No. 4.
ZATERDAG 8 OCTOBER.
1881.
VERG AAN.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
Buitenlandsch Overzicht.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche ADVERTENTIEN
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam f
van den Uitgever op het adres te stellen.
„Eigen haard!" veel omvattende, veel
beteekenèïKle woorden. Wie gevoelt zich
niet gelukkig in zijn eigen huis, zijne eigene
woning? Wel had de dichter recht toen
hij zong:
»Laat wagen, wat zk^h wagen wil
En bank en diepte peilen
Ik houd aan eigen haardSnij stil
En spaar aan strand mijn zeilen
Laat worst'len om de schim de^ eer
Wie 't hart aan schijn vergapen;
Laat spoken op 't onstuimig meer;
y Ik kijk eens even uit naar 't weer
fcfr.En.leg mij thuis te slapen.
~~oe weinigen hebben een eigen haard i
Dat W zeggen dat er nog zoo velen on
getrouwd zijn, niet waar? Helaas ja. Ve
len trouwhn slechts, niet om een eigen
haard te hebben en te werken voor het
dagelijksch brood, maar om op de eene of
andere wijze aans.de vele genoegens en uit
spanningen des leWns, naar hartelust te kun
nen voldoen. Vele Meisjes althans droomen
zulke droomen en bieden slechts om deze
verwezenlijkt te zien, aah den man of jonge-
hart? Och dat
het zoo ware
Iladde men minder behoefte, er zouden
minder onverzorgde meisjes, minder onge
lukkige huwelijken, minder geschreeuw over
vrouwen-emancipatie zijn, maar meer rust,
vrede en geluk in de huisgezinnen.
Waarom wordt het geluk niet daar ge
zocht, waar het enkel en alleen te vinden
is, in ons zeiven en in ons huis, aan den
eigen haard? Omdat omdat ja, zoo
gaat het: de een verwijt den ander ziy.
tekortkoming, de man zijne vrouw, de vrouv
haren man en beiden hebben schuld
beiden hebben elkander „houw en trouw"
gezworen; beiden hebben Jen eed op de
schandelijkste wijze verbrokeo.
In menigerlei opzicht moge de man de
hoofdschuldige zijn, doch vergeten we niet
wat eene vrouw, wat de vrouw vermag.
Zij moge volgens den dichtei „Herotische
rozen in 't aardsche leven vlechten en we
ven," toch herinnert ze er ons zoo dikwijls
aan dat de aarde ook doornen en distelen
voortbrengt.
Vooral rust op de vrouw en moeder de
taak om door ordelievendheid reinheid, vlijt,
spaarzaamheid en huishoudelijke kennis, het
huis tot eene woning des v redes en des
geluks te maken voor den man en liet ge-
heele gezin. Het is zeker nie! te veel ge
zegd, wanneer ik beweer, dat van den un-
zichtbaren invloed dien de vrouw op het
huisgezin uitoefent, alle zedelijkheid en on
zedelijkheid, het geluk en de ellende des
huiselijken levens afhangt. Moge zij alzoo
er toe bijdragen, dat het huis voor het ge
zin een vriendelijk „tehuis," een „eigen haard"
zij, waar men al datgene vindt, wat het le
vensgenot verhoogen, de levenslust bevorde
ren kan
Ous werelddeel zal weldra weer een Koninkrijk
meer bezitten, het voorbeeld schijnt aanstekelijk te
werken. Vorst Milan van Servië is van zijn nede-
rigen titel niet langer gediend, hij moet den titel
4)
De Japanneezen waren boven alle beschrijving ge
lukkig en deden bij het einde van het eerste jaar uit
eigen beweging wat iets ongehoords was het
aanbod om Günthers inkomen van vier- op zesduizend
dollars te brengen en, als hij hiertoe genegen was,
een nieuw contract voor vijf jaar met hem aan te gaan.
Günther kwam op zekeren dag naar Yokohama ge
reden, om mij die heugelijke tijding mede te deelen.
Hij had zich, als de meeste in Japan vertoevende
vreemdelingen, een paard aangeschaft, en liet zich nu,
ofschoon hij eerst sedert eenige maanden reed en vóór
zijn reis naar Japan nooit op een paard gezeten had,
niet weinig op zijne rijkunst voorstaan.
Hij, de bescheidenste man dien ik gekend heb, was
gelukkig in den kinderlijken waan een »wild« paard
te bezitten, dat hij alleen wist te temmen. Hij zou
het zeer kwalijk genomen hebben, als men eenigen
twijfel over zijne bekwaamheid als ruiter had durven
opperen. Het was de moeite waard om te zien, hoe
hij den hals van zijn paard streelde, alsof de voorzich
tigheid gebood, het tot kalmte te brengen eer men
er zich aan toevertrouwde; hoe hij daarna zorgvuldig
de teugels in de hand nam en met een gezwinde be
weging in den zadel sprongen het was een onbetaal
baar genot, te hooren hoe hij in allen ernst den stal
jongen waarschuwde, zich voor de hoeven van zijn
Stanieroin acht te nemen. Staniero was, dit
zij ter loops opgemerkt, een langharige, goedaardige,
vrij trage poney uit Yesso, die zelfs met sporen en
zweepslagen niet tot een kleinen galop was te bewe
gen, en steeds in een gemoedelijk sukkeldrafje, zonder
blijken van ijver of toorn te geven, het lichte dagwerk
placht te verrichten, dat Günther hem oplegde.
Onze vriend bezocht zijn paard geregeld 's morgens
en 's avonds in den stal, en als hij een rit van twee
uur aan één stuk gedaan had, inspecteerde hij den rug
en streek hij met de hand over de pootcn van zijn
rosinant met den diepzinnigen kennersblik van een
veearts of gaardekooper. Staniero speelde een groote
rol in het kalme, bedaarde leven van onzen braven docter.
Günther bezocht mij, zooals ik zeide, dien dag, om
mij kennis te geven van het voorstel, waarmede hij
vanwege de Japansche Regeering vereerd was. Ik was
zijn vriend en raadsman gebleven en kende al zijn doen
en laten. Zoo had ik dan ook vernomen, dat Günther's
vroegere berekeningen met betrekking tot de spaar
penningen, die hij dacht op te leggen, in de practijk
niet volkomen juist waren gebleken.
Günther had mij met een blos van schaamte de
bekentenis gedaan, dat hij veel meer geld uitgaf, dan
hij aanvankelijk voornemens was geweest.
»Ik trachtte mij zooveel mogelijk te behelpen,
zeide hij, »maar waarlijk, het geld glijdt iemand hier
met verschrikkelijke snelheid door de vingers. Yeddo
is een dure stad. Ik heb geen huur te betalen, dat
is waar, en de Ilegeering is zeer liberaal en heeft alle
veranderingen, die ik in Dsen-fu-dsi zoo heette de
tempel, dien hij bewoonde wenschte te laten aan
brengen, uit haar eigen zak betaald. Maar ik heb
opgemerkt, dat ik een kotzkoi (kamerdienaar), een
momban (portier), een betto (stalknecht) en een kok
moet hebben, om overeenkomstig mijn stand te kunnen
leven. Deze vier leegloopers, die met hun allen niet
half zooveel doen als een enkele goede Duitsche meid
zou uitvoeren, kosten dertig dollars per maand en eten
dan nog eens die som aan rijst en visch op. Hoeveel
olie zij wel verbranden, of mij als verbrand in rekening
brengen, is ijzingwekkend. De vorige maand heb ik
een halve ptkul olie moeten betalen. Zes en zestig en
een half pond, beste vriend
Bedenk eens, wat dat zeggen wilMarie zou er
grijze haren van krijgen, als zij zulk een ongehoorde
verkwisting te weten kwam. Zes en zestig en een half
pond olie, en God weet hoeveel pond suiker en zout
en peper en rijstmeer dan genoeg om een half regi
ment te proviandeeren. Ik word bestolen, dat is dui
delijk maar het schijnt wel dat zoo iets in dit land
nu eenmaal gewoonte is en dat ik niets anders te
doen heb als mij in stilte er over te ergeren en
voor het overige bedaard toe te zien.
Mijne buren, met wie ik over deze allerbuitenspo-
rigste huishoudelijke onkosten gesproken heb, geven
allen nog veel meer uit dan ikzij zeggen zelfs, dat
ik buitengewoon goedkoop leef. Staniero kost mij ook
maandelijks, zuinig gerekend, tien dollars.
Maar ziet ge, mijn vriend, dat paard moet ik
hebben. Hoe zou ik de groote afstanden in Yeddo afleg
gen en hoe zou ik van Yeddo naar Yokohamma komen,
als ik geen paard had? Ik zou, als ik te voet ging,
meer dan tien dollars aan mijn tijd verliezen. Want
het beest is buitengewoon vlug ter been. Gij zoudt
het hem misschien niet aanzien, maar ik verzeker u
dat hij buitengewoon vlug is. Kort en goedde kotz
koi, de momban, de betto, de kok, Staniero en mijn
persoontje, wij verteron niet minder dan tweehonderd
dollars per maand, c;n van mijne heerlijke vierduizend
dollars kan ik aan het eind van 'tjaar ter nauwer-
nood een goede duizend overhouden.
Ik heb het ntóg niet durven wagen, dit aan Marie
te schrijven. Zij zou mij voor een verkwister houden.
Een inkomen van zesduizend dollars zou mijn toestand
aanmerkelijk verbeteren. In vijf jaren kon ik dan vijf
tienduizend dollars besparen. Dat is veel meer dan ik
noodig heb om als rentenier in Duitschland te kunnen
leven. Maar vijf jaar is wel wat lang. Ik ben nu
negen en twintig negen en twintig en vijf is vier
en dertig dan is er een mooi gedeelte van het
leven achter den rug.
Marie is pas een en twintig. Een en twintig en
vijf is zes en twintig. Dat is nog jong. Maar ik kan er
mij niet goed in schikken, dat mijne bruid nog vijf jaar
op mij zou moeten wachten. Ik, voor mij, gevoel mij
hier zeer op mijn gemak en ben volstrekt niet te be
klagen. Ik leef als een groot lieer; ik hond er een
kamerdienaar, een kok, een portier en een rijknecht op
na en ik verbrand zes en zestig pond olie in de maand.
Mijne werkzaamheden bevallen mij en ik heb geen
tijd om mij te vervelen. Maar dat arme meisje, mijne
Marie, is wel te beklagen. Zij is haar eigen kok en kookt
bovendien nog voor haar vader en moederzij heeft
geen kamenier en geen koetsierhaar eenige verstrooi
ing zijn mijne brieven, en als ik het wèl heb, is hare
voornaamste bezigheid pantoffels, sluimerrollen, porte
feuilles en sigarenkokers te bewerken,» beurzen te
haken en kousen te breien. Ik bezit reeds drie paar
pantoffels en even zooveel sluimerrollen, portefeuilles en
beurze.:, ofschoon ik hier met al dat moois niet uitrichten
kan. Kousen hebben wij nu al genoeg voor ons en onze
kinderen, tot in het derde en vierde geslacht. Neen,
oprecht gesproken, ik schaam mij, hier in Japan genoe-
gelijk en blijmoedig te leven, terwijl mijne bruid in het
vaderland een eentonig, vreugdeloos leven moet leiden.
En nu kom ik tot het eigenlijke doel van mijn bezoek, tot
de conclusie van mijn betoogmijn plan is, bij deze Japan
neezen een verlof voor vier maanden aan te vragen, naar
huis te reizen, Marie te trouwen en met haar naar Ye ldo
terug te keeren. Wat zegt gij daarvan?» (Wordt verv.)
NIEUWSBLAD
liet Land van lleiisilui en Allen#,
DE LANGSTRAAT EN IE BOHMELERVAARD