No. 22
ZATERDAG 10 DECEMBER
1881.
FEUILLETON.
Uitgever: I,. J. VEERMAN, Heusden.
I>e b 1 a ii w e P a p a g a a i.
Naar aanleiding* der Sint
Nicolaas-mytlie.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden f
verh ooging.
en ZATERDAG.
Eranco per post zonder prijs-
1.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
In de lectuur voor de jeugd is een zeer
merkbare golving te bespeuren, waarop te
wijzen misschien eenig nut doen kan. Met
lectuur bedoelen we nu niet enkel 't geen
door de kleinen gelezen maar ook wat hun
verhaald wordt. De laatste rubriek is voor
de vorming van 't kind ongetwijfeld van
grooter belang dan de eerste, moest dat
althans naar onze meening zijn. We zijn
geen bewonderaars van kleuters die al zoo
vroeg lezen kunnenen we gelooven dat
ouders, die hun kroost, zoo spoedig 't praten
kan in de ,/Conste" van spellen oefenen,
zeer onverstandig handelen Doch ter zake.
In onze jeugd waren de verhaaltjes over
deugdzame kinderen in zwang. De brave
Hendrik is daarvan de type. Zoo braaf is
nooit een jongen geweest en zal er ook
nooit een komen. Wellicht is op dezen
Hendrik en op zijne broeders, de zoete
Jantjes en ernstige Filipjes het volksgeloof
uit onze dagen gebaseerd dat de jeugd vroeger
gemakkelijker te behandelen was, dan ze
thans i3. Dat geloof is althans hecht en sterk.
Van tweeën één of wij verwarren onszei ven
met de deugdzame heiden uit onze school
boeken, of we hebben de ondeugende streken
in onze jonge jaren begaan vergeten.
Toen men van al die zoetigheden misselijk
werd voerde men voor de jeugd op de af
schrikwekkende voorbeeldenhet snoepach
tige, het babbelachtige, het vergeetachtige
kind; jongens die klimmen en een been
breken, meisjes, die kinderen laten vallen
enz. ook kinderen, die bang voor spoken
zijn, een middel veel echter dan de kwaal.
Daarop volgde wat in een practischen tijd
eenmaal komen moestafschaffing van 't ver
haal en vervanging door bevattelijk voor-
Novelle van rqbert byr.
»0 neen, neen!» smeekte zij verschrikt, en zij
bezwoer hem haar dadelijk te verlaten en naar zijne
woning terug te keeren. Austin liet zich evenwel niet
afwijzen.
Gij hebt verlangd mij te zien. Gij hebt mij iets te
zeggen. Ik moet weten op welke wijze ik u helpen kan
«Met niets! Met niets!»
Doch hij liet zich door haar weemoedige zuchten
niet van zijn voornemen afbrengen. Levendig, met de
deelnemende belangstelling van een minnende, hield
hij bij haar aan, tot zij eindelijk toegaf. Doch zij
verklaarde, eerst te willen gaan zien of er geen stoor
nis, geen ontdekking te vreezen was, en verzocht hem,
een oogenblik alleen boven te willen blijven. Zachtkens
sloop zij de deur uit.
Toen Austin alleen was, had hij gelegenheid eens
om zich heen te zien. De kleine kamer, die door de
walmende lamp slechts spaarzaam verlicht werd en
zeer schaarsch van meubelen voorzien was, had iets
van een gevangenis. Op het tafeltje lag een pas be
gonnen borduurwerk, dat bij het onvoldoende licht
nadeelig voor de oogen moest wezen. Het eenige voor
werp, dat aan de vroeger zoo weelderige omgeving
der bewoonsters van dit kamertje herinnerde, was de
kooi van den bonten vogel. Onder den thans daarover
gedekten doek was nu echter ook deze praatvraar
verstomd. Hoe moest de verwende, schoone vrouw in
deze akelige kamer lijden!
gedragen wetenschap. Men betreurde den kost
baren tijd aan vertelseltjes besteed en gat
het kind vaste stof voor geestesvoedsel.
Geschiedenisaardrijkskundetechnologie,
economie kwamen aan de orde en al wat
de fantasie verrijkte, werd uit den booze
verklaard.
Toen hierop een kentering volgde, kwamen
de sprookjes aan de orde. Andersen, Grimm,
Leander werden geplunderd en voor de
jeugd genietbaar gemaakt. Weg met de
leerboeken, klonk het, leve de fantasieEn
't kind werd gevoerd in een wereld van
fluisterende planten, klagende boomen, zuch
tende .vogelen, sprekende dieren nu, dat
kan er nog door en is zeer wel te verdedigen
maar ook van pratende guldens, ver
tellende spijkers en dergelijke onzinnnigheden,
uitspattingen van een anders uitnemend genre.
In onze dagen vermindert die bewonde
ring voor de sprookjes weer. Het leerboek
treedt weer langzamerhand op in een ietwat
romantischen vorm, maar toch met bepaald
doel om kennis aan te brengen en een eind
te maken aan het ronddolen in een sprookjes
atmosfeer.
Zoo dobberen we op en neer, gisteren
was 't eene, van daag 't andere aan de orde
en men schijnt nog maarniet 't juiste even
wicht gevonden te hebben tusschen 't leerende
en vermakende deel.
Te verwonderen is 't niet, dat onze tijd
zoo vol proza, de poëzie verbant uit de kin
derkamer en maar vroeg, zeer vroeg den
ontwikkelingsgang van den jongen mensch
leidt in het practische spoor, 't Zou tijd
verknoeien zijn, liet kind binnen te leiden
in die geheimzinnige wereld der fantasie,
waarin de schoone natuur en hare kinderen
muziek maken. Later moet het toch de ijs
koude wereld in, 't moet lijden, strijden en
overwinnen en daarvoor moet het reeds vroeg
geprepareerd worden.
Een dag of wat geleden vonden we een
vader, wanhopige pogingen aanwendende
om zijn vierjarigen kleuter op de hoogte
te brengen van de ware geschiedenis omtrent
den vermaarden Sint. 't Lieve kind geloofde
van ganscher harte in den braven Bisschop,
die zoo overgoed is voor kinderen, en op
zijn vast geloof stuitte al de wijsheid, de
onverstandige, prozaïsche wijsheid zijns op
voeders als de kogel op een pantserplaat af.
Heel naïef vroeg hij of St. Nicolaas nu niet
meer bij hem komen zou, nu hij wist hoe
't ging en de vader, daardoor op 't volkomen
nuttelooze van zijn lessen in waarheidzin
gewezen, had den droevigen moed niet deze
vraag ontkennend te beantwoorden. Zoo
behield de kleine nog een schaduw der
illusie, maar 't rechte, 't heerlijke was
er af.
Met den dienst van, of beter met het
geloof aan den ouden Sint is 't al vreemd
geschapen. De kleinen nemen zijn gaven
met open handen aan, ze doen als volleerde
huichelaars precies of ze in hem gelooven
en toch weten ze op een haar 't fijne van
de zaak uit te leggen. We willen niemand
onze zienswijze opdringen, maar wij hou
den 't er voor dat 't zoo niet in orde is.
Wanneer ge uw kind beroofd hebt van den
fantastischen heilige, die uit den vreemde
komt en over daken en door schoorsteenen
zijn weg vindt en goeddoende rondreist om
ieder die lief is te beloonen en de anderen
voorbij te gaan, laat dan 't heele fabeltje
varen en spreek niet meer over dien kin
dervriend, schaf dan 't zetten van schoenen
en klompen af en ga met uw kroost naar
den winkel, opdat ze toch precies weten
hoe dat lekkers binnenskamers komt.
In onze jeugd we zijn in zeer enkele
gevallen bewonderaars van den ouden tijd
in onze jeugd waren wc veel minder wijs
dan 't kleine volk uit deze dagen. We ge
loofden tot op acht-, tienjarigen leeftijd van
heeler harte in Sinterklaas. Wel was dat
geloof in een geheel verkeerde richting
voortgestuwd, maar we geloofden en wisten
niet beter of alle weldaden in den nacht
tusschen 5 en G Dec. in huis uitgestort, wa
ren daar gearriveerd op de meest wonder
baarlijke wijze. Wanneer we zeggen dat ons
geloof een verkeerde richting had aange
nomen, dan meenen we daarmee dat de
man, die de rol van Sint vervulde, daar
van een gansch verwerpelijke opvatting had,
een opvatting die zeer algemeen en hoogst
schadelijk is. Bisschop Nicolaas n.l. moet
voorgesteld worden als de beminnelijkheid
in persoon, die 't goede beloont en 't kwade
vergeeft. Hij moet weldaden regenen over
rechtvaardigen en onrechtvaardigen, vurige
kolen op 't hoofd der kleine deugnieten
stapelen, opdat ze beschaamd worden bij
zooveel onverdiende goedheid en een indruk
ten goede ontvangen, die hun bijblijft tot
in lengte van dagen. Doch in plaats van in
den persoon van Sinterklaas het goede voor
te stellen, slaat men veelal in het uiterste
over en voert den wreker ten tooneele, die
komt om te verschrikken en te straffen.
Vergetende hoe hoogst schadelijk het is een
kind bang te maken, zoekt men dan aller
lei levenmakende voorwerpen op, als ket
tingen, tangen, enz., kleedt zich zoo bespot
telijk mogelijk aan en maakt zich op de
gruwelijkste manier onkenbaar om er recht
verschrikkelijk uit te zien. Waar men zoo
voor de kleinen optreedt, bereikt men ten
deele zijn doel. Ze worden als dooden bleek
van de schrik en eerst als ze bemerken dat
er toch nog wat op overschieten zal, komt
de blos weer terug en willen de woorden
de keel uit. Maar weldadig kan dergelijke
vertooning nimmer werken. Ge zult ze later
niet in het donker kunnen laten, ze zullen
spoken zien en vreemde gedaanten en de
Na eenige oogenblikken kwam Wanda weder terug.
Een kwartiertje konden zij zich veilig achtenhaar
stiefvader was in den schouwburg of naar zijn koffie
huis; haar moeder was reeds te bed en de oude
vrouw moest haar gezelschap houden. Doch spoedig
zou deze bovenkomen om liet opgehangen waschgoed
van het dak weg te nemen en dan de deur te sluiten,
en eer dit geschiedde moest Austin weg zijn.
En waarom mocht hij niet openlijk en hij dag tot
haar komen?
Zij had hare hand in de zijne laten rusten en zag
bij die vraag verschrikt op.
«Nooit! dat nooitriep zij haastig uit; zoodat
Austin ontsteld terugdeinsde.
«Het is beter dat wij elkaar nooit terugzien,sprak
zij, maar het klonk zoo treurig, in haar neergeslagen
oogen blonken tranen, en Austin werd weder aange
daan, bleef hij haar aandringen en haar smeeken hem
alles te zeggen.
Toen verhaalde zij hem dan hare pijnlijke omstandig
heden. Zij bekende dat zij, om zich slechts aan de voort
durende bewaking en de hatelijke toespelingen en grof
heden te onttrekken, de benedenvertrekken aan hare
moeder en haar stiefvader had overgelaten en hierheen
gevlucht was. Zij bekende dat zij zich ongelukkig en
in hare vrijheid belemmerd gevoeldemaar toch wei
gerde zij stellig, iets tot verandering van haar toestand
te doen. Bij dat alles bleef er echter iets raadselachtigs
in hare terughoudende mededeelingen en in haar plot
seling stilzwijgen.
Het raadsel werd eindelijk opgelost, doch niet op
dien avond. Zonder hare gevoelens te verraden, dreef
zij Austin weg toen zij den voetstap der oude vrouw-
op den trap meende te liooren, en slechts met moeite
wilde zij haar toestemming geven tot eene herhaling
van zijn heimelijk bezoek. Te vergeefs trachtte zij haar
noodlot in zijn loop te stuiten, zij had er geen macht
meer over, evenmin als over haar hart.
Van toen af vond in het armoedige dakkamertje een
reeks van samenkomsten tusschen de beide jongelieden
plaats, waartoe, gelijk zij overeengekomen waren, de
papagaai het sein zou geven, die onder de weinige
voorwerpen behoorde, welke Wanda's moeder bij haar
haastigen aftocht bijeengegaard had, de vogel was
in haar oog het treffendste bewijs van moederlijke
liefde en voorzorg voor het plichtvergeten kind.
Als er geen vrees bestond van overvallen te wor
den, zette Wanda de kap op van de buiten geplaatste
kooi, en zoodra het schrille: «Welkom, vrienden
weerklonk, sprong Austin over liet rasterwerk heen
op het lager gelegen platform. Ook voor de oude
vrouw werd de zaak aanvankelijk geheim gehouden,
want Wanda vreesde, dat zelfs goud haar praatzieke
tong niet tot zwijgen kon brengen.
Welke heerlijke uren van vertrouwelijk samenzijn,
van rein genot, zonder hartstochtelijke oogmerken
Na ist den schroomvalligen, teergevoeligen jonkman
vond ook de minnende vrouw de onschuld der kindsch-
he'id weder. Als weerloos gaven beiden zich aan de
b»:toovering van het oogenblik over.
Zal ik u beschrijven, hoe de liefde in de beide
harten wies of veeleer zich een uitweg naar buiten
baande hoe de sluier, die over Wanda's levenserva
ring lag uitgespreid, allengs dunner werd en eindelijk
ondanks alle moeite om er zich achter te verbergen,
vaneen scheurde Ik kan het nietAls ik Austin
goed begrepen heb, dan was het eene klacht van
Wanda over haar onmacht om met het werk harer
eigen handen, die slechts tot tijddoodende beuzelarijen
bekwaam waren, zich het noodige levensonderhoud tc
verschaffen, en door eigen kracht tot een zij het ook
nog zoo nederig bestaan te komen, een wanhoops
klacht over haar mislukt, vernietigd leven, deze
klacht was het, die Austin ten spoorslag strekte om
zijne liefde te bekennen en ook haar dergelijke be
kentenis deed atleggen. Voor mijn gevoel was het,
toen hij mij in haastige woorden deze mededeeling
deed, als hoorde ik de blijmoedige ontroering in den
uitroep, die daarop volgde, nog eenmaal weerklinken,
doch het was slechts de hartsverscheurende smart,
die zich lucht gaf.
Van dat tijdstip af nam niet het geluk een aan
vang, maar de ellende. Tweedracht en strijd sproten
uit de onuitzuivere bron voort. Niet met een luiden
jubelkreet had Wanda de betuiging zijner liefde
gehoord, wat een vloed van tranen stroomde over
hare wangen. «Wat heb ik te geven?Ik
mag uwe liefde niet aannemen, ik ben u niet waard
en toch God in den Hemel help mijen toch
kan ik niet leven zonder u!«
Welk een zielesmart! De arme vrouw!
Daarentegen wendde Austin te vergeefs al zijne
overredingskracht aan. Wat was hij toch een edel-
denkende jongen! Hij bezat den waren adeldom des
harten. Hij gaf zich niet half en zijne liefde was meer
dan een jeugdige lichtzinnigheid, die misbruik maakt
van het behaalde voordeel; wat hij in zijn hart opnam
moest hem gelijk zijn in geest en innerlijke volmaaktheid.
«Mijne vrouw zult gij wordenzwoer hij. «Mijne
vrouw voor God en de wereldWat gedenkt gij het
verledene? Laat alles achter u rusten. Aan mijne zijde,
in mijne liefde, begint ge een nieuw leven!»
«Een nieuw leven?»hoe smartelijk klonk haar
zucht. «Een nieuw leven; alsof ik vergeten kon! ja
kon ik als een phenix uit de aschverrijzen, de Hemel
zij mijn getuige: ik zou den vuurdood niet vreczen!
Maar al kon ik ook vergeten zou de wereld vergeten?
Moet ik schaamrood aan uw arm gaan?» (Slot volgt.)
Huisde» en
DE
ELERWAAHD
16)