1882.
GEHEIMENISSEN.
FEUILLETON,
Door de Hindoes geslacht.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
-vUi
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden f
verhooging.
en
1.—
ZATERDAG.
<rmm.
Eranco per post zonder prijs- I
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Rumen]andsche A D V E It T E N T1E N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
Advertentiën voor Duitschland worden alleen
aangenomen door het Advertentiebureau van ABOLE
STEINER te Hamburg.
I.
Terwijl de geest der menschen rusteloos
streeft naar ontdekking der tallooze raad
selen, in de natuur als 't ware door den
Schepper tot oefening onzer krachten neer
gelegd en de rnensch volgaarne getuigt niet
te zullen rusten voor hem die geheimenissen
onthuld zijn, zoo kan men toch in 't algemeen
van 't menschdom niet zeggen dat 't zoo
sterk verlangt naar opklaring van alle duis
ternis in 't leven. Sommige geheimenissen
hebben voor de groote massa een buiten
gewone aantrekkelijkheid, zoodat met opzet
alle licht geweerd wordt om toch het duister
niet op te klaren. Men vermoeit dan de
oogen niet, wiegt zich zeer gemakkelijk in
den slaap en meteen bezorgt men een broodje
aan hen, die zich die lichtschuwheid op de
meest geslepene wijze ten nutte maken.
We behoeven niet ver te zoeken om dit
beweren toe te lichten. Een enkele greep
naar het eerste het beste dagblad geeft ons
bewijzen te over. Waar toch zouden al die
leveranciers van geheime geneesmiddelen
door bestaan, wanneer ze niet met vrucht spe
culeerden op den zin der menschen voor 't
geheime? Waardoor worden die heeren rijk,
schatrijk zelfs, als 't niet is door de liclit-
geloovigheid van 't publiek, dat op 't gebied
der geneeskunde aan wonderen gelooft?
Wanneer we die tallooze advertentien
overzien, die in ééne week hier te lande
in de groote en lokale bladen ter plaatsing
zijn aangeboden, dan schijnt het ons bijwij
len toe alsof we in Kwalzalveria woonden
en wanneer maar het tiende part waar was
van wat de overheden van dit onbegrensde
gebied den volken wijsmaken, zou de wet
van Mal thus dringende herziening vragen.
Edoch, dat behoeft niet. Trots de duizende
middelen om het leven te behouden, gaat
de dood toch geregeld met zijn arbeid onder
ons menschen voort. Dat kunnen u dezelfde
bladen doen zien. Wanneer de dood er
mee gemoeid is" zegt een volksuitdrukking,
//baten de middelen niet.Maar toch loopen
de lui, die dezen dooddoener op de lippen
nemen, naar den een of anderen kwakzalver
en halen een fleschje van dit of een potje
van dat, wanneer het gevaar dreigt.
Vanwaar dat alles? Ligt 'm dat in de
bedrevenheid der heeren kwakzalvers en de
bedriegelijkheid hunner aanprijzingen Voor
een klein deel misschien wel, maar de
grootste schuld komt op rekening der onkunde
bij 't publiek.
't Is wel vreemd, doch ten volle waar
dat de mensch van al 't geschapene zich-
zelven 't minste kent. Ieder heeft wel eens
de organen ter voeding onzer planten bespied
maar van die welke ter instandhouding van
ons lichaam dienen, weten de meesten on
geveer niets. En nu is 't een eerste vereischte
om den welstand van dat lichaam te bevor
deren, dat men weet op welke wijze het
samengesteld is. Iemand die daarvan niets
verstaat is gelijk aan den man, die het toe
zicht over een machine moet uitoefenen van
welke hij niets begrijpt. Wanneer die machine
goed afgewerkt en opgesteld is zal ze werken,
Uit het dagboek van een Indisch Officier.
1)
Wij waren gezellig bijeen in de «Indian Club» en
juist was ons souper afgeloopen, toen het verpletterende
nieuws: Majoor Cavagnari is met zijn geheel escorte
in Afghanistan om het leven gebracht! ons plotseling
deed ontstellen als een donderslag bij helderen hemel.
Zoo iets is niet mogelijksprak Saunders op
stelligen toon, »zoo pas heb ik daar in de Times
nog gelezen hoe glorieus hij zijn intocht te Kaboel
gehouden heeft. De Emir begroette hem naar Europee-
schen trant en reikte hem vriendschappelijk de hand,
terwijl de bevolking op onmiskenbare wijze hare vrede
lievende gezindheid aan den dag legde.
«Dat bericht in de Timesis reeds van een maand
geleden en de andere noodlottige tijding is van dezen
morgensprak degeen die het droevige nieuws was
komen mededeelen.
«Dat bewijst nog nietshernam Saunders dnge-
loovig, »het contrast zou al te sterk zijn; gij zult zien
dat de tijding zal worden tegengesproken
«God geve het!« sprak kolonel David met een zucht.
Iedereen keek hem aan. Voor alles wat Indië en
Indische zaken aanging was de kolonel een autoriteit
van gewicht, daar hij sedert meer dan twintig jaar
met land en volk bekend was. Daarbij was hij iemand
van leeftijd, die een roemvollen dienst achter den rug
had, en wij waren meest allen nog jongelieden.
«Wat dunkt u er van, kolonel
»Wat ik er van denk? Nu, als de tijding later
gelogenstraft wordt, zal het mij zeer verwonderen.
Die llindoe's, zijn van den eersten tot den laatsten
altemaal schavuitenik weet er van mee te praten.
«Wezenlijk! Ilé, vertel ons dat eens, kolonel!
Iedereen schoof zijn stoel wat dichterbij. De kolo
nel nam dood bedaard een havanah uit zijn sigaren
koker, stak er langzaam den brand in, en begon zijn
verhaal.
«Omstreeks het jaar 1857, toen er een oproer
onder de Cipaijers uitbarstte, diende ik als luitenant
bij het regiment, dat te Nydery lag. Onze état-majoor
was gevormd uit vijf Engelschc officieren en een
militaire docter.
Op zekeren avond in het laatst van de maand
Juni had kolonel Muir ons bij zich ten eten gevraagd.
Zijn echtgenoote, eene bekoorlijke jonge vrouw, die
door het geheele regiment letterlijk werd aangebeden
als onze beschermengel, fungeerde aan tafel als voor
zitter. Zij was de eenige dame in den ganschen om
trek en haar huis geleek een oase in de woestijn.
Hare geheele omgeving getuigde van haar goeden
smaak, en te midden daarvan was zij zelve als het
ware de zon, wier koesterende stralen licht en leven
schenken aan alles om haar heen.
In den regel waren zulke bijeenkomsten nog al
van vroolijken aard.
Verre verwijderd van ons geboorteland, wonende
onder een volk, dat ons geen sympathie kon inboe
zemen, deden wij allen ons best om het elkaar zoo
aangenaam mogelijk te maken, wat meestal vrij wel
gelukte. Wij verkeerden met elkander op een onge
dwongen, hartelijken voet; wij verhaalden elkaar de
nieuwtjes die we uit onze brieven uit Europa verno
men hadden, en zelden ging er een avond om, dat
mevrouw Muir niet aan de piano plaats nam en eenige
van die lang vergeten romances zong, die reeds van
ook al is haar opzichter een onkundige.
Doch komt er een kink in de kabel dan
staat de man met de handen in 't haar en
weet niet op wat wijze het gebrek te ver
helpen. Hij zal zoeken en aan 't knoeien
gaan, inaar afdoende verbetering aanbrengen
zal hem onmogelijk zijn.
Het menschel ijk lichaam is te vergelijken
bij een kunstig samengesteld werktuig, dat
zeer veel verdragen kan eer het zijn diensten
weigert, doch dat toch eindelijk bij aan
houdende venvaarloozing dreigt stil te staan.
Liet lichaam is hierin gelijk met zijn deelen.
z/Wat kan toch een oog weinig verdragen''
zegt men gemeenlijk. Geheel ten onrechte,
want het verdraagt zelfs buitengewoon veel.
Onkunde alleen oordeelt aldus, wanneer een
der deelen of 't geheele lichaam, na aan
houdende verkrachting, ziek daar neer ligt.
Daardoor staan de meeste menschen voor
een groot geheim, wanneer hun 't een of
ander overkomt. En ze zien dat geheim liefst
niet opgehelderd. Stuur een geneesheer bij
hen, die hun opheldert, hoe door verkeerde
manier van voeding het organisme van den
mensch in de war kan geraken, een een
voudig huismiddeltje aan de hand geeft en
voor 't vervolg op een meer oordeelkundige
voedingswijze aandringt, ze zullen dezen man
een volgende keer liever niet zien. Die is
te eenvoudig en mist zoo geheel de eigen
schappen van een echten geneesmeester, die
nooit verzuimt zich te hullen in een eenigs-
zins mysterieus kleed. Want laten we
't ronduit zeggen de geneeskunde, hoewel
ze met 't alledaagsche kwakzalversbaantje
niets uitstaan heeft., schroomt niet zich van
het kleed der heeren kwakzalvers te bedienen
en op geen enkel gebied staan ingewijden
en leeken zoover van elkaar af. Zij ook draagt
voor een groot deel de schuld dat het volk
iets geheimzinnigs en bovennatuurlijks ziet
in de herstelling van kranken en mag het
derhalve niet kwalijk nemen dat de onkundige
menigte, twijfelende aan de toovermacht van
de priesters der wetenschap, in haren angst
loopt naar degenen, die de kunst verstaan
zich nog geheimzinniger voor te doen dan zij.
De kwakzalver speculeert op de onkunde
van 't volk. Dat doen de kwakzalvers op elk
ander gebied eveneens. De onkunde is voor
velen een bron van rijkdom. Men versta ons
wel. We zeggen hiermee niet dat de kwak
zalverij uitsluitend bestaat van de domme
ongeletterde menigte; och neen, die is te
arm om kwakzalvers rijk te maken; die
abonneert zich bij een Med. Dr. in de bus
en verblijdt zich reeds als na lang loopen
en smeeken de geleerde man een tien tellen
bij het ziekbed vertoeft. De armen kwak
zalverei! ook wel, maar minder kostbaar.
Het is de groote middelstand, die de kwak
zalverij begunstigt en althans in dit opzicht
een volslagen gemis aan kennis aan den dag
legt. Nu de geneeskunde langzamerhand van
de hoogte daalt waarop hare beoefenaren
haar geplaatst hebben, verliest ze veel van
haren glans en aangezien de leek door de
kracht der gewoonte, de geheimenissen blijft
eerbiedigen, gaat hij naar hen, die brutaal
genoeg zijn te beweren dat ze deze verstaan.
Dat is zóó zeker, dat zelfs de geneesheer
niets vermag tegen de geheime middelen der
kwakzalvers. Elij kan ja, het resultaat zijner
onderzoekingen alom bekend maken en bij
zijn patiënten het streven dier lui in 't juiste
daglicht stellen, maar dit neemt niet weg
dat diezelfde patiënten zijn voorgeschreven
geneesmiddelen onaangeroerd laten en naar
de bekende adressen om een nieuw onfeilbaar
middel loopen.
In 1848, dus 34 jaar geleden, heeft een
geneeskundige commissie de pillen van
Holloway onderzocht en deze niet alleen
nadeelig voor de gezondheid, maar zelfs
gevaarlijk voor het leven bevonden. Dat
voor honderd jaar dagteekenden, maar door ons nog
steeds met genot gehoord en met geestdrift toege
juicht werden, als vriendelijke herinneringen aan de
ouderlijke woning en den huiselijken haard.
Dien avond waren wij echter niet zoo opgeruimd.
Gaandeweg hadden wij tijding hekomen van den op
stand der inlandsche cavalerie te Meirutt, van de
inneming van Delhi en Lucknow, en alsof dat
alles niet genoeg ware van de vreeselijke slachting
te Cawnpore. De dagbladen hadden breedvoerig de
afgrijselijke bijzonderheden van de barbaarschheden der
opstandelingen verhaald, en onwillekeurig rilden wij
bij de gedachte, welk lot ons wellicht te wachten
stond.
En inderdaad, het zou er kwaad genoeg voor ons
uitgezien hebben. Wat vermochten wij met ons zessen
officieren tegenover zulk een geheel regiment. Ieder
kwam op zijn beurt met een stelsel van defensie te
berde, het een nog onuitvoerbaarder dan het andere.
Onze kolonel was de eenige man die kalm en bedaard
bleef als altijd. Ilij kende zijn Cipayers al sedert een
jaar of tien en vertrouwde blindelings op hun eerlijk
karakter.
Kijk,sprak hij, terwijl hij op zijn gemak een
pisang schilde, «liet gaat bij ons zooals het overal
gaat: de officier vormt den soldaat. Wij laten ons
meestal te veel voorstaan op het voorrecht onzer hoogere
beschaving. Behandelt men de lui alsof zij honden
waren, dan is het niet te verwonderen dat zij de
tanden toonen. Ik heb niet zonder goede redenen u
steeds aangespoord, met uwe manschappen niet al te
zeer op een afstand om te gaan. De llindoe's zijn
precies kinderen. Als men ze ruw of te streng be
handeld, worden ze weerbarstigmaar bij een vriende
lijke, toegevende bejegening, zullen zij voor u door
een vuur loopen.
meer aangeroerd
drie dagen zat ik 's morgens om
En om als het ware voor die stelling de proef op
de som te leveren, zou hij een algemcene wapen
schouwing houden.
Vruchteloos beproefden wij hem dit roekeloos voor
nemen uit het hoofd te praten. Hij wilde het nu
eenmaal zoohij was innig overtuigd van de goede
trouw zijner troepen, en dit blijk van vertrouwen van
zijn kant zou des te meer bevorderlijk zijn aan hunne
goede stemming. Of we wilden of niet we moes
ten met hem drinken op den goeden afloop van het
waagstuk, waarna wij ons in de zaal begaven waar
mevrouw Muir ons met de thee wachtte. Het spreekt
van zelf, dat toen de zaak niet
werd.
Na verloop van
zes uur al te paard, om naar het excercitieveld te
rijden, waar de groote revue gehouden zou worden.
Aan den neveligen horizont kwam langzaam de zon
op, en het was aan alles te zien dat wij een warm
dagje zouden krijgen. Terwijl ik zoo voortreed ont
moette ik de twee kinderen van den kolonel, die in
de vroegte aan 't wandelen warende zuigeling in
de armen van de voedster en de kleine Willy paard
rijdend op den rug van den stalknecht, die hijzonder
veel pret in dit baantje scheen te hebben. Een oogen-
blik doch ook maar een oogenblik dacht ik
er over, de bedienden terug te zenden om de kinde
ren weder bij hunne moeder te brengen. Waarom ik
aan dat voornemen geen gevolg gaf, kan ik zelf niet
zeggenmaar het zal mij eeuwig berouwen dat ik
mijn weg voortzette, zonder hen huiswaarts te zenden.
De wapenschouwing nam een aanvang; iedereen
was op zijn post. De orde liet niets te wenschen over
en dc discipline was voorbeeldig.
(Slot volgt.)
«cTzvaanixsrr ccrswywR