No. 42. ZATERDAG 18 FEBRUARI. 1882 cüsdc GEVIERD. FEUILLETON. EEN BEDELAAR Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. N e w - Y o r k. L-i-tH 5» VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 3 maanden f verhooging. en ZATERDAG. 1.Eranco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewaclit tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Al zijt ge nog zoo'n groot minnaar van den winter, ge zult toegeven dat er meer dan eens dagen aanlichten, waarop een zucht u ontsnapt over zijn langen duur. Vooral een zachte, saaie winter als die, waarmee we 't ditmaal stellen moeten, wordt op den duur vervelend en eentonig. Ge zijt een bewonderaar van natuurschoon, doch de nevelen willen niet tot ijs stollen en verbieden u bovendien van u af te zien. Ge zijt dol op ijsvermaak, doch 't water blijft maar aldoor vloeiend en uwe schaat sen roesten door rust. Ge zoudt willen narren, maar geen vlokje sneeuw heeft, nog den bodem bedekt. U rest niets anders dan heil te zoeken in de huiskamer bij uwe kennissen of op de sociëteit in gezellig gesprek, een partijtje, een glaasje, eenige lectuur en 't bijwonen van enkele lezingen den tijd te slijten. Op die manier moge de winter verre blijven beneden het ideaal, dat ge u van een echten winter gemaakt hebt en u verschijnen als een gezellige oude heer, in een huisjapon gewikkeld en op muilen, de opgenoemde stille genoegens lachen u toch wel toe en ge troost u met de gedachte laat het thans maar zoo zijn, 't volgend jaar halen we de schade in. Ge hebt in uwen kring zoo iets van een Nut, een litterair gezelschap, een krans of hoe 't heeten moge, onder een of andere zinrijke spreuk. Laat ze luiden //Ons Ge noegen". //Ons Genoegen" vergadert vol gens de statuten zesmaal in den winter en die vergaderingen leveren een gezellig ge zicht op. Men zit dan bij getallen van vier tot zes aan kleine tafeltjes, waarop gewoon lijk iets heets ter opwekking staat. Het Nut is wel als lichaam tegen sterkendrank maar zijn afdeelingen blijven prijs stellen op een 10) Dit «dank u« klonk nogmaals als een afscheid. Het deed denken dat hij, die het uitsprak, zich haastte om weg te komen. Hij hleef echter een paar treden lager vveêr staan en sprak, bijna zonder zich om te keeren «Bedank ook die edelmoedige dame voor mij. Gij hebt u veel moeite voor mij gegeven, mijnheer.... «Vaarwel,» zeide Tetlow op mcdelijdenden, maar hartelijken toon; «vaarwel, dat wil zeggen: tot weêrziens Maar Erne scheen hem niet te liooren; misschien maakten zijn eigene voetstappen de stem van den jon gen man onverstaanbaar voor hem. Weldra was hij beneden aan de trap gekomen, waarna hij uit het gezicht was. Tetlow keerde naar zijn kantoor terug onder den last eener onverklaarbare bedruktheid.. Nauwelijks was hij weder aan zijne tafel gezeten, of de lust bekroop hem om Erne na te loopen. Een oogenblik nadenken overtuigde hem, hoe moeielijk het zijn zou, hem in het straatgewoel terug vinden. Maar dien geheelen dag stond de bleeke schim van den vagebond voor warm glaasje punch, en ze hebben ge lijk ook, 't hoort er zoo bij als men voor zijn genoegen uit is Een der grootste tafels wordt vrij gehouden voor het Bestuur dat precies klokslag zes uur binnentreedt, geen minuut vroeger doch ook geen seconde later. Dat binnentreden is 't sein niet alleen dat de vergadering zal geopend worden, maar ook dat 't de dames vrij staat eenig handwerk voor den dag te. halen. Het schoone deel der leden van //Ons Genoegen" is bang den redenaar van de wijs af te brengen wanneer ze hem van A tot Z zijner voordracht zit aan te staren. Men neemt daarom een haakwerkje mee. Ge verlaat uw Dulcinea, want ze moet werken aan een paar pantoffels, een geschenk op uw vol gende verjaardag en gij begeeft u naar de bestuurstafel, vanwaar men u vraagt of ge klaar zijt. Ge zult dien avond lezen. Of schoon het u niet bijzonder paste bij drukke werkzaamheden een lezing te maken, kon- det ge u voor dezen winter niet onttrekken. Doch ge hebt het u zoo gemakkelijk mo gelijk gemaakt. Wetende dat 't auditorium meer gesteld is op bijdragen dan op de lezing, aangezien de eersten veelal op 't in beweging stellen der lachspieren aangelegd worden, iets wat bij een lezing zooal niet verboden dan toch minder passend is, hebt ge ze zoo kort gemaakt, als bij mogelijk heid kon om toch nog den naam van lezing te mogen dragen. En daar ge bij ervaring weet dat geen enkel der hoorders aan oorspronkelijkheid gelooft bij de lezers iu //Ons Genoegen" ofschoon ze hen daarom volstrekt niet minder toejuichen wanneer ze het gebruikelijke //ik heb gezegd" doen hooren, heb ge ook bij uw werk allerminst naar oorspronkelijkheid gestreefd. Integen deel al wat ge voor uw doel noodig liadt, hebt ge geplunderd tot uw bepaald getal blaadjes post 8o gevuld waren, in 't ver trouwen dat zij die u in de kaart zien, wel zoo vriendelijk zijn zullen dit niet te laten merken. Met uw aldus samengestelde redevoering betreedt ge het spreekgestoelte, waar men u met applaus verwelkomt. Geen wonder, want met uw optreden begint weer een nieuw tijdvak voor de ver- eeniging, een tijdvak van rustig genoegen na enkele jaren van groote spanning. z/Ons Genoegen" werd bij hare oprichting op zeer bescheiden voet geplaatst. De leuze harer vaders was: genoegelijk en goedkoop. Om aan deze eischen te voldoen moesten de leden alleen en gratis 't woord voeren. Men kon dan met een kleine tegemoetko ming voor zaalhuur volstaan. En zoo ge schiedde. Jaren achter elkander waren de avondjes der vereeniging zoovele lichtpunten in den donkeren winter. Men ging er heen in hooggestemde verwachting en kwam er altijd in de prettigste stemming vandaan. Maar plotseling was daarin verandering ge komen, ja er was zelfs een tijd aangebroken waarin 't niet dan na de uiterste inspanning en ontzettend veel ruggespraak mocht geluk ken de leesbeurten bezet te krijgen. De gewone lezers, zij die dat eiken winter gewoon waren waar te nemen, toonden minder animo en vonden dat 't bestuur thans wel eens bij anderen mocht aankloppen. Die anderen echter meenden dat men hen ook thans wel voorbijgaan kon. Enfin, het raar was er af en vele getrouwe bezoekers bleven dien winter zelfs thuis. Een volgend seizoen was 't nog gekker. Toen bleek hoe //Ons Genoe gen" aan de kwaal laboreerde, waardoor al dergelijke vereenigingen op haar tijd aan getast worden, de kwaal van onvoldaanheid, de zucht naar verandering. Zij, die nimmer hadden durven lezen verklaarden geen be hagen meer te scheppen in de litteraire voortbrengselen der leden en daar deze rubriek het talrijkst was ging de revolutie door en besloot men voortaan geen andere dan //gevierde" sprekers op den katheder te plaatsen. Gevierde sprekers! Wie kent ze niet in deze dagen, nu de koorts naar 't vreemde ook tot de kleinste plaatsen is doorgedrongen. Ge behoeft niet verlegen te staan wanneer ge bestuurslid eener vereeniging zijt. Vrienden en bekenden, de nieuwsbladen vooral ver breiden de gevierde namen naar alle einden der aarde. Tien tegen een, dat ge in den winter reizende op de boot, in den trein of diligence een exemplaar dezer soort ont moet. 't Was dus geen moeilijke zaak voor //Ons Genoegen" om de gevierdsten der gevierden uit te zoeken. Alleen maar.... daar was geld noodig, veel geld zelfs, want ge vierdheid is een duur artikel. We zouden zelfs durven beweren dat 't in rechte ver houding tot den gevraagden prijs staat. Die voor weinig geld uit lezen gaat, komt nimmer tot roem, men komt bij hem niet, eenvoudig omdat men 't onmogelijk acht iets van waarde te leveren voor een prijs, die beneden de markt is. Wil iemand hierin tot den hoog stel) sport stijgen, we raden hem aan een groot honorarium te vragen, onverschillig hoe zijn geesteskinderen er uitzien in het pak waarin het hem door voordracht en orgaan gegeven is ze te steken. Over 'tal- gemeen houdt men zich dan ook slechts aan de duursten en laat allen, van wie te wachten is dat ze voor solieden prijs komen, onge vraagd. Nu 't geld kwam er. Men had 't er voor over, wanneer men dan ook maar wat goeds te hooren kreeg. En dat kreeg men. De eerste avond kwam en //Ons Genoegen" was nimmer zoo trouw opgekomen. Ze was herleefd in deftigen vorm. Want daar thans een Dr. zou optreden hadden de dames haar liefhebberijtjes thuis gelaten en prijkten de tafeltjes met flesschen. En mooi dat 't zijn oogen, de trap afgaande zonder zijn laatsten groet te beantwoorden, en daarna verdwijnende zonder zelfs het hoofd om te wenden. Nu herinnerde hij zich zijn eigene woorden van Zaterdag-avond: «Wie weet wat er binnen drie dagen van den armen Erne zal worden Toen hij 's avonds, na afloop van zijn werk, in zijn huiskamer zat sprak hij met zijne vrouw over de on rust die hem kwelde. Hij verhaalde haar zijn laatste ontmoeting met Erne, en voegde er bij «Ik vrees dat ik hem nooit weder zal zien.« Mevr. Tetlow stelde hem zooveel mogelijk gerust maar ook zij zelve zag de zaak donker in. TI. Er verliepen verscheidene dagen en de advertentie makelaar hoorde of zag niets meer van Erne. In dien tusschentijd ontving hij van de Marine en van het Legerbestuur antwoorden, waaruit de volkomen juist heid bleek van alles wat de brave man omtrent zijn vader en zich zeiven gezegd had. Op een Zondag, toen Tetlow uit de kerk kwam, vroeg de predikants-vrouw hoe het met zijn bescher meling ging «Weet ge'wel hoe moeilijk het scheen, iets te vin den dat voor hem paste Zijt ge toch eindelijk geslaagd Waar is de goede man tegenwoordig?» Tetlow dreigde bij die vraag van schaamte te be zwijken. De verantwoordelijkheid, die hij van zich had willen afwerpen, viel in al haai zwaarte op hem terug, en de woorden van Jezus kwamen hem voor den geest. «Kunt gij dan niet één uur met mij waken Weinige weken te voren had hij voor dien man hulp gezocht, en nu reeds had hij hem aan zijn lot over gelaten hij kon zelfs niet zeggen of hij nog leefde. Voor iemand te bedelen, geld voor hem aan te nemen, en dan niet eens te weten wat er van hem ge worden is! Al had men Tetlow op deugdelijke gron den beschuldigd van de ontvreemding der kleine geld som, welke hem ter hand gesteld was, hij had niet meer verlegen en beschaamd kunnen staan. «Ik ben gedeeltelijk geslaagd,antwoordde bij be dremmeld maar ik kan niet met zékerheid zeggen wat er van mijn armen vriend geworden is. Ik heb hem uit het oog verloren. «Zoo spoedig reeds vroeg de dame met een zweem van minzaam verwijt. Zij had met die vraag slechts uitgesproken wat Tetlow reeds herhaaldelijk tot zich zeiven gezegd had. Overigens scheen zij de zaak nog al niet ernstig op te nemen, en als Tetlow iemand van minder strenge begrippen geweest was, had hij zich achter die toe- ge venheid kunnen verschuilen. Maar dat was hem niet mogelijk, met de wroeging in 't hart keerde hij huiswaarts. Toen er een maand verloopen was sedert zijn be zoek bij den lieer Bumpus, maakte Tetlow nogmaals zijne opwachting bij dezen eerwaarden vertegenwoor diger der kleine kerk welke wij den lezer beschreven hebben, in de hoop daar iets van zijn vriend te zullen hooren. Hij vernam dat de kerkeraad de registers ge raadpleegd en daarin den naam van Erne gevonden had, zoodat men bereid was hem werk te verschaffen, als hij zich daartoe aanmeldde. «Gij hebt hem dus niet gezien?» vroeg Tetlow. «Neen,» sprak de heer Bumpus; «maar gij zult zeker zijn adres wel hebben, en nu behoeft ge hem slechts te waarschuwen.» «Kom over een maand nog eens bij mij,antwoord de Tetlow met bitteren spot, «dan zal ik er u mis schien wel aan kunnen helpen. Ongelukkigerwijs was er geen spoor van den zwer veling meer te vinden. De zonderlinge wet der bewe ging, die deze beide mannen herhaaldelijk met elkander in aanraking had gebracht, werkte van nu af slechts om hen gescheiden te houden. Drie of viermaal hadden zij tegenover elkander gestaaner was een band tusschen hen gevormdmaar thans was die band verbroken. Tetlow zocht troost bij zijne vrienden. Een hunner antwoordde, toen hij klaagde dat hij den man niet terug kon vindenMaar beste jongen, waarom zoudt ge hem terug willen hebben?» Een ander bracht hem onder het oog, dat men met de ondersteuning van zoo'n bedelaar toch maar de onmatigheid en de luiheid aanmoedigde. «Wat heb ik aan al uw theoriën?» sprak Tetlow. «Ik weet slechts dit éénedie man was door een soort van voorbeschikking op mijn levensweg geplaatst zijn lot is gedurende eenige dagen van mij afhankelijk gesteld. Ik had hem zijne plaats in de wereld kunnen teruggeven en hem ten minste den zwakken steun TE

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1