i
l
i
Amsterdamsche Bank
Kaatsheuvel
PHILIPS
trommelwasmachine
slechts
40 cm
smal...
en tóch
4 kilo
wasgoed
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1964
Hfl
thi
tTkÓÓp
r
De nachtkluis van de Amsterdamsche Bank biedt
u de mogelijkheid om - ook als de bank gesloten is -
uw kasgeld, kostbaarheden en andere waardevolle
voorwerpen veilig in bewaring te geven.
De nachtkluis voorkomt dus alle risico's van brand
en inbraak. Wij verstrekken u gaarne alle inlichtingen.
dlichtii
TyplK
Hoofdstraat 3 8 - Kaatsheuvel - telefoon 2171-2172
Firma J. Zeegers Zonen
Bromfiets
Bureau
Jan Tuerlings
DE
Lu:
luish.
Glas
Jos
Laat ons
uw trouwrijden
verzorgen
MUSA
Auto-bedrijf
DE MAN MET DE
LUCIFER
Si
Rl
Mekt type-
Graag l>r-
reau van
B
typ
Id zeer go
5 V
IE KOOP
Kerkstraat
IE KOOP
N, Parallel
Waalwijk i
Philips automatische trommelwas
machine met veilighèidsdeksel. ft ft C
Wast vóór, verwarmt, wast, spoelt 5J O B1
vijfmaal automatisch en droogt
druipvrij; alles in één kuip. Ver-
bluffend klein vloeroppervlak van pM
40 x 60 cm. Ideaal voor kléine
ruimten. Vraag demonstratie.
INSTALLATIEBUREAU
GROTESTRAAT 70 WAALWIJK
Telefoon 04160-3533
TE KOOP
Futura H.M.W.
Boekelaarstraat 50, Waalwijk
Voor advertenties en abon
nementen blijft ons 'adres te
KAATSHEUVEL
Dr. v. Beurdenstr. 8 tel 20(1
Kaatsheuvel
Ook voor ale andere blades
worden advertenties tegen
de geldende tarieven opge
nomen.
Klachten over bezorging ei
aanmelden nieuwe abonné'i
aan ons bureau:
Dr. v. Beurdenstraat I
Multo- e
VULPENN
Bc
Markt 11
StMonii
Tel
Van 17
wegens v
met de mooiste zwarte o!
witte BRUIDSWAGEN naai
keuze.
Voor volgwagens hebben wij
de nieuwste 8-persoons
Amerikaanse Checkers.
Alle chauffeurs in uniform
en niet duurder.
Waalwijk - Tel. 04160 - 2051
maan
1'
FEUILLETON
VAN
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
door Ids. van der Ploeg
36)
„Hm... maar hij heeft zijn naam
toch zeker wel genoemd?" vroeg de
'bankier.
„Versluis, mijnheer".
„Ik geloof, dat die nachtwaker zo
heet".
„Ja", riep Nonhebei wrevelig, „dat
moet u toch weten. Zijn naam stond
met grote letters in de krant".
„Laat hij naar de ohef van het per
soneel gaan."
„Zeg jij hem dat, Christiaan, ik
behandel hier geen kantoorzaken".
Hij wilde er nog iets aan toevoe
gen, maar plotseling klonken er voet
stappen op het grint en Versluis ver
scheen vlak voor de open serredeuren.
Gramshof stoof woedend op.
„Ik wil hier met rust gelaten wor
den", riep hij.
De man trad vrijmoedig de serre
binnen, totdat hij vlak naast Loes
stond. Hij keek even naar de schilde
rijen en het meubilair als een taxateur
van de personele belasting en haalde
minachtend de neus op.
„Ik ben ontslagen", zei hij toen,
„en dat neem ik niet".
„Waarom houd je je hand in je
zak?" vroeg Reydel, die opmerkzaam
het toneeltje gadesloeg.
„Wie heeft je ontslagen?" vroeg
Grams'hof, terwijl hij opstond en een
beschermend gebaar naar Loes maak
te.
„De jonge mijnheer Kiljan. Hij
zegt, dat ik die avond de controle
klokken niet op tijd heb geprikt, maar
het mechanisme deugt niet; ik heb
iedere ronde op tijd gelopen.
„Morgen zal ik hierover met mijn
heer Kiljan spreken", zei Gramshof,
„je kunt nu wel gaan".
Versluis maakte een stuntelig
groetende beweging met zijn vrije
hand en keerde zich om.
„I'k zal tot morgen wachten", zei
hij op brutale toon, „als u maar weet,
dat ik de organisatie achter me heb".
Nauwelijks had hij de tuin verlaten
of Reydel ging hem na.
„Ik moet weten of hij werkelijk
naar Amsterdam teruggaat", zei hij
tot Gramshof.
„Dat soort mensen kiest altijd de
verkeerde personen als slachtoffers
voor hun wraak", riep de bankier,
toen hij met Loes en Nonhebei alleen
was. „Die man wordt door Frits ont
slagen en mij bedreigt hij met zijn
revolver."
„Hij had geen revolver", meende
Loes. „Hij was verlegen en daarom
wist hij geen raad met zijn handen.
Die mensen weten nooit een goede
houding te vinden".
Nonhebei had zich bij Loes opge
steld. Hij had haar arm gegrepen
toen er gevaar dreigde; nu voelde
hij hoe zij zich van hem vrij maak
te. Wrevelig stelde hij vast dat Rey
del maar weinig had gedaan om
hen te beschermen; eerst toen Ver
sluis zich verwijderde, was hij in
actie gekomen.
„Eerst dacht ik, dat die inspec
teur overdreef", zei hij, „maar nu
zie ik toch dat er iets kan gebeu
ren; ik hoop dat die kerel hier niet
blijft rondzwerven".
Een half uur later kwam Reydel
terug met de geruststellende mede
deling dat de nachtportier regel
recht naar de halte was gegaan en
daar op de tram was gestapt.
„Maar het kan toch geen kwaad
eens na te gaan of hij werkelijk
naar Amsterdam teruggereisd is",
vervolgde hij; „hij kan in Haarlem
weer zijn uitgestapt. Ik mag wel
even van uw telefoon gebruik mar
ken?"
Hij kreeg aansluiting met De Bra
ve en droeg deze op 'n rechercheur
naar de woning van Versluis te stu
ren.
„Zó kan het toch niet blijven
doorgaan", zei Loes opeens. „Ik zou
wel willen dat er iets gebeurde, dan
waren we ineens van alles af. We
ten de aanvallers dat u hier bent,
mijnheer Reydel?"
„Ze hebben mij hier wel gezien,
denk ik, maar vermoedelijk kennen
ze mijn functie niet".
Ze liep de tuin in en kwam te
rug met een bos prachtige dahlia's.
„Houdt u van bloemen?" vroeg
ze aan Reydel.
Deze knikte instemmend en wist
iets hoffelijks te zeggen over de
wijze waarop zij de dahlia's in een
vaas rangschikte.
„Mannen houden evenveel van
bloemen als vrouwen", zei Nonhe
bei, ,,'t ligt aan de kleurgevoelig
heid van de ogen en waarom zou
deze bij de vrouwen groter zijn dan
bij de mannen? Verderop, daar, op
de geestgronden, wordt voortdurend
gezocht naar nieuwe bollensoorten
en altijd door mannen".
„Alleen uit winstbejag", meende
Gramshof.
„Toch niet alleen", zei zijn neef,
„zij moeten wel degelijk oog hebben
voor de schoonheid van hun pro
ducten".
„Schoonheid", repliceerde de ban
kier schamper, „alsof de dollar niet
altijd de doorslag geeft".
Nonhebei keerde zich naar Rey
del en zei: „Oom kan niet geloven
dat een mens iets kan doen uit
ideële motieven".
De bankier, woedend, gaf met z'n
vlakke hand een harde klap op de
stoelleuning.
„En dat zeg jij!" riep hij, en in
zijn stem lag zoveel minachting, dat
Nonhebei ineenkromp als had hij
een stomp gekregen.
Loes stond op en maakte een ver
zoenend handgebaar. „Misschien wil
mijnheer Reydel de tuin eens zien",
zei ze. „Ga je ook mee, neef?"
Ze bracht Reydel naar een hoekje,
dat hij nog niet had opgemerkt.
„Hier", wees ze, „mijn rosarium!
Het is nog klein; ik denk dat ik in
het najaar een stuk van de boom
gaard laat omspitten en dan rozen
struiken uitzet".
Zij praatte opgewekt door; Non-
hebei had nergens oog en oor voor.
Hij liep gedwee achter hen aan, zon
der zich in het gesprek te mengen.
„En nu moet ik naar de keuken",
riep Loes, „ik hoop dat er iets
warms is voor de lunch".
„Misschien hebt u zin in een klei
ne wandeling?" vroeg Reydel de ar
chitect.
„U hebt maar te bevelen", ant
woordde Nonhebei gelaten.
Aan de rand van het bos liet Rey
del zich neervallen op een berm,
„Hier kunnen we praten, zonder
dat iemand ons kan beluisteren",
hij.
„Ik heb liever dat u mij am-
steert praten geeft niets", ant
woordde Nonhebei vermoeid,
„Toch hebt u misschien iets 8
zeggen".
„Nee wat zou ik te zeggen ke:
ben? U jaagt mij maar op, zi
enige reden; ik durf bijna niet meer
in mijn eigen huis te komen;
Beveren kijkt mij aan alsof ik
ben".
„Wilt u hier „de Naamlozen" nid
afmaken? Ik zou het graag willen'
„O u hebt het opschrift geit
zen dat heeft nu geen zin meer;
u hinkt op twee gedachten, mijn
heer Reydel. In uw plaats zou
mijn tijd niet verdoen aan bijzaken:
„Wat noemt u bijzaken?"
„Die branden u moet niet ver
geten dat daarbij nooit een mensen
leven is verlóren gegaan en V-'
werd neergestoken als een d
hond; is dat geen reden genoeg
uw verblijf op „Món Rève" te Ij'
eindigen en mij verder met rust te
laten?"
Hij werd opeens rood van op
ding.
(Wordt vervolg
woen
1!
dondi
21
vrijdi
2
zaten
Kindi
bank
Voor
Passa
minir
Ook
alle 1