VERF EN LAK
STIKKERS
Leerling STIKKERS
Smid je Verholen en de strijd tegen Mars
£sso) wij *ia,en uwwa9env°or
n tip voor een betere wer
een MODELEUR (of gevorderd leerling)
een STIKMEESTER
Was het maar
altijd zulk weer!
2
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 11 JUNI 1965
2
SCHUWER N.V
Aussems-
Schaapsmeerders n.v.
Sprang-Capelle
stikker
r - Even een telefoontje en
1 een vlotte en vakkundige
doorsmeerbeurt
H. Schoondermark en Zn.
HET GEHEIM
VAN EEN NACHT
EEN KWESTIE VAN SERVICE I
CO^ö'GMT STUC'O AVAN
Momenteel plaats voor:
1e Zeine 122, Waalwijk
Kerkstraat 6, Wijk en Aalburg
en personeel voor stikkerij en onderwerk-afdeling
SCHOENFABRIEKEN
Dick Flemmingstraat 23
vraagt
om opgeleid te worden tot
supralux
Ook zaterdag is ons doorsmeerstation geopend.
Servicenter
Sprangseweg 4, WAALWIJK Telef. 04160 - 2316
FEUILLETON
van
„De Echo van het Zuiden"
door A. ARNEFELT
19 '™rïJ
„Beste kind, dat moet je echt zo
zwaar niet opnemen," zei ze ge
ruststellend. „Ik vind 't ook vreemd
dat de politie nu juist Hans Frö-
lich verdenkt, want hij heeft toch
zeker met de zaak nie,ts te maken.
Hij was notabene de beste vriend
van je man. Maar als ze hem vin
den, zal hij zijn onschuld zeker
kunnen bewijzen."
„Ze mogen hem niet vniden!
Nooit!"
„Maar Rosemarie, wat gaat jou
dat aan.
Ze zweeg plotseling. Rosemarie
wrong zich de handen.
„Maar u weet immers niet, u weet
immers niet, tantestamelde ze
buiten zichzelf; plotseling vloog ze
haar tante om de hals en snikte:
„Tegen iemand moet ik het zeggen,"
kwam er stotent over haar lippen,
„en u zult mij niet aanbrengen,
tante Bertha. Ikwe houden im
mers zo veel van elkaar. Hij en ik
op hem heb ik gewacht! Al 't andere
was een vergissing. Maar ik wilde
mijn woord niet breken en daar
om zagen we van elkaar af. Maar
toen, op mijn trouwdag sidde
rend hield ze stil.
„Wat was er toen? Spreek in
's hemelsnaam verder, Rosemarie!"
De jonge weduwe ging toonloos
verder: „Toen we van de trouw
plechtigheid terugkwamen, bracht
iemand mij een briefje van een
arm meisje waarvan Burghauser
gehouden had, die hij echter ten
gronde had gericht en toen om
mij had verlaten, omdat ik rijk was.
Het was zo vernederend, dat wij
voor zo iemand ons geluk hadden
opgeofferd en ons hele leven onge
lukkig zouden moeteh zijn! Ik heb
het Hans toen verteld, ik was ra
zend van woede en bitterheid, ik
kon eenvoudig niet zwijgen en hij
hij was buiten zichzelf van ver
driet en wilde zijn vriend om ver
antwoording vragen waar iedereen
bijstond, hij wilde hem in zijn ge
zicht slaan, hem.vermoorden."
„Grote genade!" riep tante Ber
tha uit „en daar wisten wij geen
van allen iets van."
„Met moeite kon ik Hans tot be
daren brengen. Het zou toch niet
helpen, want het was nu te laat.
Toen Burghauser, zodra we in ons
huis waren, werd weggeroepen,
kreeg de vertwijfeling opnieuw vat
op mij. Ik liep door de kamers
heen en weer en wist niet hoe ik
het leven verder verdragen moest.
Toen werd ik bang in de stilte van
het huis. Ik liep naar buiten, de tuin
in, er doorheen, zonder te weten
wat ik deed. En toen stond daar
Hans plotseling voor me."
„Mijnheer Frölich? Maar hoe
kwam die in 'shemelsnaam daar
midden in de nacht verzeilid?"
,Hij was, juist zoals ik, over zijn
zenuwen heen. Hij kon geen rust
vinden. De angst en de gedachte,
dat ik genadeloos aan iemand was
overgeleverd, die ik haatte, en die
desondanks mijn man was, dreef
hem naar mijn huis toe. Hij stond
aan het begin van de weg en zag
toen Burghauser weg gaan; toen
wilde hij naar mij toe om me ge
woon weg te lopen; mee naar zijn
moeder te gaan, om aan alles een
einde te maken. Zo troffen we el
kaar."
„Grote hemel, als dat maar nie
mand hoort. Wat gebeurde er toen?"
Rosemarie staarde voor zich uit.
„Ik weet het niet meer", fluisterde
ze eindelijk, „alleen dat ik zwoer,
dat ik Burghauser eerder zou ver
moorden dan hem toe te staan ook
maar een hand naar mij uit te ste
ken. Hans zei de hele tijd niets an
ders dan: „Denk niet meer aan
hem, hfj is dooddood". Met deze
woorden in mijn oren ben ik toen
naar huis teruggegaan en heb me
boven opgesloten. Weer liep ik al
le kamers in en uit, waarom weet
ik niet, en toen ben ik ergens als
een blok neergevallen."
Na deze woorden was het stil.
Tante Bertha ademde zwaar, op
haar voorhoofd stonden zweetdrup
pels. „Rosemarie", zei ze na een
ogenblik zachtjes, „toen je destijds
weer bij kennis kwam waren je
eerste woorden: „Raak me niet aan,
aan mijn handen kleeft bloed. Ik
heb hem niet vermoord!" Wat be
tekenen die woorden?"
„Ik weet het niet. Ik weet alleen,
dat ik, toen ik zo alleen in 't dood
stille huis rondliep, me er heel dui- j
delijk van bewust werd, dat ik zijn
dood wenste. Dat ik hem vermoord
zou hebben, als hij bij me was ko
men staan en geprobeert had me te
kussen. En dat ik toen bang werd
voor mezelf. Want is voor de ziel
de wens niet even erg als de daad?
Ben ik dan niet een moordenares,
ook nu mijn hand de daad niet be
dreven heeft?"
„En Rosemarie, arm kind, ben
je er wel helemaal zeker van, dat
je het niet tóch gedaan hebt? Mis
schien is Burghauser werkelijk te
ruggekomen en heb jij.."
„Nee ik geloof het niet. Ik heb
hem 's nachts niet meer gezien." Ze
pijnigde haar geheugen af en schud
de toen wanhopig zijn hoofd. „Ik
kan me niets meer duidelijk herin
neren, alles lijkt wel in een mist te
zitten," prevelde zij.
„Maar Rosemarie, je moet toch in
elk geval weten, of je niet iemand
de moord heb zien begaan? Denk
eens goed na."
„Ik heb niets en niemand gezien.
Ik weet het in elk geval niet meer."
„Dus je gelooft alleen maar dat
Frölich de moordenaar is?"
„Wie kan het anders zijn? Maar
noem hem geen moordenaar! Hij
deed het om mij. Uit angst en me
delijden! Uit liefde!" Ze sprong
overeind. „En nu zoeken ze hem.
Grote hemel! En hoe moet ik hem
waarschuwen, redden? Ze mogen
hem niet vinden. Dan had ik ook
deze schuld nog te dragen. Dan
moest ikdan was er geen uitweg
meer!"
Ze zweeg weer. Tante Bertha
streelde medelijdend haar haren en
haar gezicht. „Wees maar kalm,
kind. Ze hebben hem nog niet. En
anders wie weet
Ook tante Bertha zweeg. Wat ze
gehoord had had haar diep ge
schokt. En die last, die op haar
rustte, was er niet lichter door ge
worden. Nu was alles nog duister
der dan eerst. Ze zag nog steeds de
gestalte van haar broer door de
maanverlichte tuin sluipen en zich
j angstig verstoppen achter de strui
ken, zonder dat ze kon verklaren,
wat dat moest betekenen. Nog altijd
bleef de leugen uit zijn mond on
verklaarbaar.
„Er is een brief voor je gekomen,
Rosemarie," zei ze eindelijk. „Wil je
hem niet lezen?" Ze reikte de on
verschillig kijkende jonge vrouw de
brief toe. Maar nauwelijks had Ro
semarie er een blik op geworpen,
of ze stiet een kreet uit en scheurde
de enveloppe open. Er lag een kaar
tje in, waarop zonder opschrift en
ondertekening de woorden stonden:
„Omdat u mij volstrekt niet wilt
zien, blijft mij geen andere weg
open dan deze om U gerust
te stellen. U kunt onder alle om
standigheden vertrouwen op mijn
stilzwijgen. Ik ben weggegaan om
niet gedwongen te worden tot ver
klaringen, die voor U de zaak nog
moeilijker zouden maken. Houd
overigens goede moed. Achteruit-
kijken helpt niets, als de teerling
eenmaal geworpen is; kwelt u zich
vooral niet door zelfverwijten. Lief
de vergeeft alles, omdat zij tracht
te begrijpen. Ook wij zullen na
verloop van tijd over dit alles heen
komen, nietwaar? Het komt er nu
alleen maar op aan nergens aan
tot te geven, maar alleen maar te
zwijgen., te zwijgen."
(wordt vervolgd)
Geboden wordt
een goede opleiding tot volwaardig stikker
zeer goed aanvangssalaris
iedere vijf weken extra uitkering ingevol
ge P.T.-systeem
bezoeken van de Levensschool
Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt:
dagelijks aan de fabriek,
's avonds: P. Ketelaars, Grotestraat 79 A, Waalwijk.
!8. Smidje Verholen en de wijze
Grurantrog liepen met ernstige ge
zichten naast elkaar. „Ik begrijp
jullie moeilijkheden wel," merkte
de smid op. „Jullie kunnen om te
beginnen geen kwaad doen en dus
kunnen jullie ook moeilijk iets gaan
terughalen uit de burcht van Mars."
- „Juist," prees Grurantrog. „Deze
zaak is nu immers in het juridisch
vlak komen te liggen. Wij zijn dan
misschien wel eigenaars van de
vogelen des vredes, maar Mars is
in elk geval nu de bezitter. Voelt
ge het verschil?" - „Ho maar, ho
maar," riep de smid uit. „Dat is nu
weer zo'n echte advocatenopmer-
king. Ik ben niet zo geleerd, hoor!
Ik doe maar gewoon!" - „Nou goed.
dan doen we gewoon," zei Gruran
trog. „Het komt er in elk geval op
neer, dat wij onmogelijk in staat
zouden zijn tegen Mars te vechten,
als we gesnapt werden bij een po
ging om deze vogeltjes terug te ha
len. Wij zouden beslist het onder
spit delven." - „Ja ja, ik wéét het,"
merkte smidje Verholen een tikeltje
droevig op. „Dat fijne vechten
hadden jullie héél vriendelijk voor
mij gereserveerd. Nou, ik kan u wel
eerlijk zeggen, heer Grurantrog,
dat ik oprecht hoop voor vechten
gespaard te blijven, want daar houd
ik evenmin van als u. Trouwens.
wel sallemanders nog-es-an-toe!
Dit is het! Daar heb ik het!" -„Wat
hebt U?" vroeg Grurantrog nieuws
gierig. „Welantwoordde de
smid. „Als ik voor vechten ge
spaard wil blijven, dan moet ik
proberen de burcht op zodanige
wijze binnen te komen, dat ze den
ken dat ik er een van jullie ben!"
- „Grutjes! dat is een knap plan!"
riep Grurantrog bewonderend uit.
„Dan denken de wachtslieden na
tuurlijk, dat jij ook zo'n soort zij
den sok bent, die niet vechten kan!"
- „Juist!" lachte de smid. „Dan
koesteren ze natuurlijk voor geen
cent achterdocht. En dat ik mis
schien nog eens zal overgaan tot
drastische maatregelen, weldat
is natuurlijk wel het laatste wat ze
verwachten. Ik vraag me alleen af
hoe ik' me nu precies moet vermom
men, want ik heb maar twee han
den en ik heb ook geen voelsprie
ten." - „O. dat betekent niets!"
zei Grurantrog blij. „Kom mee,
man. We zijn hier al in de buiten
wijken van de stad aangeland. Hier
ergens woont een plastic-gieter. Je
weet wel, zo'n echt vakmannetje
van de oude stempel. Daar laten we
een paar extra handen maken." De
smid volgde Grurantrog verheugd
naar een zonderling huisje, doch
nog zonderlinger was het stokoude
mannetje, dat opendeed. - „Wat
moeten jullie og zo laat?" vroeg hij
bars in de taal der Marsakkers.
Gemalen
koffie in
vacuumblik
Handig voor de
vakantie. Gemak
kelijk als reserve
voor onverwachte
situaties.
Een zonnetje aan de hemel, een vogel die zingt in de
boom, een kop koffie in de tuin... was het maar
altijd zulk weer... De zon en de vogels kunt u niet
bestellen. Maar'lekkere koffie wèL
Douwe Egberts Koffie, het fijnste van de plantages,
speciaal voor u gebrand en, door de grote vraag,
altijd vers bij uw winkelier verkrijgbaar!
Fijne Dessert
De koffie voor fijnproevers
werkelijk Iets bijzonders.
Pak van 250 g 2.06
Rood Merk
De kwalitcitskoffle
bij uitstek. Pak
van 250 g 1.82