No. 44.
ZATERDAG 25 FEBRUARI.
1882.
FEUILLETON.
Door de Hindoes geslacht.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
Dit bind verschijnt eiken WOENSDAG en ZATEED A G.
Abonnementsprijs per 8 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte
Ad verten tiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur.
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Ingezonden
Uit het dagboek van een Indisch Officier.
2)
Mijne kwade vermoedens begonnen werkelijk te
verdwijnen, en de kolonel genoot zichtbaar zijn tri
omf. Toen hij gereed stond om met de afzonderlijke
inspectie der verschillende compagniën een aanvang
te maken, gaf hij order dat het geheele regiment
zich, gemakshalve, in twee gelederen zou splitsen.
Nadat wij het commando hadden doen uitvoeren en
ons weder in zijne nabijheid begeven hadden om ver
der zijn bevelen te vernemen, deed zich plotseling een
doordringend gefluit hooren.
En op hetzelfde oogenblik zagen wij alle geweren
op ons gericht.
Kolonelriep ik.
Er volgde een tweede gefluit, waarna er een salvo
losbarstte, dat mij als de bazuinen van het laatste
oordeel in de ooren klonk. Als door een nevel zag
ik drie onzer officieren in het zand bijten. Ook mijn
paard kreeg een kogel en stortte neder.
Ik nam dadelijk dat van den kapitein en met ons
drieën, de kolonel, de majoor, en ik, renden wij hals
over kop voort, zonder ons te bekommeren over den
weg dien we insloegen. Achter ons, als een loeiende
zee, hoorden wij de ruwe kreten der opstandelingen
en de kogels floten ons om het hoofd.
Eensklaps riep de kolonel: Mijne vrouw! mijne
kinderenen in hetzelfde oogenblik maakte wij rechts
omkeert, om naar het kamp terug te rijden.
Mevrouw Muir wist nog van den prins geen kwaad
II.
We hebben gezien dat onkunde de oorzaak
is van des menschen trek naar het wonder
baarlijke, het geheimzinnige; de ergsten
gaan nog een stap verder en geven den
duivel de schuld van de ziekten waarmee
mensch of dier behebt zijn. In dat geval
baten niet eens meer de geheime middelen
van de rijkwordende ingewijden, maar zijn
bezweringen en zegeningen noodzakelijk.
Nieuwe bron van inkomsten voor iemand,
die speculeeren wil op de domheid zijner
medemenschen. Ge kunt op dit gebied zoo
veel kool verkoopen als ge verkiest, toch
zult ge op een zeker aantal personen licht
een paar vinden, die u gelooven.
De meest gezochten van deze koolver-
koopers zijn wel de magnetiseurs, die bijge
staan door een vrouwspersoon, een zooge
naamde somnambule (helderziende) tegen alle
kwalen der menschen optreden. Ze maken
't u zeer gemakkelijk. Hebt ge een ziek
kind, dat, ofschoon onder dokters handen,
toch blijft sukkelen, ge neemt een stukje
gedragen goed, een mutsje of een halsdoekje
en begeeft u naar de dame. Ze zegt u
terstond wat het kind. scheelt en de genees
heer, die bij het gezelschap behoort, geeft
u een recept. Dat recept hadt ge ook kunnen
vinden in een of ander oud boek op een
boekenstelletje, maar nu betaalt ge het als
nieuw met veel geld.
Over die betaling zullen we niet jammeren.
Men kan ook door schade wijs worden. En
bovendien, ge kunt gaan waar ge wilt steeds
dient ge met gevulde beurs te staan, waar
ge om genezing aanklopt. Onze geneesheeren
weten ook perfect rekeningen te schrijven
terwijl de apothekers even min voor een
klein gerucht vervaard zijn. Wanneer ge
in een groote plaats woont, zult ge bij een
ziekte eerst wel de kat uit den boom kijken,
eer ge bij de wetenschap aanklopt, want
daar laat ze zich met goud betalen. Voor
een bestrijding der kwakzalverij op grond
van duurte hebben we dus weinig respect,
't Is duidelijk dat niemand 't in het hoofd
zal krijgen een universeel geneesmiddel te
fabriceeren voor een bagatel. Hij zou zich-
zelven dan een brevet van bedrieger afgeven.
Hollowaypillen van een paar stuivers de doos
of Druivenborsthonig van enkele dubbeltjes
de flesch zou niemand koopen. De wereld
wil bedrogen zijn, maar op ééne voorwaarde,
't moet geld, veel geld kosten. En dat is
niet alleen op geneeskundig terrein 't geval.
De kwakzalvers hebben een zeer gewaar
deerde hulp voor de verspreiding hunner
middelen. Ze sparen dan ook geen kosten
om naar alle landen en werelddeelen hunne
voortbrengselen aan te bevelen. In Indie
lezen de Maleiers in hunne taal dezelfde
advertentien van Holloway, die wij dag op
dag en al van onze jeugd af, onder de oogen
krijgen. De sommen daaraan besteed, be
dragen jaarlijks een ontzaglijk kapitaal. Wan
neer er gezocht wordt naar middelen ter
bestrijding der kwakzalverij, worden gewoon
lijk de nieuwsbladen hartig doorgehaald over
het opnemen, soms van een gansche rij
advertentiën, waarmee geneesmiddelen voor
allerhande kwalen worden aanbevolen. Men
vraagt zelfs een verbod tot opneming en in
elk geval verwacht men van de redactiën
aanwending van haren invloed tot het keeren
van dien stroom. We meenen dat men
hiermee een eisch stelt, die niet kan inge
willigd worden. Een nieuwsblad moet zeer
zeker ten doel hebben iets meer te geven
dan een opgaaf van rampen en misdrijven,
kerk- en schoolnieuws, marktberichten en
weersverandering. Het moet een open oog
hebban voor de maatschappelijke en politieke
belangen en, al is het in bescheiden kring,
licht verspreiden over al wat duister is of
schijnt, raad geven waar dat noodig kan
zijn enz. enz.
Maar een Nieuwsblad is nog iets meer
dan dat. 't Is ook een industrieele onder
neming en men kan van geen enkel blad
vergen, dat 't besta ten koste van den uit
gever. Die uitgever moet dus kunnen be
schikken over een deel van 't blad, om de
kosten te dekken en winst te behalen. Der
halve heeft men wanneer men een courant
terhand neemt, met twee personen te doen,
die hoe nauw tot elkaar in betrekking
staande, toch in zeker opzicht onafhankelijk
zijn. Vandaar dat men soms op de eerste
zijde van een blad een waarschuwing leest
b. v. tegen de Urbanuspillen en op de laat
ste een aankondiging, waarin 't publiek drin
gend geraden wordt, vooral toch Urbanus
pillen te koopen, opdat het lang leve en
gezond zij.
Wij nu wenschen de publiciteit volstrekt
niet aan banden te leggen. Wanneer iemand
meent zijn waar te moeten aanprijzen, laat
hij dat doen en leg hem niets in den weg.
Lieve hemel, wanneer een blad beginnen
moest advertentiën te weigeren uit bezorgd
heid voor de gezondheid of de beurs der
lezers, dan moest het immers ook de annonce
afslaan van dien man, van wien de redactie
weet dat hij een doorbrenger is en die een
gefortuneerde levensgezellin vraagtvan
dien slager die gerookt rundvleesch aankon
digt en voor rundvleeschprijs paardevleesch
levertvan dien huisheer, die weldoortim
merde huizen te huur presenteert, waarin
u den hoed van 't hoofd waait, etc. 't Zou
er gek met den uitgever uitzien wanneer hij
aldus aan 't schrappen moest.
Neen vrijheid bovenal, vrijheid om te ad-
verteeren, maar ook vrijheid om te waar
schuwen. En daaraan ontbreekt het in onze
dagen niet. We hebben immers een maand
blad ter bestrijding van kwakzalverij? Het
publiek kan nu geacht worden op de hoogte
te zijn. Al de aangeprezen geheime mid
delen zijn scheikundig onderzocht. Ieder kan
weten dat de zalf van 't Roode Kruis met
de vereeniging van dien naam niets uit
staan heeft en groote overeenkomst heeft met
de bekende basilicumzalf, de ontwikkelings
balsem van Theophile uit eau de cologne
bestaat met wat zout en vliegende geest, de
Revalenta Arabica uit linzenmeel, dat Hoffs-
malzextract niets anders is dan bruin bier
met wat glycerine en dat al de verdere rom
mel van geheim middelen ten slotte niets
anders is dan een duitenplaterij van de bru
taalste soort.
Dat weet 't publiek en toch gaat het heen
en koopt smeersels van de juffrouw, likke
potten van den Noordhollandschen boer en
baardbalsem van Theophile. We kennen er
die weten en naar ze zeggen gelooven al
wat de wetenschap omtrent de geheime mid
delen aan 't licht bracht en desniettemin
daarvan koopen en gebruiken. Het is hier
mee als met spoken, waaraan geen sterve
ling gelooft, maar waarvoor toch menigeen
bang is.
En dan laat ons eerlijk zijn en ook
dit nog ten slotte zeggen.
Wanneer ge een vrouw, een broeder, een
kind ziet worstelen met een hevige ziekte
of wel met den dood en de geneesheer
slechts een schemering van hoop geeft. Wan
neer de kunst haar laatste woord heeft
gesproken en alle middelen onmachtig ge
bleken zijn. Wanneer de duistere toekomst
u aanblikt en ge deze niet indenken durft.
En wanneer dan een welmeenende vrien
denhand u wijst naar een weg, waarop
misschien nog genezing te vinden is, zult
ge dan sterk genoeg zijn die hand af te
en kwam ons niet zonder verwondering
te gemoet.
De kolonel sprong uit den zadel, drukte haar aan
zijn hart, en haar met den blik van een waanzinnige
aanziende, sprak hij met heesche stem Clara,.... een
opstand!.... Zoo dadelijk kunnen zij hier zijn.... Waar
hebt gij de kinderen?.
Zij streek als verbijsterd zich de hand over de oogen.
«Maar.... waar zijn de kinderenherhaalde hij.
Zij was niet in staat, een woord te spreken.
«Mevrouw,» sprak ik toen, «een half uur geleden
heb ik ze zien wandelen. Zijn zij nog niet tehuis?
Wilt gij dat ik ze ga zoeken, terwijl gij u reisvaardig
maakt
«Laat ons samen gaan,hernam de kolonel.
Wij stegen weder te paard en reden heenmaar....
op de esplanade, waar ik de kinderen het laatst gezien
had, vertoonde zich een afgrijselijk schouwspel aan
onze oogen.... Onder luidruchtig
we een troep Cipayers naderen
fakkels; anderen liepen met pieken, waarop
zij de hoofden hunner slachtoffers hadden gestoken.
Wat we het eerst zagen was.... het hoofdje van den
kleinen Willy, door de moordenaars getooid met het
hoedje dat hij dien morgen gedragen had;.... ook het
kleinste kind was omgebracht en met een dolk aan
een boom vastgenageld.
Ik moest den kolonel met geweld wegsleuren. Hij
had zijn degen getrokken en wilde op de moordenaars
afgaan, toen ik hem in herinnering bracht dat zijne
vrouw nog in gevaar was.
«Ja, zoo is het.... ik heb niets meer dan haar....«
sprak hij, met een akelige grafstem.
De muiters hadden ons
en opnieuw hoorden we de kogels om ons heen
snorren.
Toen we het huis weder bereikt hadden, klonk
zagen
droegen
geschreeuw en geraas
Sommigen
inmiddels in 't oog gekregen
kogels om
ons daar nog het geschreeuw van de naderende
Cipayers in de ooren.
Het kamp stond in brand.
Er was geen minuut te verliezen.
Mevrouw Muir verzamelde al haar geestkracht.
Haar echtgenoot nam haar op en plaatste haar voor
zich in den zadel.
«Zij zijn ons vooruit,» sprak hij, «in hoogere ge
westen zullen wij ze weder aanschouwen.
»Amen!« sprak zij met verwonderlijke kalmte. Maar
hare lippen trilden en zij was zoo bleek als een lijk.
Majoor Black zat reeds te paard en.... vooruit
was de weg, naar den kant van Berar. Maar op die
hoogte werden we afgewacht door een bende muiters
met geladen geweer. Weer werd mijn paard door
een kogel getroffenook dit viel dood neder. De
majoor nam mij achter zich op zijn paarden nu
renden wij voort in de richting van Srinuggur. Maar
ook daar was ons de pas afgesneden. Uit alles bleek
nu, dat de laaghartige moordenaars hun plan maar
al te goed overlegd hadden.
Wat moesten wij beginnen?
Vooruit1 de weilanden op Misschien hebben wij
spoedig weer gelegenheid den grooten weg te bereiken.
Vruchtelooze poging
De afgematte paarden, bijna bezwijkend onder den
dubbelen last, konden op die ongebaande wegen
moeilijk voortkomen. Merkbaar won de razende hoop
op ons. Wij werden nu achtervolgd door twee benden
vijanden; de eene volgde den grooten weg en bleef
met ons op gelijke hoogte en de andere joeg ons al
tirailleerend na. Een kogel bracht mij een schampschot
aan de wang toe en de majoor.... met een kogel in
het hoofd.... viel van het paard en was dood.
Dadelijk nam ik de teugels op, die hij had laten
glippen.
Maar ik hoorde den kolonel niet meer achter mij.
Omziende bemerkte ik dat hij was afgestegenhij
stond bij zijn paard en sprak met zijne vrouw, die
allerlei heftige gebaren maakte.
In hetzelfde oogenblik stond ik bij hen.
Kolonelriep ik hem toe, «laat uwe vrouw te
paard stijgen, dan kunnen -wij te voet volgen.
Hij zag om naar de monsters, die razend en tierend
nader kwamen. Zij waren nauwelijks vijfhonderd pas
van ons af.
«Wij hebben geen keus meer,sprak hij op som
beren toon. Breng uw leven in veiligheid, mijn vriend
ik moet hier bij mijne vrouw blijven, wij zullen samen
sterven.
William!» kreet zij, zijne knieën omvattend, «hoe
weet gij dat zij u niet het eerst zullen ombrengen
Zult ge me dan levend in hunne handen laten?....
William! nogmaals: dood mij, vóór het te laat is
«Daar ben ik niet toe in staat, Clara!».... «dat
gaat mijne krachten te boven!».... stamelde hij, de
handen voor zijn gelaat slaande.
De jonge vrouw staarde met wanhopige blikken voor
zich heen. Nog steeds op haar knieën liggende, trok
zij een revolver uit den gordel van den kolonel.
«Adieu!».... riep zij nog.... en het schot ging af.
Ze had goed gemikt.
Zielloos lag zij aan de voeten van haar echtge
noot.... de rampzalige nam haar bloedend hoofd in
zijne handen en kuste haar voorhoofd lang en innig.
Van den aansnellenden vijand scheen hij geen besef
meer te hebben.
Kolonelbegon ik, maar ik herkende bijna mijn
eigen stem niet.
Hij hoorde mij niet. Ik moest mijne hand op zijn
schouder leggen om hem te doen begrijpen dat ik er
nog was.
Heusde