1882. HANDELS FEUILLETON. EEN BEDELAAR Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. New-York. VOOR Dit blatl verschijnt eiken W O E N S D A G en Z A T E R D A G. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Eranco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D V E R T E N TIE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. I. Voor enkele jaren is door een Kamerlid dn een welsprekende redevoering den ont wikkelingsgang der menschheid vergeleken bij den omtrek des cirkels, d. w. z. de ont wikkeling gaat schijnbaar voort, doch vor dert niet, aangezien ze om een punt be weegt en steeds dezelfde baan blijft loopen. Deze stelling heeft zeer veel tegenspraak uitgelokt en wordt gelukkig door slechts weinige onderschreven. Gelukkig, want het is een troosteloos denkbeeld te arbeiden aan den vooruitgang en toch te weten dat al dien arbeid ten slotte op nul uitdraait. Niet te ontkennen echter is 't, dat zich soms gevallen voordoen, waarbij men on willekeurig aan dien cirkelgang herinnerd wordt. Daar is b. v. de vrije handel, een kwestie van meer dan alledaagscli gewicht en waarmee 'tvoor eenige jaren uitmuntend geschapen stond. Thans echter hoort men van alle zijden zulke vreemde noten kraken dat welhaast de oude strijd opnieuw ge streden zal moeten worden. We komen weer op het punt van uitgang terug, de wapens worden voor den dag gehaald en opgepoetst, het vaandel ontplooid, de oude leuzen herhaald, in 't kort, de vrijheid op handelsgebied heeft een cirkelgang afgelegd en we beginnen de baan weder van vo ren aan. Ofschoon we in dezen strijd niets vree zen ten nadeele der vrijheid, en we zonder eenig voorbehoud gelooven aan haar einde- lijke en volkomen zegepraal, aangezien vrij heid van handel de gezonde toestand is en al wat daar buiten ligt ziek mag heeten, ontegenzeggelijk wordt die zegepraal weer voor lange jaren verschoven. In dien tus- schentijd zal het volk de kosten van't pro ces betalen. De regeeringen zijn als met bijziendheid geslagen. Op tijd werken durven ze niet. Hare stelsels moeten ter stond vruchten, en liefst heerlijke, rijke vruchten afwerpen of ze werpen hunne in stellingen ter aarde en roepen andere in 't leven. De leus is steeds in deze dagenten voordeele van den minderen man. Met die phrase op de lippen paait men, ook met de onzinnigste politiek, het volk achter de kiezers, omdatmen dat volk vreest. 't Is bedroevend dat men een kwestie als de onderhavige, zoo ontzettend verward maakt en met zoo'n tal vreemde bestanddeelen ver mengt. De oplossing is toch wezenlijk niet moeilijk. Te meer daar men om tot vrijen handel te komen, niet bijzonder veel heeft te doen, maar veel te laten, 't Is in dit ge val zooals in meer andere, de zaken gaan opperbest zoolang de staatkunde haar neus er buiten houdt, doch zoodra deze er zich mee bemoeit en reglementen ontwerpt, loopt de vrijheid gevaar. Handelsvrijheid behoort tot de begrippen 2) Gij hebt een merkwaardig oogenblik in mijn leven gebrachtherhaalde hij. Tetlow van zijn kant, naast zijne vrouw staande, zag in dat alles iets ongewoons, iets vreemds en on begrijpelijks, en niet wetende wat hij zou antwoor den, voelde hij zich aan de plek gebonden door eene zekere bekoring, waaraan hij zich niet vermocht te onttrekken. Al den tijd dat de ongelukkige sprak, had hij zijn wangen zien glimmen van de sneeuw die er op viel en smoltmaar bij diens laatste woorden meende de jonge man een vocht van anderen aard in des bedelaars oogen op te merken. Er stroomden tranen over dit verflenste gelaat. Door zijn aandoe ningen overmeesterd, reikte Tetlow hem de hand. »lk dank u, mijnheer,zei de man, die de hem aangeboden hand hartelijk schudde, doch zonder haar met bijzondere kracht in de zijne te drukken. Uit de angstige schroomvalligheid waarmede hij eene vriendelijke bejegening scheen te beantwoorden, zou men de gevolgtrekking gemaakt hebben, dat hij in zijne langdurige verlatenheid verleerd had hoe men een vriend de hand geeft. »Maar ik mag u en mevrouw nu niet langer ophouden Nu volgde er een alleronhandigst gebaar, dat ver loren ging in de natuurlijke kromming var. zijn lichaam maar dat gebaar was door zijn oprechtheid zoo wel sprekend, dat de jonge vrouw er in 't diepst van haar hart door getroffen werd. Vervolgens trad hij achter uit, de oogen nog altijd op het muzieklievende echt paar gevestigd houdende. «liet verheugt me dat ik u eenig genoegen heb kunnen doen,zeide Tetlow op zedigen toonen daar juist het licht uit de herberg een gevoel van verant woordelijkheid bij hem opwekte, voegde hij er bij «Besteed dat geld nu niet voor drank. «Wees gerust,sprak de man met zwakke stem, terwijl hij zich in de duisternis terugtrok, zoodat hij op nieuw de gedaante van een spooksel scheen aan te nemen. «Goeden nachtzeide Tetlow. «Goeden nachtherhaalde de verschijning tusschen de sneeuwvlokken door. «Ik zal nooit vergeten... Doch op dat oogenblik daagde het zoo ongeduldig verbeide wagentje met één paard aan de overzij van het plein op, om den dilettant-philanthroop aan die dankbetuiging te onttrekken. Met dat al was het heel laat eer Tetlow dien nacht den slaap kon vatten. Zijn hart vloeide over van me delijden voor den vagebond, met wien hij zoo van nabij in aanraking was geweest, en dien hij toch weèr aan zijn lot had overgelaten, als een drenkeling die wegzinkt in het zog van een schip. Bij dit mede lijden kwam een soort van wanhopige woede, zooals de ongelukkige in zijn hart moet gevoeld hebben, toen hij zich hulpeloos en verlaten zag. II. Een paar dagen later dacht Tetlow bijna niet meer aan zijn ontmoeting, die naar een van de donkerste hoekjes zijner geheugenkas verhuisd was, toen h'et I toeval hem in het leeskabinet van het Cooper-Insti- van den nieuweren tijd. De volken zochten in vroeger dagen hun kracht in afscheiding. Waar ze konden trokken ze een hoogen muur tusschen zich en de buren op om de zegeningen binnenshuis en de rampen er buiten te houden. Die muren echter waren niet zóó hoog of menigeen waagde een kijkje in de groote wereld en zag dat men dwaas deed zich in een eng kringetje terug te trekken. De vader van de nieuwe staathuishoudkunde, Adam Smith, heeft dit onwederlegbaar aan getoond. De belangen der volken, zoo die wèl begrepen worden, strijden met elkaar, doch zijn in den grond dezelfde. Voor een oogenblik moge men door wetten ter be scherming een betrekkelijk gunstigen toestand in 't leven roepen, de tijd heeft geleerd en zoo men 't nog eens probeert, zal wederom leeren dat zulk een toestand kunstmatig is en derhalve niet voortbestaan kan. Opmerkelijk is 't dat Pruisen de eerste staat was, waar de beginselen van den vrijen handel, gepredikt door Smith, werden toe gepast. Hetzelfde Pruisen, waar men thans het vrije verkeer allerlei steenen in den weg werpt, was in 1818 liberaal genoeg om alle binnenlandsche tollen af te schaffen en de in- en uitgaande rechten aanmerkelijk te verlagen. Van toen af is het grootste deel van Europa gevolgd. Opheffing van de belemmeringen in liet buitenlandsch en binnenlandsch verkeer zat in de lucht en iedere staat heeft daaraan althans iets gewerkt. Engeland heeft er met kracht en macht zich voorgespannen en in de geschiedenis van den vrijen handel bekleedt het een eereplaats, vooral omdat het de be ginselen tot heden trouw bewaard en nage volgd heeft, zonder zich door den nood der tijden te laten bang maken. Voor elk, die deelneming van 't volk in zaken van staat op prijs stelt, zijn de bladzijden uit Engelands historie van het tienjarig tijdvak 1836'46 een overschoone lectuur't is het schitterend ste tijdperk uit de geschiedenis van den handel en 't leert met duidelijke taal dat de wetten, zullen ze levensvatbaarheid hebben, uit het volk moeten voortkomen. Van onderen naar boven en niet omgekeerd gelijk thans in Duitschland plaats heeft, anders dreigt het gevaar dat alles instort wanneer de personen, die het wrochten, heengegaan zijn. Engeland heeft met zijn strijd tegen de graanwetten en de daaruit voortgesproten zucht om tot handelsvrijheid te komen aan Europa een voorbeeld gegeven ter navolging overwaardig. Duitschland, zoo ijverig begonnen, heeft het nooit ver gebracht. Toen na veel strijd eindelijk de vrije handel overwonnen had en de tijden in aanmerking genomen, goede vruchten bracht, heeft Bismarcks ijzeren hand de inkomende rechten uitgeschreven, zoo het heet, om alle inlandsch fabrikaat te beschermen, 't Wordt thans, ook door de onzinnige toepassing der wetten, waarvan de bladen soms staaltjes vermelden, bijzonder moeilijk gemaakt met Duitschland handel te drijven. Frankrijk dobberde eveneens tusschen be scherming en vrijen handel en is thans zeer beslist tegen de vrijheid gekant. Amerika, de groote republiek eveneens en van de kleine staten in Europa zijn het België en Neder land die nog alleen de vaan van den vrijen handel hoog houden. Het mag een eer voor ons land heeten de vrijheid ook op dit ge bied te huldigen, te meer daar rondom ons de protectie haar wieken steeds breeder uitslaat. Daarover in een volgend artikel. tuut bracht. Zoodra de winter in 't land is, ziet men daar een allerzonderlingst mengelmoes van personen, en men moet dikwijls vragen of de leeslust wordt aangewakkerd naar mate de behoeften toenemen. liet leven schijnt, om de waarheid te zeggen, zoo ledig, zoo doelloos voor hen wien 't aan voedsel en werk mangelt, dat het meerendeel van die arme drommels misschien daarheen gedreven worden door de onbe stemde hoop van hun eigen dood in de couranten vermeld te zien en voor het raadsel van hun uitge hongerd leven daar de oplossing te vinden in een paar gedrukte regeltjes. Doch de zaak wordt eenigs- zins helderder als ge op den thermometer let. De morgenbladen en 72 graden Fahrenheit binnenshuis zijn veel verkieselijker dan 30 graden en geen lec tuur op straat. Juist toen Tetlow, nadat hij gevonden had wat hij zocht, op het punt stond om heen te gaan, werd zijn aandacht getrokken door de gestalte van een dier schamele zwervers. Niet zonder een zekere huivering herkende de advertentie-makelaar den man, dien hij hoopte vergelen te hebben. Hij ontveinsde zich niet dat er meestentijds eigenbelang in 't spel is als men iets vergeetdoch met dat al hinderde deze nieuwe ontmoeting hem bijzonder, daar zijn geweten er door verontrust werd. Hij bleef staan, ten einde den bede laar te ontwijken, die zich ook juist naar de deur begaf om heen te gaan. In hetzelfde oogenblik be speurde hij dat de politie-agent, die aan den ingang op post stond, den vertrekkende zorgvuldig in het ooghield. «Dat treft goed,« dacht Tetlow, «ik zal hem eens vragen, of hij dien man kent. De agent met zijn breed, hoogrood gelaat en zijn blauwen jas met koperen knoopen, die zijn ontzag wekkende gestalte omhulde, wendde bij Tetlows vraag het hoofd om. «Of ik hem ken?« hernam hij; «dat geloof ik welzoo goed als men dat slag van landloopers en dagdieven maar kennen kan. Hij komt hier alle dagen, als hij namelijk niet ergens anders rondzwerft om kwaad uit te voeren. «Zou hij... zou hij drinken?« vroeg Tetlow, die zekerheid wilde hebben omtrent iets, waaraan hij was begonnen te twijfelen. «Dat denk ik wel,« antwoordde de voortreffelijke beambte botweg. «Ik heb hem nooit anders dan hier gezien... Hij drinkt hier niet, maar hij eet er. Dat laatste woord sprak hij met een zekere walging uit. Ja, mijnheer, ging hij voort, toen hij zag hoe aan dachtig de ander naar hem luisterde, die man drijft de onwelvoegelijkheid zóóver, dat hij hier durft komen eten. Voedsel voor den geest, zooals ge ziet (met zijn hand wees hij naar de op rijen geplaatste lesse naars, waarop stapels gedrukt papier lagen). Welnu, dat heer schijnt er hier een restauratie van te willen maken. Ik heb hem hier, als het koud was, licele dagen zien zitten, zonder dat hij ooit een blad om sloeg, mijnheer. Hij zoekt een goede plaats uit, met zijn oude jas tot onder de kin dichtgeknoopt, en als het naar twaalven loopt, haalt hij een smerig stuk brood voor den dag, dat hij dan boven de couranten opknabbelt de vuile kerel! Eens heeft hij vel op het papier laten vallen. Toen bracht ik h?m aan 't verstand dat hij niet weerom behoefde te komen. !k dacht toen dat ik van hem af zou zijn, want mij terechtwijzing griefde hemmaar ja wel, de drom mel hale die lui! Gij kunt er u geen denkbeeld van maken, hoe vasthoudend die rakkers zijn. Ik had hem gaarne eens kort en goed de laan uitgegooid, hem en een paar anderenmaar zoover gaan mijn orde s niet. (Wordt vervolgd.) LERWAA wvrv Advertentiën voor Duitsehland worden alleen aangenomen door het Advertentiebureau van ADOLF STEINER te Hamburg. TE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1