No. 14.
ZATERDAG 12 NOVEMBER.
1881.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
'De I>1 a h w e P a a g a a i.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.— Eranco per post zonder prijs
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden*
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
'Wmmiiriiig—M—m—m
Novelle van robert byr.
8)
»De hare vroeg de heer Von Rehling met een
spotUtnd schouderophalen.
«Ik zag gisteren u toch ook nog bij de gravin
Walunjin
«Gravin gravin Ah ja, gij bedoelt bij den graaf
en daar Austin hem met onverholen verbazing aan
zag, ging hij met een geheimzinnig lachje voort
«Men moet erkennen, hij leeft op een aangenamen
voet, hetgeen hij als vrijgezel niet zou kunnen doen
het is daarom werkelijk een geniaal, schoon een iet
wat zonderling idéé, om hier met den ganschen train
de ménage op te treden.
«Gij gelooft dus ook al.klonk het aan den
anderen kant der tafel.
»In den kalender van den Russischen adel althans
fungeert graaf Alexander Iwanoff Walunjin nog als
ongehuwd, zooals ik hem altijd gekend heb.
Men fluisterde, men lachtedoch Austin riep met
een scherpte in den klank zijner stem, die hare uit
werking niet miste
«Wat wilt gij daarmee zeggen
De heer Yon Rehling scheen het raadzaam te
achten zich op den terugtocht voor te bereiden.
O niets, niet het minstehij kan in den tus-
schentijd wel getrouwd zijn!# sprak hij, meer listig
dan moedig. «Het is verre van mij, daaraan eenige
nevenbedoeling te hechten.
«Misschien hebt gij een oude editie van denadels-
kalender,merkte iemand op.
Of zulke mésalliances worden er eenvoudig niet in
opgenomen. Ik weet niet hoe men daarmeê in Rus
land handelt,# sprak de chevalier, en voegde er in
antwoord op de van onderscheidene kanten tot hem
gerichte vragen bij: «Hier trouwens erkent men zulke
verbintenissenhet is niet de eerste maal dat een
cavalier de dochter van een danseres tot vrouw
neemt.
Allen begonnen eensklaps door elkaar te spreken
doch boven al het rumoer uit, hoorde men duidelijk
de stem van Austin.
«Mevrouw Von Krochow? Gij vergist u bepaald,
chevalier.
«Dat kan ik moeielijk gelooven, mijnheerant
woordde de aangesprokene met een lichte zweem van
spotternij«aanzienlijke opofferingen herinnert men
zich gewoonlijk vrij nauwkeurig. Ik was ongeveer
tien jaar jonger, toen ik het genoegen had, mejuf
frouw Stella Grossi te leeren kennen.
Mei uw verlof,mengde een jonge Duitsche schil
der zich in het gesprek, «ik heb drie jaren geleden,
mevrouw Yon Krochow reeds te Wiesbaden gezien
haar echtgenoot was daar algemeen bekendaan
de groene tafel.
«Dat belet echter niet, dat zij van te voren een
anderen naam voerde, misschien slechts een nom de
guerre. Ik weet alleen, dat zij in den tijd waarvan
ik spreek een engagement als tweede danseres in het
«theater Odéonhad, haar bevallig dochtertje Wanda,
die een jaar of tien oud was, op een kostschool liet
grootbrengen, en mij gelegenheid gafmij een
weinig te derangeeren. Voor het overige heeft zij
met mij meer dan een bal masqué bezocht, en
ik zou uit de dusver waargenomen buitensporig
heden bijna kunnen opmaken ik vergis mij niet
licht, mr. Neales dat ook de dochter daartoe wel
zou zijn over te halen.
«Neen, gij vergist u niet, ditmaal liegt gij
riep Austin, terwijl hij in ziedenden toorn opsprong.
De dischgenooten waren ontsteldik trad vorzoenend
tusschen beiden; doch de chavelier, van wiens gelaat
het spotzieke lachje plotseling verdwenen was, had
zich eveneens in zijn volle lengte opgericht, maakte
kalm een buiging en sprak op bedaarden toon. alsof
het de meest alledaagsehe beleefdheidsphrase gold:
«Ik boop dat Mr. Neales bereid is, zijne bewering
vol te houden. Baron Rehling zal wel zoo goed zijn,
zich over een uur bij u aan te melden.
Austin, die alle zelfbeheersching verloren had,
snelde in de hevigste ontroering naar buiten, zoodat
ik moeite had hem te volgen. Er was niet anders
uit hem te krijgen dan de telkens herhaalde bedrei
ging, dat hij den ellendeling voor zijn lastertaal zou
tuchtigen. Hij liet zich door niets tot bedaren brengen.
Mijne opmerking, dat hij toch eigenlijk te overijld
had gehandeld door zich op te werpen als verdediger
eener dame, die hem eigenlijk toch niets aanging en
van wie ook mij, zooals ik erkennen moest, eveneens
kwade geruchten ter oore waren gekomen, wond
hem slechts nog meer op en toornig riep hij: «Des
te noodzakelijker is liet aan al die leugens eens en
voor goed een einde te makenZelfs mijn betoog
dat zijn optreden de dame dan toch in elk geval
eerst recht zou compromitteeren, had geen uitwerking.
Ik bedacht, te laat, dat het verkeerd van mij was
hem tot rede te willen brengen zoolang alles aan
hem nog gloeide, en nam afscheid van hem om den
afgezant van den chevalier, dien Austin naar mij ver
wijzen zou, af te wachten. Opzettelijk had ik dit
niet van de hand geslagen, ofschoon dergelijke
rollen beter voor jongere menschen passen; doch
ik kon het niet van mij verkrijgen, al mijn invloed
bij de regeling dezer aangelegenheid prijs te geven.
In plaats van Von Rehling kwam Bruckner, de
jonge schilderde andere had zich onder allerlei voor
wendsels uit de zaak teruggetrokken, zoodat de heer
De Lanzac een anderen bode voor zijn kaartje moest
kiezen. Wij werden het op alle pnntcn eens, doch
de chevalier had bij voorbaat tamelijk zware voor
waarden vastgesteld, daar hij volgens zijn zeggen, te
oud was om te spelen als men hem in zijn eer had
aangetast. Rij verzocht slechts, in strijd met de ge
wone gebruiken, een uitstel van drie dagen, die hij
voor een kort oponthoud te Rome behoefde, waarheen
hij met het oog op de mogelijkheid van door een
kogel getroffen te worden, door ernstige plichten
geroepen werd. Ik kon gemakkelijk begrijpen,
waarin deze bestonden, en was natuurlijk met het
uitstel zeer ingenomen. Wij, diplomaten uit de oude
school, gaan naar men wéét van de stelling uit: Tijd
gewonnen: alles gewonnen!»
De ontmoeting werd dus op den morgen van den
vierden dag vastgesteld, en wij scheiden na elkaar
wederkeerig de strengste geheimhouding beloofd te
hebben. De vertraging maakte natuurlijk Austins mis
noegen in de hoogste mate gaandehij brandde van
wraakzucht en kwam in verzoeking den chevalier van
lafheid te beschuldigen. Ik bewees hem den be
strijder van eene lastering hoe ongegrond die
verdenking was, doch liet hem verder met zijn be
grippen alleen. Ik zelf was dien avond niet meer
gestemd om mij in gezelschap te begeven.
Den volgenden avond zocht ik graaf Walunjin in
zijne loge op. liet kwam mij voor, dat de jonge
vrouw bij mijn binnentreden door een lichte huivering
bevangen werd.
(Wordt vervolgd.)