is alleen LOON OP ZAND zBocjaertó s als er opstaat I FILMJOURNAAL Musis Sacrum Luxor Smidje Verholen en de rare alchimist n Laat Uw bril van tijd tot tijd eens bijstellen HET KOST NIETS Een herinnering aan dokter Smals Onrustige Zenuwen'; 2 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 12 JUNI 1964 2 Brilienspecialist Optica Houdt Bogaerts voor ogen EERST DE VROUWTJES. Griffin is een van de grootste nar cotica-handelaren in Europa en hij is een man die voor geen enkele daad terugdeinst. Zo heeft hij zijn partner gedood, toen deze hem aan de kaak wilde stellen. Hij is echter getrouwd en zijn charmante vrouwtje gelooft dat de vennoot van haar man door 'n ongeluk om het leven is gekomen. Haar vriendin, de vroegere secreta resse van Griffin brengt haar van de stand van zaken op de hoogte en nu wil zij bewijsstukken bemachtigen. Hiervoor roept zij de hulp in van een zekere Bobby, een man die vooral op het gebied van vuistvechten specialist blijkt te zijn. Met de revolver staat hij echter ook zijn mannetje en in tegen stelling met deze wrede bezigheden blijkt hij ook een zeer romantische aard te hebben. U begrijpt wel dat deze man Eddy Constantine is en Ed dy zorgt er wel voor dat alles weer op zijn pootjes terecht komt. Donderdag, vrijdag en zondag. Toegang 14 jaar. BEKENTENISSEN VAN EEN OPIUMSCHUIVER. Het onderwerp van deze film is de handel in Chinese meisjes die uit het Chinese stadsdeel van San Francisco werden ontvoerd. Dit was mogelijk doordat in San Francisoo de grond wemelde van onderaardse gangen en kelders waar de meisjes werden ver handeld. In deze film wil een Euro peaan de handel in deze meisjes gaan bestrijden. Door voor een vermoorde, machtige bendeleider te gaan spelen brengt hij het in de strijd tegen de bandieten een heel eind. Wanneer hij echter verliefd wordt op de maitresse van deze vermoorde vrouwenhande laar is het uit met zijn spel. Zaterdag en maandag; 14 jaar. ACHTERVOLGING IN ALASKA. De Canadese politie krijgt de taak om in het barre, ijsige land van Alas ka een paar spionnen op te sporen en hen onschadelijk te maken. De man die met deze taak wordt belast volgt het spoor van twee mannen die de eenvoudige inwoners van de vlakte willen intimideren en hen van hun woonplaats willen verdrijven. Deze mannen blijken echter niet de hoofd personen in het complot te zijn, maar een zekere Marloff wordt genoemd. Deze man zou de algehele leiding in handen hebben. Na lang en uitge breid zoeken komen de politiemannen eigenlijk tot de conclusie dat Marloff niemand anders kan zijn dan een goede bekende. Nu ontstaat er een klopjacht op deze man als blijkt dat hij gevlucht is, uit vrees gevangen te worden. Ook hier zegeviert het recht en de man krijgt zijn verdiende loon. Zondagmiddag 1 uur. Toegang 14 jaar. DE VRUCHTEN ZIJN RIJP. Deze film speelt zich af in de fruit-oogsttijd in Frankrijk. In deze tijd zijn de boomgaarden overvol met jongens, meisjes en vrouwen die daar wat geld bij verdienen door het pluk ken van de rijpe vruchten. Het is in deze boomgaarden waar vriend schapsbanden ontstaan, maar waar ook veel vijandschap tot stand komt. Hierover verhaalt ons deze film. Een jongeman, chauffeur bij het fruitbe- drijf, maakt enkele meisjes die in de boomgaard werken het hof en bij de ze meisjes bevindt zich ook een slu we jonge vrouw, wiens hobby het is mannen tegen elkaar op te hitsen. Zij houdt het met de chauffeur, maar gaat tegelijkertijd een verhou ding aan met de zoon van de eige naar van het bedrijf. Hierdoor ontstaat een situatie die niet erg verkwikkelijk te noemen is en de toestand wordt zover doorge dreven dat de twee mannen een helse haat jegens elkaar gaan koesteren die uitloopt op een veohtpartij. Wanneer de gemoederen weer een beetje ge luwd zijn, weet het meisje de twee weer aan het vechten te krijgen en na een wilde achtervolging in een auto komt een van hen om 'het leven. Wie de eerlijke man in dit avontuur was, kunt U vrijdag tot en met maandag gaan zien. Toegang 18 jaar. Mljnhardt's Zenuwtabletten 05 Het zestienjarig meisje uit Frankfort, Doris Gertenbach, heeft op een schoolreisje in de Bergen bij Weissbad in Noord-west Zwitser land een dodelijke val van ruim honderd meter hoogte gemaakt. IS In Rome heeft een dienstmeisje van 21 jaar de baby van haar werk geefster gewurgd, omdat het kin- dergehuil haar stoorde bij een tele foongesprek met haar geliefde. mimt 102. Sterke Stef was erg blij, dat Zachie Zemelmans de zaakjes zo netjes had opgeknapt bij profes sor Nosco. „Zo zo," zei Stef. „Die dag is weer voorbij. We zullen de tent maar sluiten. Voor vandaag is het genoeg." - Smidje Verholen was het daar roerend mee eens, want hij was verschrikkelijk moe. De af gelopen nacht had hij bijna geheel doorgebracht bij de rare alchimist en nu was hij weer bijna de gehe le dag bezig geweest. En de komen de nacht moest hij óók weer naar de alchimist toe. Dat was immers afgesproken. Daarom maakte de smid Stef maar zo'n beetje wijs, dat hij erg last van hoofdpijn had en tien minuten later lag hij ste vig onder de wol. Maar slapen nee, daar kwam niet veel van. De smid dacht diep na en liet alles wat er gebeurd was nog eens de revue passeren. Toen viel hem plot seling op, dat overal waar de Zwar te Kludde was geweest, ook pro fessor Nosco in de buurt was op gedoken. Hoe was het ook weer be gonnen? Op die regenachtige avond was hij de herberg binnengelopen, waar even later een vreselijk ge schrokken boer Krelis was binnen gestoven. Nauwelijks had deze verteld, dat hij de Kludde had ge zien, of daar kwam professor Nos co aan. En Nosco had gelachen om Krelis verhaal en had gezegd, dat Krelis een fantast was. De herber gier daarentegen zei, dat Krelis een fatsoenlijke hardwerkende ke rel was. Dus had professor Nosco gelogen. - „Goeie grutjes," mom pelde de smid. „Het zou best kun nen, dat Nosco de Kludde was. Het was immers een klein kunstje om eerst Krelis aan het schrikken te brengen, dan het Kluddepakje ver bergen en vervolgens als een toe vallige voorbijganger de herberg binnen te lopen om te zien wat het resultaat was van die bangmakerij. En dat pakje. dat zwarte pakje, gompie, jongens! Die zogenaamde dokterstoga was natuurlijk 't Klud depakje! Daarom werd Nosco zo kwaad, toen ik er die smerige dra den mee wilde schoonmaken! Maar, maar dan zou Nosco de Zwart Klud de zijn!" DE MAN MET DE LUCIFER door Ids. van der Ploeg 13) Als hij het geval eens 'behandelde in een dialoog of in versvorm? Nee, in poëzie lag zijn kracht niet, hij moest maar eens een gesprek uitbroe den tussen een brandweerman en een toeschouwer ,,'t Slot is weer echt Berkevoort", ging Vernimmen door, „luister maar: „Afzonderlijk dient het gedrag van Van Putten te worden vermeld, een brandweerman, die al eerder blijken heeft gegeven van bijzondere moed en bekwaamheid. Toen de vlammen ook de belendende huizen dreigden aan te tasten, kreeg hij opdraoht de Magi- rusladder te beklimmen. Onver schrokken begon hij zijn moeilijke gevaarlijke tocht, die leidde langs de brandende verdiepingen, waaruit de vlammen met fors geweld naar buiten gierden. Halverwege zagen wij hem op de wankele ladder even wachten. Heeft hij toen, zoals een toeschouwer opmerkte, een ogenblik geaarzeld? Wij zouden deze veronderstelling niet gaarne willen beamen, eenvoudig omdat wij Van Putten kennen. In ieder geval hij heeft de helm vaster op het hoofd gedrukt en is verder gegaan, steeds hoger, het vuur tegemoet. Staande op het uiterste einde van de ladder, die doorboog onder zijn lichaamsgewicht, heeft hij, met de slang om het lijf gebonden als een moderne Laokoon de koene sprong naar de hijsbalk gewaagd, over de gapende afgrond heen. Hij heeft gebogen onder het gewicht van de brandslang, die zwaarder werd naar mate hij hoger kwam, de dakrand ge grepen..., zó zagen wij hem een se conde zweven tussen hemel en aarde, totdat zijn voeten steun vonden in de goot, die ook reeds door het verteren de vuur was aangetast. Geruggesteund door een gemetsel de schoorsteen bond van Puften de strijd aan, de brandslang vulde zich met water..." „Enzovoort" riep Berkevoort, die er nu toch genoeg van kreeg. „De rest is net zo." „Je hebt het natuurlijk vannacht geschreven?' veronderstelde de kunstschilder. „Ja - branden en brandverslagen zijn in meer dan één opzicht werken der duisternis." Nonhebei zat wat in de achterhoe de. Niemand had gemerkt hoe gretig hij naar Vemimmen geluisterd had. Terluiks keek hij eens naar de jour nalist. - Hoe was het mogelijk, dat die man zo suggestief kon schrijven over een man die een lucifer aan streek, over een vlam die beefde en sidderde... Er trok een rilling door al zijn le den. Haastig bestelde hij een glas cherry-brandy, zijn lievelingsdrank. Met zijn linkerhand bracht hij het glas aan zijn lippen en tegelijkertijd betastte hij met zijn andere hand de lucifer in zijn zijzak; 't leek hem als of hij zelf de gele kleur van de fosfor in het donker voelen kon en in zo'n nietig voorwerp lagen nu de grootste onheilen besloten. Hij dronk zijn glas in één teug leeg en wenkte de kelner. „Wie heeft de brand gezien? vroeg Berkevoort. „Ik zou wel eens willen weten of mijn verslag zo ongeveer het gemid delde weergeeft van wat toeschou wers voelen." Nonhebei schrok op. Moest hij nu zeggen, dat hij in de voorste rij had gestaan en iedere fase had meege leefd al gold het de opvoering van een boeiend drama; en ook dat hij, zo vaak er een rookkolom boven de huizen uitsteeg, de straten doorrende om maar geen minuut van de span ning te verliezen? Vooral vannacht, toen het scheen alsof een geheel huizenblok in vlam men zou opgaan, had hij de zenuw trillingen gevoeld tot in zijn vinger toppen toe. Hij bleef zwijgen, totdat Reydel, die tegenover hem zat, zei „Was u door ook niet, mijnheer Nonhebei? Ik heb u, meen ik, gezien." De architect greep Opnieuw een glas drank van het blad, waarmee de kelner de kring rond ging. „Hebt u mij gezien, mijnheer Rey del?"' zeii hij, „dat kan haast niet. „Ik zag u lopen op de. Nieuwen- dijk, daar vlak bij de Martelaars gracht". „Na afloop misschien", zei Non hebei met een dubbele tong, „ik kwam te laat." „Hoe vindt u het artikel van mijn heer Berkevoort?" „Wijdlopig. Ik geloof, dat er te veel aandacht aan wordt gegeven... twee kolommen vol..." „De Amsterdammers lezen graag iets over hun brandweer", zei Bartels. „Velen vinden het verslag van de krant amusanter dan het gebeuren zelf. 't Is er mee als met een voetbal match - een radio-reportage van een vakman is soms aardiger dan de wed strijd zelf intussen is er weer een oud pakhuis naar de maan „Mijn vriend Christiaan knapt de zaak wel op", zei Vernimmen, „ze zeggen, dat hij zelf die branden sticht." Nonhebei werd krijtwit, hij nam een glas dat op tafel stond op en maakte een beweging alsof hij dit naar het hoofd van de toneelspeler wilde werpen, bedacht zich toen en riep opeens „De Paasvuren branden...!" „Dronken", stelde Bartels vast. Reydel lette scherp op de architect - wat had die man opeens? „Dit pakhuis is gebouwdge bouwdhakkelde Nonhebei „Dat klopt", zei Bartels. „Ik bedoel... gebouwd in 1658... vlak onder de kroonlijst is een steen een gevelsteen... met een mooie afbeelding vanvan Hij begon hoe langer hoe erger te stotteren en dronk snel een glas leeg, dat het dichtst bij hem stond. „Nu?" vroeg Reydel, „wat stelt die steen voor?" „Ik heb er een boekje over ge schreven... tenminste, ik wil er een over schrijven... een dik boek... over beeldhouwkunst en de gilden..." „Nu weet ik nog niet, wat die steen voorstelt". Hij stamelde nog enkele woorden, stond op en liep wankelend naar de garderobe. „Nero stond op het dak van zijn paleis", zei hij tot de portier, die hem behulpzaam was met zijn regenjas. „Wat blieft?" vroeg de man. „Ja, help me even met die draai deur. Aan zijn voeten ging de stad in vlammen op... De Christenen kregen de schuld, maar Van Putten werd ge red..." Hij diepte een geldstuk uit zijn zak op en vond tegelijkertijd de lucifer, die hij het laatste kwartier gemist had. Rustiger gaf hij de fooi en raakte door een duw in zijn rug buiten het café. Hij riep een taxi aan. „Leidsegracht", zei hij, „maar niet zo vervloekt hard rijden." Van Beveren stond in de huis deur te wachten en hielp hem de stoep op. „Ik zal een kop zwarte koffie klaar maken", zei hij met een bezorg de blik op Nonhebeis uiterlijk. Nadat hij wat gegeten en enige uren gerust had, klom de architect naar het dak. Boven het centrum hing een gelig licht, maar nergens werd 't, zoals hij had gehoopt, tot een diep- rose schijn afgedekt door een zwarte rookkolom. Hij keerde terug naar zijn kamer en begon te lezen in een boek, dat hij in een reiskoffer had verstopt- (Wordt vervolgd) In het maandblad van het Ned. Roode Kïuis lezen we een artikeltje dat ons inte resseerde en dat wij graag met enige gege vens aanvullen. Het betreft hier dokter H. vVA. Smals, die meer dan 27 jaar in onze dorpsgemeenschap heeft gearbeid voor de zieken en hulpbehoevende medemensen. Het is goed ons even hieraan te herin neren, want nu is deze steeds "opgeruimde, goed gestemde en blije" arts aan zijn pen sioengerechtigde leeftijd gekomen. Een wel verdiende rust zal hem dus graag vergund zijn. Aan het begin van deze nieuwe perio de in zijn leven is hem een dubbele huldi ging ten deel gevallen door het Nederland se Rode Kruis, dat naast zijn EHBO zijn trotelkïndje was. Enige punten van zijn zorgzaam en druk ke leven willen we echter belichten. Toen dokter Frans Steenmetsel op zeer jeugdige leeftijd, na een korte ziekte vrij plotseling stierf op 2 maart 1927, zat de Loonse ge meenschap zonder arts. Dr. A. A. Hue- bers, woonachtig te Kaatsheuvel, waar hij gemeente-arts was, zou direct daarna naar l.oonopzand willen verhuizen om de prak tijk van de eerstgenoemde te gaan overne men. Deze snelle handeling hield verband met de vrij ernstige sociale toestanden in dit deel van de gemeente. De opkomst van de industrie en de daarmee gelijke tred houdende stichting van de werknemersor ganisatie hield in, dat een situatie onder de arbeidende bevolking was ontstaan, die aan orde en handen moest worden gelegd. De doktersfondsen kwam uit de werkende klas se naar voren om hierdoor gezamenlijk de dure medische verzorging te kunnen weer staan. Erg rooskleurig was het niet in de pe riode van 1920-1930, als we daarbij nog nemen, dat dr. Steenmetsel zeer geliefd was bij zijn Loonse mensen, dan zal het wel duidelijk zijn dat bij zijn verscheiden het in die dagen niet erg rustig is geweest. Zoals we zeiden zou dr. Huebers naar Loonopzand komen, doch aangezien de art sen gemeenteambtenaren waren, regelde B. en W. deze kwestie. Op 21 maart 1927 be sloot men dat Dr. Huebers naar Loon zou verhuizen en dat voor hem een andere zou worden aangesteld. Huebers werd dus be noemd en richtte de gemeente een oproep voor een tweede geneesheer. Dinsdag daar aan volgend deed het gerucht te ronde, dat Huebers niet zou gaan. Inderdaad is zijn verzoek toen ingetrokken en herbenoemd te Kaatsheuvel. Opnieuw kwam B. en W. in een geheime spoedvergadering op 26 maart bijeen en kon later mededelen, dat dr. H. W. A. Smals, assistent in het St. Canisius- ziekenhuis te Nijmegen, is benoemd als ge meente-arts in Loonopzand. Bij zijn aanstelling lezen we "Zij hef hem gegeven, bij ene winstgevende praktijk langere jaren dan zijn voorganger dr. Steen metsel hier tot aller voldoening werkzaam te mogen zijn." (1 april 1927). Direct na zijn benoeming startte dr. Smals al met de vorming van een eigen dokters fonds en wist zich al dadelijk op goede voet te plaatsen met de werknemende en land bouwende bevolking. De laatste groep is ook mede de oorzaak geweest, dat ook veel bewoners van Tilburg en omgeving zich onder zijn praktijk schaarden, welke uit groeide tot een tweede bedrijf in "zijn on derneming" en in de loop der tijd een vol waardige praktijk van de Loonse dokter in Tilburg werd. De uitbreiding van de twee praktijken omvatte een zeer groot aantal patiënten, die zelfs na 25 jaar na zijn vestiging in Loon opzand zeer zwaar werd, waarom dan ook naar andere wegen werd gezocht. In de maand april 1952 is onder gewel dige belangstelling het zilveren ambtsjubi leum van Dr. Smals gevierd, waaraan alle gezindten uit de gemeente en Tilburg heb ben deelgenomen. Door de patiënten is hem een schilderij aangeboden, dat door de be kende kunstschilder Theo van Delft is ge maakt. Hierop draagt dr. Smals de steto- scoop. De voorzitter van 't toenmalige co mité zei toen o.m. "dat deze stetoscoop de gevoelens van ons volk aan zijn dokter ken baar maakt". Onder zijn ambtsperiode zijn pl.m. 2000 kinderen geboren en opgemerkt kan worden dat toen het sterftecijfer der kinderen héél laag was. Het Kruiswerk lag deze arts bijzonder na aan het hart. Het was eerst zijn liefde voor zijn evenmensen, welke hij kenibaar maakte door zijn beijvering voor de z.g. fabrieks- cursussen in eerste hulp te Kaatsheuvel en Loonopzand. Dit begon al dn 1927, daarna kwam zijn aandeel voor de reeds genoemde doktersfondsen en later de oprichting van de plaatselijke afdeling van het Wit-Gele Kruis. Van de laatste was hij de oprichter en heeft lange tijd als voorzitter gefungeerd. Tussen de bedrijven door gaf hij de stoot tot de oprichting van de afdeling van de EHBO, waaraan hij sedert 1939 docent was. In totaal beeft hij 28 jaar lang docent ge weest en daarna nog in Nijmegen. Een zeer belangrijk aandeel had hij in het Ned. Roo de Kruis, waarvoor hij pas goed na zijn Grotestraat 220, Waalwijk Telefoon 3560 b.g.g. 4140 vestiging te Nijmegen gaat doorzetten. Na zijn afscheid in november 1955 van Loon opzand werd hij benoemd tot Adj. Directeur bij de Gem. Geneeskundige Dienst te Nij megen, waar hij veel sympathie heeft we ten te vinden bij collegae en patiënten. Naast zijn ambtelijke functie heeft hij veie functies in het maatschappelijke leven ver vuld, vooral op cultureel terrein, o.a. was Dr. Smals vice-voorzitter van de St. Adel- bert-vereniging. Tevens was hij op organi satorisch gebied een geziene figuur, waar Nijmegen hem ook dankbaar voor was. Maar bij al deze aangelegenheden kon hij nimmer zijn oude standplaats vergeten, ge tuige zijn functie als hoofdman van het St. Hubertusgilde, die hij lange jaren heeft ver vuld dn Loonopzand. De praktijk in Loonopzand is door Dr. A. de Vries overgenomen, terwijl dr. Smals ook de praktijk in Tilburg aan een ander overdeed, welke zo uitgebreid was gewor den, dat het een normale stadspraktijk werd, waaraan handen vol werk was. Zo kreeg dokter Smals dus een rustiger bestaan in zijn geliefde Nijmegen om dn de schaduw van het St. Canisiusziekenhuis te mogen werken in 1955. We geloven wel, dat hij nu een welverdiende rust nodig heeft. Wat deze man als dokter voor me demensen heeft gedaan is onbeschijfelijk. Dit getuigde het feestelijke afscheid van de G.G.D. te Nijmegen dat op 1 juni j.l. plaats gehad heeft. Daar is hij dn zijn functie op gevolgd door de huisarts Dr. van Veen. Eveneens zeggen de laatste onderschei dingen van het Ned. Roode Kruis veel er, duiden zij op het arbeidzaam leven van de geziene dokter die steeds met liefde en vriendschap de mensen terzijde stond. Tijdens de kringbestuursvergadering van 2 april j.l. overhandigde de Kringcommis saris van de Provincie Gelderland van het NRK, de heer Cl. Driessen, aan de schei dende waarn. Gew. commandant dokter H. W. A. Smals uit Nijmegen de zilveren leg penning van het Ned. Roode Kruis. Voor dien had de dokter bij dezelfde gelegen heid, uit handen van de Gew. commandant, dokter B. Blokhuis de medaille van ver dienste in zilver gekregen. Bij dit afscheid en de huldiging leek het ons goed iets aan de Loonse bevolking hier over mee te delen, opdat ons een en ander in herinnering zal blijven. Graag sluiten wij ons bij de vele felicitaties aan, die zeker op zijn plaats zijn. J. T. FEUILLETON VAN „DE ECHO VAN HET ZUIDEN"

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1964 | | pagina 2