds fractieleider van de AR pai kreeg er van langs. De heer Jouwe beweerde niets minder dan dr. Bruin Slot zijn schoonzoon, mr. Scholte„S naar Indonesië gestuurd heeft om Soekarno te vertellen dat men in' de kringen van zijn schoonvader van mening is dat het goed zou zijn ee. paar Islamitische Javanen tot chris tenen te bekeren en de christelijke Ambonezen en de christelijke Pa poea's maar Islamiet te laten woi den". Dr. Bruins Slot heeft zich direct van Jouwe's tirade gedistantieerd. Op dezelfde conferentie pleitte het hoofd van de politieke missie van de Republiek der Zuid-Molukken, ir Manoesama, voor een ronde-tafelge-i sprek tussen Zuidmolukkers en of. ficiële Indonesiërs, om het conflict Ambon op te lossen. Nederland zou daarbij kunnen bemiddelen, meende hij. BLIJDE GEBEURTENIS IN BEL. GIË NIET MEER VERWACHT Het Belgische hof heeft maandag in een communiqué, dat te Brussel werd uitgegeven, meegedeeld, dat geen blijde gebeurtenis in het Belgi sche koninklijke gezin wordt ver- wacht. „De verwachtingen, ontstaan uit recente berichten over de gezond heidstoestand van de koningin, zijn helaas niet meer gegrond", aldus de officiële bekendmaking van het pa leis te Brusselé „De koning zal op 20 september in Brussel terugkeren. De koningin daarentegen zal haar terugkeer naar België enige dagen uitstellen." Officieel is nooit bevestigd, dat koningin Fabiola in verwachting was. De berichten daarover waren geba seerd op een communiqué van het Belgische hof van 20 augustus j.L, waarin werd gezegd, dat „hoewel de gezondheidstoestand van koningin Fabiola uitstekend is, haar voor het ogenblik lange reizen worden afgera den." COPYRIGHT STUDIO AVAN 38. „Van kostbaarheden beroofd? Niks hoor! Daarvoor gaf ik hem de kans niet!" zei professor Nosco. „Dus niets geroofd," mompelde de brigadier en schreef het op. „Waar vond dan de overval, subsidiair plaats?" „In het Knekelwoud," antwoordde Nosco. „De arrestant lokte mij mee onder het voorwend sel, dat hij mij de Zwarte Kludde kon laten zien. Het bleek echter al ras, dat hij zelf de Zwarte Kludde was. Hij sloeg me bijvoorbeeld in het gelaat en liep me bij herhaling hinderlijk achterna, eenmaal zelfs gewapend met een goeiendag." „Nou nou, dat kost hem een paar maandjes, mompelde de brigadier, terwijl hij opnieuw al het gehoorde in zijn boek schreef. Toen keek hij de smid aan en gromde streng: „Bekent gij al het ten laste geleg de?"—„Ik beken niks," beet smid- je Verholen van zich af. „Ik heb FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden" door Douglas Grey Vertaling Herman Antonsen 32) „Ik denk", zei Judson peinzend, „dat Farrington deze werkplaats voor zichzelf heeft ingericht. Hij heeft liefhebberij in het maken en repa reren van die oude dingen. Dat blijkt wel uit zijn museum." Judson moest lachen om de ver ontwaardigde toon waarop Norton dat zei, maar moest toch toegeven dat hij er, net zo min als zijn mak ker, veel van begreep. Ze waren nog bezig hun omgeving te bekijken, toen ze werden opge schrikt door de stem van Thomdyke Flint vlak achter hen. „We zullen nu maar gaan", zei hij. „Ik geloof op het spoor van K.K. gekomen te zijn. Doe de deur maar open, Roy." Maar hij vertelde hun niet waar hij vandaan kwam en wat hij vertrou welijk met de doodgewaande Japan ner besproken had. Beiden zagen ech ter wel een uitdrukking van tevre denheid op zijn gezicht, die ze daar op niet gezien hadden sedert het ogenblik, dat hij twee avonden gele den op verzoek van inspecteur Stone naar Grand Street gegaan was. HOOFDSTUK XXIV EEN DONDERSLAG „Hebt u die Japanner die offer schaal laten houden?" vroeg Norton, toen ze in de grote rookkamer terug gekeerd waren en op het punt ston den de wenteltrap af te dalen. „Hoe zit dat?" „Daar is nu geen antwoord op te geven, Roy", antwoordde Flint ge moedelijker dan gewoonlijk op zo'n impertinente vraag. „Die schaal is veilig. Dat is ons voorlopig genoeg. We moeten nu eerst de hand op K.K. zien te leggen." Ze begaven zich regelrecht naar hun kamers op de derde verdieping, waar Flint, na zich ervan verzekerd te hebben dat niemand hen kon af luisteren, aan zijn helpers vertelde dat hij die morgen naar New-York wil de gaan. „Om één ding te noemen, ik wil graag even naar huis, om te zien of daar alles in orde is. Daarna heb ik nog een paar zaken af te doen. Judson, neem jij de kleine wa gen van Farrington en rijd daar vlug met de gehele geschiedenis niks te maken. Het zijn allemaal leugens! En vraagt u nu eerst maar eens aan die mooie professor hoe hij aan die revolver komt, waarmee hij in zijn zak loopt!" Verbluft wendde de brigges zich toen tot de professor „Wat hoor ik nou?" zei hij. „Loopt U met een revolver in de zak? Weet U wel, dat U daar een vergunning voor moet hebben?" „Maak je niet bezorgd, brigges," lachte pro fessor Nosco zelfverzekerd. Hij zocht in zijn portefeuille naar een papier en reikte het de brigadier toe. „Hier is mijn vergunning," zei hij. „Ik ben officieel gerechtigd tot het dragen van vuurwapens." „Oei!" mompelde de brigadier be wonderend. „Dan is meneer zeker bij de geheime dienst?" mee naar New-York. Hij heeft ge zegd dat we hem mochten gebruiken als we hem nodig hadden... Ik zal je met mijn grote wagen wel ergens opsnorren. Begrepen?" „In orde, meneer!" Judson was gewend te gehoorza men zonder meer. Bovendien was hij blij een poosje weg te zijn uit het vreemde huis. Hoe weelderig en groot het ook was, het gaf hem een indruk van somberheid en dreiging en hij verlangde naar wat frisse lucht. Ongetwijfeld had de verschij ning van de griezelige Japanner, die hij zo kort tevoren dood had zien lig gen, wel iets te maken met zijn ge drukte en onbehaaglijke stemming. )>Roy, jij moet naar de kamer van Matsu gaan en bij hem blijven. Hij heeft een en ander voor me te doen en ik zou graag iemand hebben, die er op let dat het gedaan wordt." „En wat zijn dat voor dingen?" was de niet onnaturlijke vraag van de jongeman. „Op de eerste plaats zal hij ervoor zorgen, dat Kitura het huis niet verlaat „Is er dan soms gevaar dat die Japanner weer naar het kerkhof terugkeert? Als het zo is, waarom laat U hem dan niet gaan? Ik wil U we,l zeggen „Ja, dat is wel genoeg," legde Flint hem het zwijgen op. „Luister nu maar." „Jawel, meneer," zei Roy onder danig. „Alleen „Shorty Furer is op de vierde verdieping gebleven. Ik zal tegen Matsu zeggen, dat hij hem naar be neden in zijn eigen kamer moet ha len en dat hij daar bij jou moet blijven. Uit die kamer van Matsu kan niemand wegkomen, noch door de voor- noch door de achterdeur van het huis, zonder dat je het ziet, als je tenminste oplet. En door het raam van die kamer heb je precies het uitzicht op de inrijlaan en op de poort aan de grote weg." „In orde, meneer," antwoordde Norton. „Ik kan daar iedereen zien, die in- en uitgaan en als Matsu er niet in zou slagen, die spook-Ja- panner binnen te houden, dan schiet ik mijn revolver wel op hem leeg, voordat hij de poort uit kan komen." Flint schudde glimlachend het hoofd. „Niet schieten, Roy! Bedenk, dat je in een herenhuis en niet in het wilde westen bent. Je mag de rust van een woning als deze niet door lawaai verstoren, dat staat niet, jongen." „Zo, past dat niet?" mompelde Norton. „Als dooie Japanners gesto len oudheden waghalen, en iemand je s nachts in je slaap komt be dwelmen, als gewone zeelu i als gasten van een miljonair worden ontvangen, en auto's midden in de nacht gestolen worden en er vecht partijen plaats vinden, dan lijkt het me eerder dat in dit paleis alles mag!" Flint verstond het wel niet hele maal, maar snapte de gedachten- Rang, want hij beduidde hem zijn mond te houden en ging zelf naar beneden. Tien minuten later had hij er zich van overtuigd, dat Nor ton en Shorty in de kamer van de butler zaten. Hij had een kort ge sprek met Matsu gehad en diens verzekering gekregen, dat zijn or ders letterlijk zouden worden uit gevoerd. Nu liep hij over het grote grasperk naar de garage alsof hij niets bijzonders aan het hoofd had. Hij had enkele beleefde en vrien delijke woorden gewisseld met Mary Farrington, die in de biblo- theek bezig was bloemen te schik ken en was vereerd geworden met een statige buiging van de kant van mevrouw Farrington, die haar dochter allerlei raadgevingen om trent die bloemen meende te moeten geven. Warren Farring ton bevond zich nog steeds in zijn werkkamer op de tweede verdie ping, een heiligdom, waartoe zelfs niemand van het gezin toegang had. en Basil van Duyle was nog niet uit New-York teruggekeerd. Toen Flint opkeek naar het sta tige huis maakte het op hem de in druk van een echt vreedzaam ver blijf. Het bewijs een keer te meer de waarheid, die ik al zo vaak in mijn leven opgemerkt heb, dat de drama's zich op deze wereld zich in de minst waarschijnlijke omge ving afspelen," mompelde hij. Flints chauffeur had de wagen reeds klaar staan in de prachtige garage, waar de zes eigen wagens I van de bankier nog ruim plaats lie ten voor de wagens van zijn gas ten. „Eerst naar huis," zei Flint, ach ter in de auto stappend. „Rijd zo hard je kunt, zonder herry met de verkeerspolitie te krijgen." „Komt in orde, meneer." De grote wagen gleed de garage uit en de chauffeur wilde al de op rijlaan inslaan, toen zijn patroon hem op de schouders tikte. „Wacht even. Ik wou mijn regenjas heb ben." De man keek naar de lucht en Flint vervolgde glimlachend: „Ja, dat weet ik wel. Ik geloof ook niet dat we regen krijgen en voor in de wagen is deze dikke overjas beter. (wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1963 | | pagina 2