No. 40.
ATERDAG 11 FEBRUARI.
1882,
FEUILLETON.
EEN BEDELAAR
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
L EZE 1ST.
New-York.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verkooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche A 1) V E R T E N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
Advertentiën voor Duitschland worden alleen
aangenomen door het Advertentiebureau van ADOLF
STEINER te Hamburg.
//Leer het volk lezen/' wordt soms aan
geraden in den tegenwoordigen tijd van
gisting, woeling, ontevredenheid, malaise;
en men schijnt dan van dat lezen op zich
zelf reeds zóóveel goeds te verwachten, dat
de kwalen der maatschappij reeds beginnen
te minderen op 't bloote gerucht dat spoedig
allen zullen kunnen lezen. Wij ook gelooven
in het groote nut van lezen en we zullen
den dag zegenen, waarop ons land kan ver
klaren al de kinderen des volks kunnen
het, maar wonderen voor de maatschappij,
genezing der groote kwalen verwachten we
er niet van. Het lezen mag dan een middel
meer zijn ter bestrijding van het onedele
in ons midden, lezen op zichzelf maakt den
mensch nog niet beter. Met zingen is 't even
zoo. Opgewonden liefhebbers van den jzang
wachten van deze kunst een schat van heil
voor de menschenkmderen. Daar zijn vellen
druks over vol geschreven en velen schijnen
werkelijk te meenen dat iemand die gaarne
zingtj, ook van zelf een goed mensch
zijn moet en niet slecht doen kan
op, dan zouden de beste zangers en zange
ressen de edelste menschen zijn, en een
enkele blik rondom u bewijst dat de zang
zich niet op dergelijk resultaat verhoovaar-
digen mag. De zang kan den mensch beter
maken, doch ze vermag 't volstrekt niet altijd.
In de lagere school wordt veel werk van
't lezen gemaakt. De manier waarop onze
kinderen die kunst al spelende leeren ver
baast ons ouderen somtijds, wanneer we
bedenken hoevele maanden wij in onzen
tijd hebben moeten tobben om het dorre
a-b-c te slikken en hoeveel spelboeken we
te verslijten kregen, eer we de eerste schrede
op de baan der kennisse gezet hadden.
Tegenwoordig leest de jeugd voor ze zelf
weet dat ze al zoo ver is, maar ook die
spoed heeft op zijn beurt weer nadeelen.
Onverstandige ouders, en die zijn er niet
weinigen, meten de vorderingen hunner
kinderen gewoonlijk af naar de hoogte
waarop ze in de leeskunst staan, niet be
denkende dat voor 't onderwijs, zoowel als
voor het maatschappelijk leven lezen vol
strekt niet het einddoel mag zijn maar
slechts een middel om tot kennis te geraken.
Het is bij de beoordeeling van eens menschen
ontwikkeling niet de vraag, ze mag het
althans niet zijnkan hij lezen P maarhoe
leest hij Eerst wanneer iemand lezen kan
wordt deze kunst voor hem een middel ter
verstandelijke en zedelijke ontwikkeling. De
school derhalve die bij de leerlingen de
zucht weet aan te kweeken tot het zoeken
naar leesstof zal in dat éóne opzicht het
best aan haar bestemming beantwoorden.
Het volk leest nog niet veel. Er zijn tal
van huisgezinnen waar den ganschen winter
door geen boek ter hand genomen wordt.
Den langen avond brengt men daar door
met de herkauwing van over dag opge
vangen praatjes, die een verstandig ouder
paar liefst niet ter ooren van zijn kinderen
zij de vader een uitstapje naar
de herberg^ra^k£*<UP den der opvoe-
ding zich van de schovilfefS^^ Men
kan dezulken niet verschoonenttoö£-^]Lj:e
merken dat het hoofd van iemand, die den
ganschen dag gewerkt heeft, niet naar lezen
staat, want de ondervinding van duizende
werklieden is daar om het tegendeel te bewij
zen. Neen, er is eenvoudig geen lust aanwezig.
Den weg om tot leesstof te komen kent
men doch men wil dien niet op. Wat heb je
er aan? Het lezen is goed voor geleerden,
niet voor een werkman.
Daar is niet veel aan te verbeteren. De
man heeft wellicht lezen geleerd op een
wijze, die alle genoegen in lezen totaal be
neemt en wil er nu niet meer aan. Hij
brengt liever zijn vrijen tijd dommelende
en zich vervelende door, dan aan de hand
van een goed schrijver te genieten.
Wanneer men nu niet te hooge eischen
stelt en lezen eenvoudig beschouwd als een
middel tot tijdpasseering, wat een genot
derft dan zoo'n huisgezin niet door volsla
gen gemis aan lust in lezen Wat zouden
die thans trage uren omvliegen, wanneer
daar de zoon of dochter een boeiend werk
ter hand nam en er uit voor voorlas. En
hoe spoedig zou die taak, eerst wellicht
zwaar, spoedig de meest aangename van
den ganschen dag worden
Men heeft verscheidene middelen aange
geven om 't zoover te brengen, maar tot
nog toe is daarvan niet veel geslaagd. Dezer
dagen nog nam een ijverige uitgever, ge
steund door 't Nut, het initiatief tot de
uitgifte van een periodiek volksgeschrift met
platen. Prentjes maken gewoonlijk opgang
en voor een degelijk geillustreerd volks
tijdschrift bestaat altijd nog wel kans van
slagen. Ons kleine land echter heeft door
zijn enge ruimte bijna onoverkomelijke be
zwaren te overwinnen. Een volksgeschrift
moet voor alles goedkoop zijn en bij een
betrekkelijk klein debiet kan aan dezen
eisch moeilijk voldaan worden. De Holland-
sche Illustratie doet wat ze kan door voor
«^ginig geld tamelijk goede gravures te ge
ven. Hrrö-c'ei' staat de Kath. Illustratie, doch
voor deze zijn de geldelijke bezwaren veel
minder moeilijk, aangezien ze zoowel met
Franschen als Hollandschen tekst verschijnt.
Eigen Ilaard is veel te duur en in den
regel ook te hoog voor 't volk. De Zwaluw
waarmee dit jaar begonnen is, staat ons
bijzonder wel aan. Alleen maar... wat be-
teekenen drie bladzijden druks in een gan-
sche maand P Laat die Zwaluw iedere week
de woningen binnen vliegen, dan bestaat er
hoop dat ze zich een nestje bouwt in de
huisgezinnen. En vooral laat ze niet tot de
menschen komen met de betuiging in den
mond ik kom om u te ontwikkelen, want
in dien toon moet men nooit opzetten,
wanneer men dat wezenlijk meent, men kan
zeer goed iets dergelijks zeggen of schrijven
en onder het volk verspreiden, zonder er
uitdrukkelijk bij te voegen dat men daar
mee ontwikkeling en beschaving op 't
oog heeft.
Veel goeds in deze wachten we van en
onze grootste verwachting stellen we op de
school. Meer dan eens hebben we opgemerkt
hoe gaarne de ouders snuffelen en daarna
lezen in de lectuur der jeugd. De school
boeken waaraan tegenwoordig zeer veel ten
koste gelegd wordt en die in een gewaad
verschijnen zoo aantrekkelijk als ze in onze
jeugd vervelend en naar waren, terwijl ze
bovendien opgeluisterd worden door aller
aardigste en met zorg bewerkte plaatjes, de
schoolboeken zijn in vele gezinnen zeer
welkome gasten en van iemand, die 't goed
weten kan, hoorden we laatst, dat de jeugd
soms uit naam van vader en moeder vraagt
om het leesboek mee te mogen nemen.
Dien wenk volge men. Langs de kleinen
naar de grooten. De tijd komt dat iedere
school hare eigene bibliotheek heeft, waar
uit een tal van met zorg gekozen werkjes
de huiskamer binnentreden. Waar zoo'n
instelling reeds bestaat zal men ervaren dat de
8)
Terwijl hij hem zijn geval uiteen zette, wreef
de heer Bumpusmet een peinzenden blik zijn
gladgeschoren kin nog gladder; en nadat hij een paar
maal met zijn zakdoek over zijn purperkleurigen
neus gestreken had, antwoordde hij op afgemeten
toon
»Ik zal de zaak voor den kerkeraad brengen. Dat
is alles wat ik voor u doen kan, mijnheer Tet-
low.
«Wanneer houdt de kerkeraad weêr vergade
ring
«Eerst over een maand, tot mijn spijt; de laatste
bijeenkomst heeft pas dezer dagen plaats gehad.
«Dus zal ik dien ongelukkige nog een maand lang
den kost moeten geven Dat wil zeggen dat ik
hem zal moeten vetmesten, om hem zoo bij uwen
kerkeraad ter tafel te laten brengen riep de an-
noncen-makelaar met een zeer verschoonbaar onge
duld.
«Wat zal ik u zeggen? Wij zijn verplicht de ker
kelijke registers na te slaan om de aanvraag van
uw candidaat in overweging te nemen. En daarbij,
vervolgde de beer Bumpus met kwalijk verbor
gen hoogmoed naar de torenspitsjes en de stroop-
kleurige ornamentjes wijzende wij hebben ons
diep in de schuld moeten steken om dat alles zóó
te krijgen!»
Tetlow nam met een hart vol bitteren wrevel
afscheid van den sehraperigen kerkvoogd. Toen hij
's avonds bij zijn haardvuur zat en onder den in
vloed kwam van de liefderijke sympathie zijner vrouw,
gaf hij den vrijen loop aan zijn kwaad humeur.
«De arme Erne is voor van nacht in Bethlehem
onder dak maar wie weet wat er over drie dagen
van hem worden zal? Hoe vreemd is het toch, dat
er voor dien man geen plaats op de wereld is! Wij
overige stervelingen zijn, wel beschouwd, als het
ware de cijfers op de lei, naast elkaar gezet voor een
vraagstuk en het volgende oogenblik zijn we uitge-
wischt om plaats te maken voor een nieuwe bere
kening. De arme Erne schijnt zelfs geen deel uit te
maken van de som die bestemd is om te verdwij
nen. Als hij zijn eigen vader was, zou hij de helft
van zijn tractement als pensioen ontvangen hebben
als hij aan een ongeneeselijke kwaal leed, zou hij
een bed in het hospitaal krijgen; als hij een misda
diger was, zou het hem aan niets ontbrekenals hij
maar dronken was en zich aanstelde alsof hij weêr
den goeden weg op wilde, zouden de matigheids
genootschappen om hem gaan vechten. Maar omdat
Erne nu zijn eigen vader niet isomdat hij niet op
sterven ligt; omdat hij ""eèfrrijji en matig blijft
daarom werpt de maatschappij hemNrrLL;-h'
Niet zonder een zeker gevoel van verveling-herin
nerde Tetlow zich den volgenden Maandag morgen,
dat hij Erne ten zijnent bescheiden had. Was het
een vlaag van moedeloosheid, veroorzaakt door het
voortdurend mislukken zijner pogingen Was het een
overblijfsel van wantrouwen of een gevolg van zijn
eigenliefde? In ieder geval kon hij niet loochenen,
al zou hij niet terstond de reden hebben weten op
te geven, dat hij met zekere koelheid zijn bescher
meling weder zag opdagen.
De advertentie-makelaar zat aan zijn schrijftafel,
toen hij een slependen voetstap in den gang hoorde.
Dadelijk daarna werd er zeer bescheiden op de deur
geklopt en Erne trad met zijn gewone schroomvallig
heid de kamer binnen.
»Zoo,« sprak Tetlow koeltjes, zijt ge daar? Ik
had u zoo vroeg niet verwacht.
De arme, die reeds een stap vooruit had gedaan,
bleef in eens staan.
«Ik had misschien niet moeten komen,begon
hij; »maar....«
«Ja, ik weet wel, ik bad het u gezegd,
hernam Tetlow, die reeds berouw had over zijn
ontvangst.
Erne bleef bij de deur staan; schaamrood, bijna
bevend. Tetlow merkte op dat hij er beter uitzag,
hoewel zijn kleeding nog alles te wenschen overliet.
Hij verzocht hem, wat naderbij te komen.
«Zijt ge verscheidene nachten in Bethlehem ge
bleven?» vroeg hij.
«Eén nuojit jnaar, van Vrijdag op Zaterdag.»
«Waarom niet langer?"» v.
Bethlehem is er niet meer/mijnheer.
«Iloe bedoelt ge dat?» .-
«Zaterdag ochtend is de inrichting overrompeld
door een bende schuldeischers, dre alles zijn komen
weghalen. Wij werden allen zonder veel omslag op
straat gezet. Niddock heeft echter het huis nog niet
verlaten. Hij verklaarde dat hij de inrichting ten
bate der schuldeischers zou blijven voortzetten. Maar
hij mag zijn koffie wel wat sterker zetten, als hij
op betalende bezoekers wil rekenen.
Die opmerking dwong Tetlow een glimlach af;
maar zijn vroolijkheid verminderde spoedig, toen hij
bedacht dat hij Erne, nu deze weêr geen onder
komen had, op nieuw tot zijn last zou hebben. Hij
vroeg zich af, of de bedelaar niet een van die men
schen was, die men vergeefs tracht op te heffen,
omdat zij de wet der zwaartekracht in de mensche-
lijke natuur vertegenwoordigen en men ze altijd in
de onderste laag terugvindt. In zijn gedachten zag
hij reeds hoe die man zich aan zijn eigen bestaan
vastklampte en hem tot een lastpost werd.
«Ik verbeeld me,« zeide hij een oogenblik later,
«dat gij niet heel veel meer over zult hebben van
uwe vijf dollars
(Wpfdt vervolgd.)
Wim,
TE