No. 36. ZATERDAG 28 JANUARI. 1882. Prosti FEUILLETON. EEN BEDELAAR UitgeverL. J. VEERMAN, Heusden. ew-York, VOOR Dit blad verschijnt eiken AY OENS D A O Abonnementsprijs: per 3 maand verhooging. en ZATERDAG. 1.Franco per post zonder prijs- Binnenlnndsche ADV E RT E N T 1 waarvan de plaatsing driemaal wordt opg v worden slechts tweemaal in rekening gebracht, li- toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Wanneer dat bepaald noodig is, noemen we iedere zaak, ook een leelijke, bij haar waren, Nederlandschen naam. Ons is de taal te lief dan dat we zonder noodzaak bij vreemdelingen gaan borgen. Nu we voor ditmaal van dezen regel afwijken, bestaat Naarvoor een geldige redenmeer dan een zelfs. Prostitutie n. 1. is zeer goed te ver talen het wordt o. a. in het r/boek der boeken" en in den Heidelb. Cattechismus in zeer verstaanbaar Nederlandseh uitgedrukt. Edoch we achten het niet noodig dien naak ten naam onder de oogen onzer onvoorbereide lezers te brengen; ze zouden zich wellicht laten afschrikken van 't geen hier volgt. Bovendien wordt de zaak hier bedoeld, al gemeen, ook in de wetenschap met het woord //prostitutie" aangeduid en iedere lezer zal ons dus terstond begrijpen, ook zonder dat we in den breede uitleggen, hoe dit woord, 't welk //schending", //ontecring" beteekent, in onze dagen alleenlijk op de verlaging van den mensch, en meer bepaaldelijk op die der vrouw doelt. Onze tijd heeft het druk over de prostitutie en geen wonder, daar de laatste steeds meer in de maatschappij voortwoekert en schaam teloos het hoofd opsteekt. Bleef ze vroeger slechts een voorwerp van afschuw voor den TF, 4) »Zou men u niet op eene andere wijze dan door een aalmoes te hulp kunnen komen vroeg Tetlow, na eenigen tijd te hebben nagedacht. «Niet dat ik weet. Ik heb mijn best gedaan om werk te krijgen, maar niemand wilde bet mij geven. Het is al zoo lang geleden sedert ik een bad genomen heb en mijn plunje is tegenwoordig zóó verhavend, dat ik mij nergens durf presenteeren. »Maar er zijn toch inrichtingen voor arme menschen, en voor lieden die buiten verdienste geraakt zijn waarom gaat ge daar niet heen?« »Ik heb mij aangemeld bij de kerk waarvan ik lid maat was, sprak de vagebond. «Behoort gij tot eenig kerkgenootschap?vroeg Tetlow, min of meer verrast. Het kwam hem bijna bespottelijk voor, dat een lid van een Christelijk kerkgenootschap langs de straat liep te zwerven in zulk een ellendigen toestand. «Ik heb vroeger tot de gemeente der Baptisten behoord,# antwoordde de bedelaar, alsof zijn verval tot armoede hem al zijne rechten had doen verliezen. Konden uwe geloofsgenooten u niet wat voorthelpen? «Zij hebben mij niet herkendniemand kon zich iets meer van mij herinneren. Ik moest maar eens terug komen, om voor een commissie of een kerkeraad te I illKBliH» iHèEUf ll Mi lil Advertentiën 16 regels 60 ct. Elite regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderd;.0avouvl '10 stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. niir imwaiTnrhifUM WaBHtft 1 "WH godsdienstigen mensch en werd ze als zoo danig door de Kerk gesignaleerd, later heeft de Staat, hoewel schoorvoetend en zeer onze ker eenigszins hare macht gebreideld, ter wijl in deze dagen de filantrophie zich de arme slachtoffers aantrekt om ze weer tot menschen te maken. Dat alles verhindert echter niet dat de prostitutie op een schrik barende wijze toeneemt, zoodat men ten lange laatste tot krasse maatregelen zal moeten komen en die vijandin onzer maat schappelijke verhouding in haar eigen ge bied aantasten. De prostitutie kan men beschouwen als een onzedelijke uitwas onzer maatschappij, tierende op hare kosten en zich voedende met hare sappen. De verstandelijk en zede lijk ontwikkelde burger heeft vroeger zich met dit misgewas niet bemoeit, hoewel hij wist dat 't bestond. Hij meende zich te ver lagen, misschien wel te prostitueeren door daarop in 't bijzonder te letten en deed alsof 't hem niet aanging. Toch gaat het hem en ieder onzer wel degelijk aan dat men de grondslagen van ons maatschappe lijk welzijn bij klaar licht ondermijnt en de onzedelijkheid vrij voet geeft. Het gaat ieder van ons zeker aan dat door de pros titutie ook in ons land een heirleger man nen en vrouwen gevonden wordt, besmet met een der verderfelijkste ziekten, waar aan ons geslacht lijden kan, welke ziekte echter niet wettelijk onder de besmettelijke is opgenomen, hoewel ze dat dubbel en dwars zou verdienen, daar ze erger dan de bekende overerfelijke ziekten, in de meeste gevallen ongeneeselijk is en van het eene geslacht op het andere kan overgaan. Ook gaat het ons allen zonder onderscheid aan dat daar jaar op jaar tal van onervaren schepselen ondergaat in een poel van zonde en jammerdat in kleine zoowel als in groote plaatsen nevens kerken en scholen en in de buurt van kazernes, de prostitutie hare paleizen optrektdat onervaren meisjes, op 't platte land geboren en door 't klater goud der steden gelokt, daar op wegen ko men, langs welke ze ongemerkt in 't onge luk komen dat straten en stegen wrieme len van een soort verworpenen, van wier kunstmatig blozende aangezichten de ellende u aangrijnst. Dat alles gaat ons in hooge mate aan, wantmet die besmette lie den komen we zonder erg in aanraking, die paleizen werken allerverderfelijkst op de publieke zedelijkheid, die meisjes zijn onze dochters en waren eenmaal de trotsch der familie, die verworpenen versperren den weg van elk fatsoenlijk mensch. We hebben hier met een kwaal te doen die ontzettend moeilijk te beteugelen is, omdat het in 't geheim voortsluipt en in een allernauwst verband staat met onze per soonlijke vrijheid. Den dronkaard kan men vatten, niet om dat hij zichzelven verderft, maar dewijl hij een hinderpaal is voor de vrije beweging van anderen. Iemand, die zichzelven van 't leven tracht te berooven echter, is onstraf baar voor den rechter en evenzoo ieder die zich met prostitutie ophoudt, 't Is alleen een zaak van moraliteitwaar strenge zeden heerschen zal die maatschappelijke zonde weinig slachtoffers maken, doch waar de band der zeden losser raakt, loert de prosti tutie met argusoogen naar hare prooi. Tot heden toe heeft men de formule nog niet gevonden, volgens welke de wetgever de ondeugd zal aantasten en tot staan bren- gen. Aan uitroeien kunnen we vooreerst niet denken. Daarom wordt het weinige dat ge daan kan worden, overgelaten aan de gemeente besturen, die bij politieverordening zooveel mogelijk waken tegen de besmetting. Daar mee krachtig voortgaan en bovendien streng optreden waar de prostitutie buiten de be kende en geteekende huizen zich vertoont, is, zou men op 't eerste gezicht zeggen, het eenige en 't meest afdoende middel tegen hare verspreiding. Er is echter sedert eenigen tijd eene be weging ontstaan tegen alle inmenging van den Staat op dit gebied, die ook in ons land door enkelen ondersteund wordt. Het succes dier beweging is geheel te danken aan den grooten invloed van den directeur der Heldringgestichten, den heer H. Pierson, die met grooten ijver zich voor deze zaak ge spannen heeft en met zijn welsprekend woord velen tot zijn zienswijze overgehaald heeft. De heer Pierson wil het sanitair toezicht geheel opheffen en de prostitutie aan de zede- wet ter beoordeeling geven. De Staat mag geen verbond met haar sluiten, door haar toe te staan voort te woekeren indien ze slechts aan zekere bepalingen zich onderwerpt. Door zijn ingrijpen maakt de Staat het gevaar grooter dan het wezen zou, wanneer de overheid er zich niet mee afgaf. Onze ruimte gedoogt niet hierover in bij zonderheden te treden. Toch kunnen we er wel van zeggen dat de heer Pierson het bewijs voor de laatste stelling bij voorkeur put uit de statistieken, die van medische zijde over het toezicht op de geprostitueerden uitkomen. Deze statistieken zijn echter meestal onvolledig, aangezien dat toezicht in de meeste plaatsen slecht en hier en daar zeer slecht geregeld is. Toch geven de meeste voor elk onbevooroordeelde te zien, wat reeds het gezond verstand ons zegt, dat bij goed toe zicht en na afzondering van alle geprostitueer den, die aan de gevreesde syphilis lijden, de kans van overplanting dier ziekte minder wordt. De he r Pierson echter weet op een handige manier die uitkomsten na te pluizen, totdat hij komt juist tot een tegenoverge steld resultaat en op die wijze palmt hij den onbevangen hoorder in. verschijnen; dat heeft mij den moed benomen en ik ben er niet weèr heen gegaan. Tetlow peinsde reeds over iets anders. Hebt ge wel eens gedacht aan de St.-Jans-Vereeni- ging, van de kerk der Episcopalen?« vroeg hij. Neen. «Ik geloof dat zij aan behoeftige menschen onder stand verleeneri,» vervolgde Tetlow, schoon hij blijkbaar geen bijzonder vertrouwen in dit redmiddel stelde. «Het zijn wel geen Baptisten, maar het onderscheid is toch zoo heel groot niet. «Inderdaad, het komt zoo ongeveer op hetzelfde neêr. De bedelaar scheen geen voorvechter voor zijn geloof te wezen, hetgeen aan een zeker godsdienstig liberalisme deed denken; maar Tetlow meende een bittere spot ternij in zijne woorden te bespeuren. Wat hein op het oogenblik het meest trof, was dat de arme verstoote- lïng geen enkele klacht over zijne lippen liet komen. Zijne ontboezemingen bij lumne eerste ontmoeting had den hem wantrouwend gemaakt; maar deze onopge smukte wanhoop sneed hem door de ziel. «Bevindt ge u al lang in dezen toestandhernam Tetlow na een korte stilte. «Dat weet ik niet. «Hoe, weet ge dat niet «Neen; ik zou niet met juistheid kunnen zeggen wanneer ik het laatst op een bed geslapen heb. Van tijd tot tijd heb ik werk gehadnu eens hier, dan weèr daar; den ecnen dag dit, den anderen dag wat anders; daarna ben ik weèr tot mijn gedwongen werke loosheid vervallen. Zulke afwisselingen zijn niet van aangenamen aard. Het heeft iets van eene ziekte, waar van men hoopt te genezen. Met dit verschil echter, dat, als men werkelijk ziek is, men een bed heeft; terwijl deze soort van ziekte altijd komt als men in het geheel geen bed heeft. Deze redeneering kwam Tetlow vrij vermakelijk voor en ontlokte hem een medelijdenden glimlach. «Laat mij het een of ander voor u doen,sprak hij, daar zijn lijdelijke belangstelling hem onverdragelijk begon te worden. Wilt ge met mij iets gaan gebruiken «Is het al etenstijd voor u?« vroeg de arme man met een drift, dien hij terstond poogde te bedwingen. »Ja...« vervolgde hij op zijn gewonen rustigen toon; «ik zou graag wat willen eten.« Naast elkaar onder Tetlows parapluie, liepen de beide mannen de straat door tot aan de zesde avenue, waarbij de geleider zijn tred regelde naar den sleepen den gang van zijn beschermeling. «Zeg eens,# vroeg Philip Tetlow plotseling, «hoe heet ge toch?» «Philip Erne, mijnheer. Tetlow maakte een gebaar van verwondering. Die gelijkheid van doopnaam deed hem nog meer aan zijn protégé hechten. Daar hij evenwel toch niet bepaald gevleid was met het bezit van zulk een naamgenoot, zeide hij kortweg «En ik heet Tetlow. Nadat ieder dus zijn naam genoemd had, vroeg Tet low of de ander ook te New-York geboren was. »Ja,« zei Erne, «in een straat waarvan ge u niets meer zult kunnen herinneren, daar zij niet meer bestaat. Zij hebben er tegenwoordig een handje van om alles ondersteboven te halen. Ik heb daar een gelukkige kindschheid doorgebracht, want wij hadden het heel goed vóór dat mijn vader kwam te stervenmaar, helaas! bij zijn dood bleef er niets over. AVat deed hij «Hij was kapitein. Gezagvoerder op een koopvaardijschip?.# Neen, kapitein ter zee bij de vloot. Als hij in het levei was gebleven, zon ik zeker bij de Marine gekomen zijn. Toen hij stierf, was ik genoodzaakt een ambacht te gaan leerenik werd beeldhouwer. Wat is eigenlijk de oorzaak van uw tegenspoeden geweest «Het werk vlotte niet en ik trad in krijgdienst. \7an dien tijd af is mij alles zooveel mogelijk tegen- geloopen. Ik werd door de opstandelingen gevangen genomen en bleef zes maanden als krijgsgevangene te Andsonville. liet tweetal had thans de zesde avenue bereikt. Tetlow koos een herberg uit, waar het er eenvoudig maar zindelijk uitzag en ging er met zijn nieuwen vriend in. «Hier zulten wij nu ontbijten,sprak hij«wat wilt ge drinken«Houdt ge van ale?« «Dank u; neemt ge zelf ale?« «Ja. «Ik heb liever koffie. Erne vermoedde er niets van, dat hem behendig een strikvraag was gedaan, om hein te polsen op het stuk van onmatigheid. Tetlow bood hem nog te vergeefs andere geestrijke dranken aanhij weigerde beslist. «Onder dienst heb ik koffie boven alle andere dran ken leeren verkiezen,sprak hij. En daarna, terwijl hij den biefstuk gebruikte dien Tetlow besteld had, begon Erne over zijn militaire loop baan te spreken. Hij verhaalde wat hij gedurende zijn gevangenschap had uitgestaanhoe hij nacht aan nacht onder den biooten hemel op den harden grond had geslapen, met duizende andere gevangenen op en over elkaar heen gestapeld en hoe men op het punt had gestaan hem te fusilleeren. .Maar het meeste had hij geleden van den honger. (Wordt vervolgd.) Advertentiën voor Duitse hl and worden alleen aangenomen door het Advertentiebureau can ADOLF STEINER te Hamburg.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1