No. 33. WOENSDAG 18 JANUARI. 1882. Staat, Kerk, Onderwijs. FEUILLETON. EEN BEDELAAR Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. N e w-Y o r k. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Ab o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f verhooging. 1. en ZATERDAG. Eranco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche ADVERT EN TIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Hij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Zietdaar een drietal, dat eigenlijk geen drietal is en waarvan men wèl doet in een gemengd gezelschap niet te druk te spreken, aangezien de meesten de combinatie Staat en Kerk niet verdragen kunnen, sommigen van Onderwijs door den Staat een hart- grondigen afkeer hebben en velen over Ker kelijk Onderwijs de schouders ophalen. Toch is d$ vereeniging dezer begrippen twee aan twee nog niet de slimste. We hebben ook Kerkelijk Onderwijs van wege den Staat en daarmee zijn, buiten de Synode der Her vormde Kerk, maar zeer weinigen ingenomen. Hoogstwaarschijnlijk zullen we 't binnenkort beleven dat dergelijk, d. i. zuiver kerkelijk Onderwijs verstrekt wordt door de hoofd stad aan de studenten harer gemeente-hooge- school en betaald uit de belasting der burgerij. Het plan daartoe is ingediend en wordt druk besproken, aanbevolen en afge keurd. Het leven en welzijn toch onzer Staats-Universiteiten, der theologische facul teiten althans, staat daarmee in 't nauwste verband. Het licht dat thans voor de Kerk te Utrecht opgaat, zou dan gebluscht en te Amsterdam onstoken worden en ofschoon i. i) Het was een koude winternacht. Buiten was liet stikdonker: maar langs de breede trappen van Steinway-Hall stroomde een zee van licht, dat aan de havelooze straatjongens, die. zich in groep je" aa." de kroonlijst - van den gevel vastgeklampt had den, eene uitmuntende gelegenheid ~gaf-9m op hun gemak de deftig gekleede menigte op te nemen," tfe het gebouw verliet na afloop van een prachtig con cert. Onder die menigte bevonden zich Philip Tetiow en zijne vrouw, beiden volkomen onbewust van de ontmoeting die hen te wachten stond. Philip Tetlow iemand van om en bij de der tig, met een ernstig, bijna somber gelaat in kalme oogenblikken, maar dat zoo bewegelijk werd als een kindergezichtje onder den invloed van genoegen of genegenheid, had een advertentiebureau voor he* plaatsen van annonces in alle mogelijke dag- en wet^" bladen. Gedurende een tijdelijken stilstand van zaUen> toen de advertentiën maar niet wilden opdagen, was hij op den inval gekomen, zijn eigen huwelijk eens te ad verteeren, niet zonder vooraf behoorlijk d° be stemming te hebben verkregen van miss LucyvT01'" 't nu voor ons land wel 't zelfde is vanwaar de kerk hare stralen uitzendt, 't is volstrekt niet onverschillig dat het algemeen uitge sproken verlangen naar scheiding tusschen Staat en Kerk zoo totaal op zij gezet en de scheiding zelve daardoor nog veel omslach tiger wordt dan ze reeds uit den aard is. Het huwelijk van Staat en Kerk dagteekent uit de dagen der Republiek. Naar de letter der Utrechtsche Unie heerschte hier te lande vrijheid van godsdienst, in waarheid echter was die vrijheid ver te zoeken. Men denke slechts aan de veroordeeling der Remon stranten en 't stelselmatig weren van de Roomsch Katholieken uit alle collegiën van Staat. Neen met de godsdienstvrijheid was het voor 1795 al eveneens geschapen als met de vrijheid van iederen burger voor de wet. Men had in de Republiek een alles beheerschende aristocratie en een erkende en alles om haar verdringende Hervormde Kerk, machtig geworden door den loop der omstandigheden. Van deze historische rech ten moest echter de Kerk na 1795 afzien. Toen werden alle belijdenissen voor de wet geldig verklaard en der kerken toegestaan haar eigen eeredienst te regelen. Hiervan echter week men in 18IG af door de samen stelling vanwege den Staat van het Algemeen Reglement voor de Hervormde Kerk, een maatregel die veel ontevredenheid verwekt heeft. En ofschoon nu de jongste grondwet van '48 het huwelijk tusschen den Staat en de Kerk of liever de Kerken ontbonden verklaard heeft, is er, juist tengevolge der historische samenkoppeling nog een band gebleven die hecht en sterk is, omdat het weefsel uit edel metaal bestaat. Op 18 Aug. 1796 werden de geestelijke goederen natio naal verklaard d. w. z. de Staat nam ze tot zich even als de kerkgebouwen en pas- toriën. De laatsten werden door de gemeenten verdeeld over de kerkgenootschappen en uit de inkomsten der goederen zou voortaan de Kerk een deel ontvangen als bijdrage tot instandhouding der eeredienst. De Hervormde Kerk trekt dus niet weder rechtelijk telken jare een groote som tot bestrijding der predikantstractementen. Ze heeft daarvoor, eens voor goed den Staat afbetaald en deze is gehouden ook na de ontbinding van het huwelijk, haar verder te ondersteunen, tot dat er vereffening der geldelijke zaken heeft plaats gehad. Wanneer dus de Regeering, om tegemoet te komen aan veler drang aan de universi teiten door de Synode der Herv. Kerk professoren doet aanstellen tot het geven van kerkelijk onderwijs en deze heeren uit de Staatsruif voedt, dan is dat nog te ver klaren door het oude recht, al is 't, al den tweespalt in aanmerking genomen, die de Kerk versnippert, wellicht niet verstandig een of andere bepaalde richting in die Kerk geldelijk te bevoordeelen. Doch wanneer de gemeente Amsterdam, die tegenover de Herv. Kerk op een zeer onzijdig standpunt staat, een poging aanwendt om haar te steunen, door op kosten der burgerij leeraren aan te kweeken van een bepaalde richting, dan bestaat daarvoor geen enkelen houdbaren grond. Toch laat het zich zeer goed verklaren hoe Amsterdam daartoe komt. Hare jonge hoogeschool telt weinig theologenze heeft dit met hare zusters te Leiden en Groningen gemeen. Alleen Utrecht is daarvan betrek kelijk goed voorzien, dewijl de laatste a. s. predikanten aflevert van de richting waarin zich thans de Kerk beweegt. Kon Amster dam nu door de benoeming van eenige door de Synode aangestelde, dus kerkelijk geijkte leeraren, zich met de Kerk in dezelfde rich ting voortbewegen, dan zou er groote kans bestaan, dat haar hoogeschool druk bevolkt werd, ook in de theologische faculteit. Het voorstel is derhalve ingediend om den bloei der hoogeschool te bevorderen, maar t vindt, trots dat op zich zelf goede doel^ heftigen tegenstand. Hoe, vraagt men, de gemeente Amsterdam zal uit de beurzen der ingezetenen van allerlei geloofsbelijdenissen putten, ten einde de Herv. Kerk te onder steunen? Om predikanten van een bepaalde klasse op te leiden, moeten daartoe de Her vormden van andere kleuren, de Doopsge zinden, Remonstranten, Lutherschen, Katho lieken, Israëlieten, allen te zamen bijdragen? Amsterdam doet veel voor 't onderwijs en mag vooral op 't gebied van volksonderwijs een voorbeeld genoemd worden voor 't gansche land. De Universiteit echter zal haar op den duur te zwaar vallen en haar poging om ling, van Middletown (Connecticut). Het jonge echt paar bracht niet dikwijls zijn dollars ten offer voor de concerten van Thomasmaar dien avond had men het er eens op gewaagd, en men keerde zeer vol daan huiswaarts. De muziek had hen zoo in verruk king gebracht, dat zij eerst op den hoek der Veer tiende Straat bemerkten, dat er groote, dikke sneeuw vlokken, als 't ware spelend, door de nachtelijke duis ternis dwarrelden en in stilte op de straatsteenen neervielen. Na het Union Square overgestoken te hebben, ble ven zij staan wachten op het wagentje met één paard, dat hen zou overbrengen naar die donkere buurten van Jefferson-Market, waar een menigte straten eens klaps een scherpen hoek vormen, om verder op de Hudson uit te komen en daar zeker uit wanhoop over zoo'n ellendig lot in deze vermaarde rivier dood te loopen. Doch het wagentje verscheen niet, en het echtpaar Tetlow stond te bibberen en te stampvoeten van koude op het trottoir, tegenover een ..groot magazijn van goud- en zilverwerk, dat op dit late) uur reeds lang gesloten was. Vlak naast dit don kere gevaarte, met zijn zware ijzeren boomen en grendds. viel een stroom verblindend licht, uit een herberg afkomstig, op de trottoir, waar de smeltende sneeuw reeds hier en daar kleine plasjes begon te bónnen. En op die hoogte nu, op de uiterste grens van de schaduw, meende Tetlow een menschelijke gedaante te bemerken, aangeduid door een vergrijs den baard en een armzalig gewaad, dat op sommige plaatsen glom van de natte sneeuw die er op lag. De nra.ii mompelde iets met een brommende en klagende stem. Tetlow begreep eerst dat het een bedelaar was, toen hij hem reeds voorbij was gegaan. Maar de mu ziek had zijn hart gevoelig gestemd. »Ik heb veel lust om nog even terug te loopen, sprak bij tot zijn vrouw, terwijl hij haastig iets in zijn zak zocht. »Is het al te laat vroeg de dame. Zij zagen er beiden eenigszins verlegen uit; mis schien gevoelden zij, dat als zij bun kasboek voor zich hadden gehad, of als iemand van hun kennissen, bedeeld met een goede dosis schoolsche zedekunde, in de buurt was geweest, zij aangeklaagd hadden kunnen worden van een ernstig vergrijp jegens de maatschappij. Maar de eerste indruk, de beste, behield de overhand. Tetlow ging terug. Het druipende spooksel, met zijn natte haren, nam op linksche wijze de hem toegereikte aalmoes aan, waarna hij een soort van dankbetuiging stamelde. Tetlow was al blijde dat hij niet nageroepen werd met het bekende: «God loon 'tje, meneerMaar nauwelijks liep bij wéér naast zijne vrouw, met dat gevoel van schroomvalligheid waarmede een goede daad steeds 'gepaard gaat, of hij hoorde achter zich den zachten voetstap van iemand die hem volgde. Hij keerde zich om. Het was weêr het spook. De bescheiden bedelaar bleef een oogenblik onbe wegelijk en sprakeloos staandaarop begon hij »U neemt me niet kwalijk, mijnheer; maar.... Hier volgden eenige onverstaanbare uitdrukkingen, waaruit Tetlow meende te moeten opmaken dat hem iets gevraagd werdhet laatste woord dat hij onder scheiden kon, was vergissing. Welke vergissing »Hebt ge mij,hernam de zwaarmoedige bedelaar, met een krachtige poging om de verstijving van de koude en den honger af te schudden, «hebt ge mij zoo even een papiertje van vijftig centen 1.25) gegeven »Ja,« sprak Tetlow, «dat was althans n.ijue bedoe- iinar. «Uwe bedoelingherhaalde de bedelaar met be vende stem. «Dat wilde ik juist weten, want zóó iets is mij nog nooit overkomen. Hij stond stil, alsof zijn ontroering hem belette te spreken. Tetlow van zijn kant was zoo verrast, dat hij ook bleef zwijgen. «Neen mijnheer,hernam zijn zonderlinge bcwel- dadigde, «nog nooit! Het is nu, helaas! al een heele tijd dat ik op straat loop te bedelenmaar nog nooit beeft iemand mij meer dan tien centen (f 0.25) gegeven. Daarom heb ik er mij van willen overtuigen, dat er van uwen kant geen vergissing bestond. De twee mannen bleven elkaar zwijgend aanzien, liet uiterlijk van den bedelaar wekte bij Tetlow geen enkele herinnering, en toch verbeeldde bij zich dat dit doodsbleeke gelaat daar voor hem, halfin het licht en half in de schaduw, hem bijna even goed bekend was als eenig ander gelaat ter wereld, zijn eigen gezicht uitgezonderd. In een tijdruimte van slechts weinige seconden had hij het zich zoo vast in zijn geheugen geprent, dat bij er zeker van kon zijn, het nooit wéér te zullen vergeten. «Jonge man,« hernam de arme zwerver, die op nieuw al zijne krachten scheen in te spannen, gij zijt er één uit duizendgij hebt een merkwaardig oogen blik in mijn leven gebracht. Terwijl hij sprak, scheen er zich een zekere voor naamheid uit vroeger dagen, die hij nu reeds lang had afgelegd, over zijn geheele voorkomen te ver spreiden; men zag haar wéér opleven in zijn rijzige gestalte, door moeite en ellende gekromdmen vond er de sporen van terug in zijn gelapte kleèren, in zijn ouwelijke en door smart misvormde trekken. (Wordt vervolgd.) en Altena, DE TE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1