waal wij kse en lanqstpaatse couRarrt In Tanzania heerst helaas nog veel melaatsheid Voorlopig geen nieuwe industriën in Land Heusden en Altena ECHTPAAR ROBBEN UIT KAATSHEUVEL OP BEZOEK BIJ DOCHTER IN AFRIKA CONCLUSIE STREEKORGAAN Witte mieren hadden plafond grotendeels opgegeten Ziekenhuis WsmÊsm Vreselijke ziekte IVÜedicijnsnan Ontslag burgem. Van Hall De Efteling in Belgische taalstrijd Drie-jarig jongetje te Raamsdonk dode lijk verongelukt DINSDAG 16 MEI 1967 88e JAARGANG No. 39 De tcho vAn het Zuiöen Uitgever Waal wij ksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur JAN TIELEN Gironummer 1069687 Dit blad verschijnt 2x per week Losse nummers 20 cent Abonnement p. week (0,28+ 2 ct. inc.k.) ƒ0,30 p. mnd. (1,20+10 ct. inc.k.) ƒ1,30 p. kwrt. (3,40+10 ct. inc.k.) ƒ3,50 p. kwrt. p. post 4,bij girobetaling (bij incasso p. postkwit. 75 ct. extra) Advertentieprijs: 14 cent per mm. Contractadvertenties: speciaal tarief Opgericht 1878 Bureaus Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdenstraat 8, tel. 04167-2002 Telegram-adres „ECHO" Het echtpaar Robben, Dr. van Beurdenstraat 26 uit Kaats heuvel, heeft enkele maanden geleden de verre reis naar Tanganiyka gemaakt. De heer en mevrouw Robben gingen hun dochter Jo, die als zuster in de Afrikaanse missie werkt, opzoeken. Zuster Robben, die in 1957 tot de Orde van de Witte Zusters van O.L. Vrouw van Afrika toetrad, is, na enkele jaren in Algiers en Holmwood (Engeland) te hebben doorgebracht, in 1963 naar Afrika vertrokken. Haar ouders beloofden, dat wanneer zij haar Eeuwige Gelofte aflegde, ze haar in dat zelfde jaar zouden komen opzoeken. De heer en mevrouw Robben 66 en 6b jaardeden hun woord ge stand. De heer Robben, gepensioneerd onderwijzer, schreef voor ons enkele artikelen over zijn Afrikaanse reis. In dit vierde artikel leest u over het werk in een Afrikaans zieken huis, waar tientallen melaatsen verpleegd worden. Na een vermoeiende reis van 27 uur, waren we zondag daarop (31 juli) niet vroeg uit de veren. We woonden de hoogmis bij en zaten achter in de grote en tamelijk mooie kerk, gebouwd door Pater Overste met finan ciële hulp van familie en vrienden uit Canada. Deze pater, tevens gedi plomeerd tandarts met drukke praktijk, had wegens ouderdom het „baas schap" mogen verwisselen voor „kapelaan". Een Zwitser, Pater Bühler, was nu pastoor. De kerk was gevuld met gelovigen, die aandachtig en eerbiedig de H. Mis bijwoonden. Ze waren in tegenstelling met die in Ta- bora schamel gekleed. De moeders drogen ook hier de zuigeling bij zich en gaven de kleine, als hij wat lastig werd, de borst. Velen gingen te In de namiddag bezochten we de Paters. De Overste toonde ons met trots de generator (een geschenk uit Amerika) voor het opwekken van electriciteit. De motor draaide ('savonds van 19.00 tot 22.30 uur). De leiding was reeds provisorisch in enkele vertrekken van de pastorie en het klooster aangelegd en daar had de petroleumlamp voor die tijd dus afgedaan. In de ontvangstka mer was het gehele plafond, groten deels opgegeten door de witte mie ren, naar beneden gekomen. We keken zo tegen het dak. De paters brachten ons een tegenbezoek en ook met de zusters hadden we een gezellige avond. Iedere avond was ik op de pastorie present om me te scheren en trof vaak een van de paters alleen thuis. Je kon de een zaamheid van zo'n man dan aan voelen. De zusters leven in convent, de zendeling in gezinsverband, doch de paters en broeders zijn vaak eenzaam, omdat ook de buitenpos ten bediend moeten worden en die dat doen, leven daar nog eenzamer gedurende die dagen. Het werk van de zusters in Ka- konko ligt als dat in Mwanza op 't sociale vlak. De resultaten zijn ech ter geringer, omdat men hier in de bush zit. De mensen hebben nog geen doorzettingsvermogen en vaak werken de mannen niet mee. De armoede speelt in deze een grote rol. Het primitieve werk op 't veld, nog met de veldhak, moet voort gaan en wordt het meest verricht door de vrouw. Zodoende worden de lessen vaak verzuimd. We woon den een les bij van onze nicht bij haar sociaal werk in de huishoud school. Een meisje heette ons wel kom en daarna werd een welkomst lied gezongen. Een ander bood ons geschenken aan, die dankbaar wer den aanvaard. De les werd gegeven in het Kiswahili, de voertaal van 't land. Dit op voorschrift van de re gering, om de eenheid van het land te bevorderen. De streektaal is het Kisha. Toen bezichtigden we twee lokalen van de jeugdvereniging. Met primitieve middelen wordt daar ge werkt en met succes. Deze lokalen werden vroeger in beslag genomen door meisjes, die de ouderlijke hut waren ontvlucht. Jonge meisjes worden door de ouders vaak als vrouw toegewezen aan een bruut of veel oudere man, die een flinke bruidschat kan geven. Vandaar die ontvluchting. Dit funeste gebruik neemt gelukkig wel wat af. Missie en Zending zijn daar niet vreemd aan. We namen een kijkje in het zie kenhuis, waar zuster Antonius de leiding had. Tijdens ons bezoek werd een baby geboren met behulp van een Afrikaanse verpleegster. De huidskleur van de boreling is niet zwart, doch donkerrood, maar ge leidelijk aan komt in enkele weken het zwarte voor de dag. Tijdens ons verblijf in Kakonko maakten we met ons viertjes een trip naar de Missiepost Mabamba, 100 km. ten Z.W. van „ons" neger dorp en aan de grens van Urundi. We ontmoetten daar zuster Francia van Berkel uit Boxtel en zuster Ad van Gastel uit Roosendaal. Zuster van Berkel is een zuster van Pater v. Berkel, bedrijfsaalmoezenier in Waalwijk. Als gewoonlijk bezochten we het ziekenhuis en tracteerden de aanstaande moeders, de zieken en bezoekers. In een afgezonderd vertrek lag een oude vrouw, verminkt door de melaatsheid, reeds drie jaar op de dood te wachten. Omdat geen be terschap te verwachten was en de ziekte reeds zo lang duurde, was ze door haar familie verstoten en kreeg geen bezoek meer. We ston den aan de stervenssponde van een tweejarig kind, door onwetendheid „vergiftigd". Als een moeder zwan ger wordt en haar kleinste spruit nog met de horst voedt, wordt dat kind ondergebracht en moet de na tuurlijke voeding missen. Het kind krijgt dan vaak verkeerd voedsel en wordt ziek; dan moet het soms medicijnen, gekocht op de markt of bij een medicijnman, slikken, die voor volwassenen geschikt zijn. De polikliniek wordt dagelijks bezocht door 125 zieken en eenmaal per week komen een 200 melaatsen. Be halve de kraamzaal, heeft het zie kenhuis 30 bedden. De meest voorkomende ziekten en kwalen zijn: 1. wormen: spoelwormen, mijnwor- wormen en lintwormen, die zelfs bij kleine baby's van 1 jaar al gevonden worden. De microscoop bewijst in deze goede diensten. 2. Malaria; 3. wonden, vaak lelijke tropische zweren en ook wondjes aan tenen en vingers, die door de zand vlooien veroorzaakt worden. Als die er niet bijtijds uit verwijderd worden, kunnen hele tenen en vingers daardoor afzweren. Dan: ondervoeding, bloedarmoede, geslachtsziekte, longontsteking en mazelen (vaak met dodelijke complicaties) Ongeveer 100 moeders profiteren van de lessen, gegeven door de zus ters op medisch en huishoudelijk gebied. Ook het andere onderwijs wordt niet vergeten en niet op de laatste plaats het godsdienstonder richt. We brachten een bezoek aan Pater Smulders (uit Tilburg) en Pater van Waeshberge ('n Zeeuw) die ons 's avonds een tegenbezoek brachten en we toen met de zusters weer een gezellig „onder onsje" hadden. De derde pater was ziek: malaria. De volgende dag reden we naar de buitenpost van Mabamba: communie, ook veel mannen. Na de preek brachten de mensen hun gave naar het priesterkoor, wat ook wij deden onder de nieuwsgierige blik van de Afrikanen. Blanke gasten zagen ze niet iedere dag. Na de hoogmis hielden de vrouwen, ieder met een twijg in de hand, optocht, onder aan voering van Bibi Titi. Deze vooraanstaande vrouw uit Dar Es Salaam hield daarna een redevoering over de emancipatie van de vrouw. We waren de zingende vrouwen tot hier gevolgd en zagen een groepje man nen wat beteuterd het gedurfde gedoe gadeslaan. Zouden er 's avonds in een of andere hut klappen gevallen zijn? Kabingo (ver in de rimboe) waar Zuster Aloysius met twee zusters haar wekelijks bezoek bracht om de zieken uit de omtrek (nog veel hei denen) te helpen. Het strooien dak van de houten kapel was ingevallen en een nieuw stenen kerkje was in aanbouw. Op terugweg naar Kakon- go gebruikten we de thee bij de Paters in Kibondo (districtshoofd plaats) en bezochten daarna het Gouvernementsziekenhuis, bestuurd door Afrikaanse dokters. Tegen de avond waren we weer thuis. Daags daarna stonden we oog in oog met de geesel der melaatsheid. Een honderdtal mensen (waaron der kinderen), aangevreten door deze vreselijke ziekte, kwamen om hun wekelijkse inspuiting. Ik mocht aan deze stakkers een mand sinaas appelen uitdelen. Aandoenlijk was het die vruchten te stoppen in die stompjes van handen en te zien in die blije en dankbare ogen. Enke len gaven zo goed en slecht 't ging een dansje ten beste. De melaatsheid heerst helaas nog heel erg in Tanzania. Hier zijn twee redenen voor: 1. de mensen zelf beseffen nog niet goed van hoe groot belang het is zich te laten verzorgen in de kli niek (enigen uitgezonderd). De meesten blijven nog thuis zonder enige verzorging; 2. onvoldoende medicijnen en een tekort aan verplegend personeel en hospitalen. Ook zijn de mensen Jiiirf bang van melaatsheid en leven met deze ziek te samen, trouwen met hen enz. Vooral de afscheidingen zijn erg be smettelijk, b,v. sputum, neus-af- scheidingen (dit heel erg), bloed of vocht of pus van wonden, ontlas ting, urine, droge huidschilfers enz. Als eerste verschijnsel ziet men meestal een witte plek (of meer dere) op de huid (we zagen een jongen met dit eerste verschijnsel op de wang) of ongevoeligheid in de extremiteiten. Ook deze plekken zijn gevoelloos; dit komt omdat daar de bacteriën zich gevestigd hebben; er is daar geen bloeddoorstroming meer en is het dus een dode plek. Krijgt de patiënt geen medicij nen, dan vreet de ziekte zich verder in en komt er rotting en uitvallen van het verrotte weefsel. Zo ook met extremiteiten als vingers, te nen, soms handen en voeten, neus enz. Hier komen twee typen van me laatsheid voor: 1. de lepromateuze en 2. de tuberculeuze melaatsheid. Sommige patiënten hebben de spie ren aangetast, anderen de huid, weer anderen de botten, de zenuwen of de aders. Sommigen hebben on derhuidse gezwellen (knobbelme laatsheid). Melaatse ouders hebben vaak gezonde kinderen, maar als deze later trouwen, Inrijgen ze vaak kinderen, die weer melaats zijn. De meeste van deze zieken zijn erg vrolijk van aard. (We hebben dit zelf meegemaakt). Ongeveer 20% komen geregeld voor verzorging. In het beginstadium is de ziekte na ge regelde behandeling te genezen (na enkele jaren). Ook kan door gere geld bezoek de ziekte in zijn activi teit belemmerd worden, soms de voortgang stopgezet. Op weg naar de markt passeer den we het „abattoir" van het dorp je. De koe was op wat palmblade ren in de open lucht gedood en werd daar onder aanwezigheid van vele insecten ook afgehakt. We ontmoet ten een medicijnman (de tovenaar dokter van de heidense negers) en na enig tegenstribbelen kregen we hem bij ons op de foto. De markt was druk bezocht en gaf, ofschoon wat primitiever, dezelfde indruk als die in Mwanza. De souvenirs, die we er kochten, waren niet duur, ge zien de arbeid daaraan besteed. Tij dens ons 9-daagse verblijf in de brousse, bezochten we de opslag plaats van katoen. Toen we er aan kwamen, werd juist de inkoop stop gezet en velen konden met hun vrachtje weer huiswaarts keren. We spraken een jongen, die twee uur over het bergland zijn baal 20 kg.) op zijn hoofd had getorst. Nu moest hij weer hutwaarts, om de volgende morgen weer een kans te wagen. Hij mocht de katoen bij de zusters achterlaten en kreeg enkele sinaasappelen voor onderweg. De Aziaten kopen die katoen, vervoe ren ze naar Dar Es Salaam, om die met grote winst (soms 300%) van de hand te doen. Op een avond za gen we vanaf het terras een grote bosbrand (deze komen veel voor). Het struikgewas en dor gras wordt in brand gestoken voor: 1. mest voor het natte seizoen; 2. doden van schadelijke insecten: 3. doden of verdrijven van de vele slangen; 4. terugdrijven van luipaarden, die anders vanuit het struikgewas de geiten beloeren en overvallen. Ook kan het half dode hout gemak kelijk gebruikt worden voor 't ma ken van houtskool. Brandstichten is verboden, maar men doet het toch en de dader wordt niet verraden. Na ruim een week gulle gastvrij heid genoten te hebben in Kabonko en ook in Mabamba, reisden we met de auto naar Kikoma terug. Onze auto was er niet een die direct ge hoorzaamde, doch voor een „vak kundige beurt moest men naar Ki- goma, een afstand Groningen-Maas- tricht. Men is in de rimboe genood zaakt zelf wat aan de auto te kun nen „sleutelen" en met het oog daarop wordt door de „Miva" een cursus, „pech onderweg" gegeven aan missionarissen (mannelijke en vrouwelijke). Een deel van hun va- cantie brengen zij door met theorie- De industrieterreinen in het Land van Heusden en Altena zijn voor het grootste deel slechts op papier aan wezig. Dit houdt in, dat deze terrei nen nog voor een reeks van jaren niet voor industrievestiging gebruikt kunnen worden, waardoor het aan trekken van nieuwe industrieën voor lopig nog niet mogelijk is. Tot deze conclusie komt de industriecommis sie, die het streekorgaan in het Land van Heusden en Altena eind 1965 instelde en die tot taak kreeg het in stellen vctn een onderzoek naar de mogelijkheden tot uitbreiding van de werkgelegenheid in het gebied. Het team dat zich hiermee ging bezighouden bestond uit de heren mr J. N. Scholten (voorzitter), H. D. W. Boven, G. van Loenen, drs W. G. A. Smits en G. Werther. Men heeft het onderzoek toegespitst op de vragen, in hoeverre thans terreinen aanwezig zijn, waarop bedrijven zich kunnen vestigen en hoe de behoefte aan in dustrieterreinen voor de komende de cennia ligt. Het resultaat van dit on derzoek kwam dezer dagen in de openbaarheid middels een fraai uit gevoerde brochure. Hierin schetst de commissie hoe de beroepsbevolking van het Land van Heusden en Altena in vergelijking met Nederland en ook met de provincie Noord-Brabant een lessen en reparerend aan auto's om straks in de missie zelf eenvoudige reparaties te kunnen doen. Op zondagmorgen 7 augustus na men we zeer vroeg met een harte lijk dankje voor de goede zorgen, afscheid van zuster Bemadette en de andere zusters, want we hadden een lange reis voor de boeg. We voelden de vredige stilte in berg en dal. Nu en dan passeerden we een neger die ter kerke ging. De brand lucht van kaalgebrand bos en struikgewas drong de auto binnen en nu -en dan zagen we nog wat rook de lucht in kringelen. Boven het bos maakte de in Tanzania veel voorkomende kleine arend (de tal) zijn cirkels. Hij heeft de grootte van onze buizerd, doch is lichtbruin van kleur. In Kibondo woonden we de H. Mis bij. De pastoor hield een „don derpreek"; hij kon van de opbrengst in de schaal zijn twee katechisten niet eens betalen. Onder de offeran de werd het gebrachte geld door 'n man en een vrouw omhoog gehe ven en met het Brood en de Wijn aan God opgedragen. Een kleuter deed zijn eerste gedurfde stappen rond het Altaar. Een leuk gezicht. Moeder liet de kleine maar bezig en niemand stoorde zich er aan. In Kasulu was de enige herberg ge sloten en dan maar wat Fanta ge kocht, om onderweg te „picknicken". We kregen echter geen kans. Vlak langs de weg alles verbrand en wat verder het struikgewas in durfden we niet vanwege het slangengevaar. Dan in de gloeiende hitte in de au to onze middagboterham maar ge geten. Even daarna werd onze weg versperd door een twintigtal apen die de weg overstaken. Een foto ma ken zat er niet in, omdat ze schuw het bos invluchtten. We bevonden ons in het gebied van de gevaarlij ke tsee tsee vlieg (slaapziekte). Na enkele uren rijden door prachtig ge boomte, zagen we onze weg ver sperd door een slagboom. Men kwam in onze wagen kijken of er zich tsee tsee vliegen bevonden. Na controle weer verder in een tsee tsee vrij landschap. We bevonden ons in het gebied van de rode aar de en door hert vele fijne stof dag na dag, hadden de dode boomstron ken en struikgewas en het nog wei nige dorre gras de kleur van de weg gekregen. Een bruin-rood ge val! We bevonden ons nu echt in de rimboe; tientallen kilometers, behalve enige mooie vogels geen levend wezen te zien. In dit een zaam gebied reden we onze rech- ter-achterband aan flarden. Inplaats van de „Wegenwacht" is het daar „wachten op de weg". We staken de handen dan maar uit de mouw en na een half uur hard werken in de brandende hete zon, geplaagd door lastige insecten, was de zaak weer geklaard. De auto gloeiend heet, wilde nog aangeduwd worden en daar ging het weer verder de eenzaamheid in. (Wordt vervolgd) Bij de foto: Het echtpaar Robben tussen de melaatsen in Kabonko. sterke agrarische signatuur heeft be houden. De laatste prognose van het aantal inwoners voor het gebied in 1980 is 44.900. Er is ook een voor spelling, die uitkomt op 55.600 in woners in dat jaar. Bij de berekening van de beroepsbevolking in dat jaar is de commissie uitgegaan van de maximale prognose. De berekeningen hebben er toe ge leid, dat in 1980 en 1990 resp. 20- duizend en 24.700 beroepsbeoefena ren in het gebied zullen wonen. Dat 'betekent voor 1980 een aanwas van de beroepsbevolking van 2800 per sonen. Hieruit kon men weer aflei den, dat dan aan industrieterreinen nodig zal zijn, ruim dertig H. A. voor de industrie en ruim tien H. A. voor de bouwnijverheid. Tenslotte vat men dit alles samen in de volgende taak stelling: a. in de jaren 1966 tot 1980 zal een aantal industrieterreinen gereed ge maakt moeten worden met een totale oppervlakte van ca. 54 ha; b. in de daaropvolgende tien jaren moeten deze terreinen uitgebreid worden met een totale oppervlakte van 37 ha. Burgemeester Van Hall van Am sterdam zal per 1 juni worden ont slagen. Het plotseling aangezegde ontslag aan burgemeester Van Hall heeft 't kabinet voor het probleem geplaatst om zeer snel een opvolger te vinden. Minister Beernink (Binnenlandse Za ken) heeft, zoals bekend, nog geen enkele kandidaat gepolst, zodat de mogelijkheid bestaat, dat Amsterdam een burgemeesterloos tijdperk tege moet gaat. Het Gentse dagblad Het Volk schreef vorige woensdag onder de kop Nederlandse toeristische dienst op zijn smalst". ,,Door een onzer vrienden werd aan de Nederlandse dienst voor toerisme, ANVV te Brus sel (uiteraard in het Nederlands) een telefoontje gegeven met het verzoek hem enige documentatie op te sturen over het ontspanningsdomein „De Efteling". Hij kreeg pompt een brief terug, maar het antwoord was in het Frans. De Nederlandse dienst voor toerisme ANVV stuurde hem in derdaad twee folders (overigens zeer keurig uitgegeven) over de Efteling enerzijds en over ,,La Hollande" an derzijds, beide enkel in het Frans op gesteld. Als verontschuldiging kan men na tuurlijk een of andere materiële ver gissing inroepen. Maar daar hebben we in Vlaanderen vanwege sommige Nederlanders schoon genoeg van. De waarheid is dat de Nederlandse dienst voor toerisme ANVV zich hier weer eens op zijn smalst getoond heeft. Voor de promotors van De Ef teling die het wat België betreft, meestal van de Vlaamse bezoekers moeten hebben, is het wel jammer. Hun mooie park en ontspanningster rein en hun gastvrij onthaal hadden beter verdiend". Het 3-jarig jongetje J. J. M. van Beek is vrijdag op slag gedood, toen bii bij zijn ouderlijke woning in de Werfkampen plotseling de rijweg overstak en door een bestelwagen werd aangereden. De auto werd be stuurd door de heer A. P. H. uit Waalwijk.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1967 | | pagina 1