No. 48. ZATERDAG li MAART. 1882. FEUILLETON. Maroussia, HERVORMEN. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder verhooging. prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Wanneer de jongeling op het punt staat man te worden, dan doorloopt hij, als in een droom, verschillende perioden, die men te zamen het tijdperk van overgang zou kunnen noemen. Eene van deze perioden is: de ideaaltijd. Daarin schijnt hem den weg zijns levens, dien hij nog niet geheel helder afgebakend ziet, een weg door eenen lusthof toe; dui- zende bloemen fluisteren hem met hunne frissche kopjes het «welkom^ m 'koor. en het einddoel van zijn streven is hem een beeld met de plant der onschuld, de sneeuw witte lelie, omhangen. Zijne gulden wenschen toetst hij nog niet op den zwarten steen der werkelijkheid, zooals de goudsmid met zijne proefnaalden op den donkeren steen doet, ja, zelfs kiln s','" zij de harde maar ware kritiek der mo- niet doorstaan. Te wenschen zijn dan (ten min ste zij Waren het bij mij en men beoor deelt anderen zoo gaarne naar zich zeiven) deze drie de meest voorkomenden Een lief meisje te bezitten, geleerd te worden en de wereld te hervormen De wereld te hervormen O, wat is die wereld koud, wat schuilt er weinig poëzie in die geldgierige menschen Waarom bevordert ieder naar zijn ver mogen de schoone kunsten niet? Waarom wordt er geene nieuwe Staatsregeling ge maakt? Waarom heerscht nog altijd een vooroordeel tegen den eenen, en eene groote voorliefde voor den anderen stand? Hoe kunnen ons deze en vele andere vragen dan niet pijnigen, hoe gaarne zou den wij alles wat ons hindert op eenmaal willen afschaffen, om er ons frisch, warm ideaal voor in de plaats te geven; //dan zou alles immers véél beter zijn!" P. J. S T A II L. D Men bemerkte ondertusschen dat hij, schoon hij nog jong was, over velerlei dingen wist meê te praten over de Turksche zeden, de Poolsche gewoonten, het Russische karakter, de Tartaarsche gebruiken enz. Het scheen zelfs dat de Setchhem mede niet onbe kend was. Wat de Ukraine betreft, het bleek duidelijk dat hij die in alle richtingen was doorgetrokken; dat hij de groote steden evenzeer als de dorpen en de kleine gehuchten had bezocht en misschien wel bewoond. Meer dan een uit het gezelschap was ook reeds op merkzaam geworden op liet lidteeken dat hij op zijn linkerwang hadwaar had hij die schoone kwetsuur, ongetwijfeld door een scherpsnijdend wapen aangebracht, ontvangen en verdiend? Maar dat was zijn zaak. Ieder is de bewaarder van zijn eigen geheimen. Ondertusschen werd de reiziger, waarschijnlijk gerustgesteld door het Maar niet waar, mijne lezers als men wat langer geleefd heeft dan zoo'n onnoozele twintig jaren, dan gaat het mooie en nieuwe van de hervormingsplannen zoo wat af, dan schermt men liever niet meer met derge lijke jongensachtige uitdrukkingen, die bij deftige menschen zoo weinig gewild zijn, dan wordt menverstandiger. Een goed vriend van mij zou zeggen f/dan gaan velen den doofpot in .'«maar dat vind' ik erg oneerbiedig gesproken, want hij is nog lang niet oud genoeg om zoo iets te mogen zeggen ft Is nu al zooveel jaren goed ge gaan, 't nieuwste is nog altijd het beste niet, en, jong bloed, wild bloed, niet waar Men moet er zich over verwonderen, dat er in eene eeuw als die wij nu beleven, nog in ernst gesproken wordt, zooals ik het daar straks uit scherts deed, dat er waar achtig nog menschen gevonden worden die maar niet kunnen (of willen) inzien dat er nog niet genoeg hervormd is. Men behoeft waarlijk geen groot histori cus te zijn om te weten, dat, hoewel ingrij pende veranderingen immer het gevolg wa ren van zeer, zeer lang bestaan hebbende behoeften, toch zulk een verandering nim mer plaats greep zonder strijd. Om te kunnen aantoonen hoe dit kwam, dienen wij eerst de vraag te beantwoor den Wie hervormt Ook daarop geeft de geschiedenis ons een antwoord. Er treedt nooit een Deus ex machina op, die met onverstoorbare kalmte alles terecht doet komen. Enkele opvolgingstwisten uitgezonderd,had ook het volk het meeste belang bij belang rijke veranderingen. Het volk werd door het aloude bestuur zóó lang uitgemergeld en beleedigd, tot de nood op het hoogste was, en dan schoolde het samen, dan wond het zich op, dan werd het van ontevreden woest, en wachtte het slechts op eene aanleiding om los te barsten, en het schoone doel vergetende, trachtte het zich door het afkeurenswaardige middel te verrijken, althans zich een oogen- hlik te verzadigen aan goed en bloed van zijne beulen. Het volk was, in Nederland was ',t slechts in naam anders, overal vol komen uitgesloten van de regeering. De volksvertegenwoordiging is eerst door het volk, hoe behoef ik mijne lezers niet eens te herinneren, met de Ëransche revo lutie ingevoerd. Het gevolg was, dat het in niets verbe tering kon brengen, dat het geduldig moest afwachten of de machthebbers zijn lot wil den verzachten, en dus wanneer ook dit niet gebeurde en de toestand onhoudbaar werd, het tot opstand zijn toevlucht nam. Nu is dat in de beschaafde landen anders. De Fransche revolutie is eene donderbui ge weest, die de lucht zuivert ook daar, waar zij J niet in al hare verschrikkelijkheid heeft gewoed Het volk kan nu hervormen, doch het hervormt veel, maar niet genoeg. Vroeger zorgden zij die aan het bestuur waren voor zich zeiven alleende derde stand regeert nu mede en zorgt voor den derden stand goed, maar slechts in zeer geringe mate voor den vierden, voor de arbeidersklasse. Duidelijker gezegdEerst regeerde ouderdom, toen geboorte, nu kapi taal (zou kennis ook regeeren maar er is nog een levensfactor in de maatschappij Arbeid. Arbeid regeert bij ons niet. Of dat kwaad is of goed, laten wij in het midden, wie toch is wijsgeer genoeg om het ingewikkelde vraagstuk van //Kapitaal en Arbeidop te lossen Iets anders iswordt er genoeg voor den werkman gedaan Zouden al die bewegingen in het buiten land zoo geheel zonder oorzaak zijn zou de heer T. Domela Nieuwenhuis bijv. in ons land geheel zonder eenigen grond zoo klagen Wél wil ik u belijden dat ik geenszins dweep met de wijze waarop genoemde heer hervormen wil, dat ik zijne handelwijze, zijne communismeachtige redevoeringen niet juist verstandig vind, maar ik herhaal mijne vraagIs er reden tot klagen, ja dan neen Is de verdeeling van het kapitaal, de verhouding tusschen kapitaal en arbeid, zooals ze- nu is, goed Neen Zal, aangenomen dat de toestand zoo" Uijft, die verdeeling beter worden? Even min. Welnu, de verhouding tusschen kapitaal en arbeid is thans in het mdeel van den arbeidde kapitaalstand neemt niet zeer toe in getalsterkte, de arbeidstand daaren tegen zeer, zeer sterk. Het is dus zeker dat deze eene over- groote geteww^icid zal vormen. Die meerderheid zal zien wiet stil neder- leggen bij de bestaande feiten, nv?ar, nu bespeuren wij er reeds iets van, het hoofd opsteken. Zullen de minst-ontwikkelden wijzer zijn dan de revolutionnairen der Fransche om wenteling en zich eerst bedaard afvragen //als wij de macht in handen hebben, zal dan alles goed gaan?" Natuurlijk niet Duswanneer de thans heerschende stand geene grootere veranderingen tot stand brengt, wanneer het: Ik zal handhaven (Je maintiendrai) niet wordt vervangen door Ik zal hervormen, wanneer niet meer voor den vierden stand wordt gedaan, dan komt er eene vreeselijke omwenteling, die des te verschrikkelijker zal zijn, naarmate de krach- onthaal dat hij hier gevonden had, hoe langer hoe vrijmoediger. Hij beschreef met aangrijpende levendig heid de veldslagen, die dusver reeds geleverd waren. Wie hem hoorde, meende er zelf aan deel te nemen. Men luisterde naar hem, en durfde ter nauwernood adem te halen. De mannen, anders van nature zoo ongevoelig, geraakten in vuur; de vrouwen schreiden en snikten. De kinderen, die alle lust tot slapen ver loren hadden, hingen als 't ware aan zijne lippen. Plotseling hoorde men buiten twee schoten lossen, gevolgd door verscheidene anderenen na eene korte stilte klonken er op nieuw schoten. Allen zwegen. Allen luisterden. De schoten kwamen uit de steppe. Men bleef in gespannen verwachting wat er verder gebeuren zoumaar de stilte werd niet meer gestoord. «Wel, laat het kruit zich zelfs reeds in deze vreemdzame oorden hooren?« sprak de reiziger nu. «Het moet uit de richting van den grooten weg naar Tchiguirine gekomen zijn,zeide Andry Ivrouk. «Het begint achtereenvolgens van alle kanten te komen,antwoordde Danilo hoofdschuddend. Het was laat geworden; de vrouwen stonden op om naar huis te gaan. Het werd tijd om de kinderen naar bed te brengen. Deze en gene had haar kind reeds op den arm genomen. Enkele dezer vrouwen waren groot tn zwaar gebouwd, anderen klein en tenger; er waren ouden en jongen onder; maar aller gelaat had dezelfde uitdrukking, de uitdrukking van volhardende wilskracht die men heeft wanneer men, na tal van kwellingen en worstelingen, besloten heeft bij alles met kalmte te werk te gaan, tot in de ster- vensure toe. Men zeide elkaar op den drempel der huisdeur nog eens vaarwelmen wisselde een vriendelijken glimlach men lachte elkaar nog eens minzaam toe. Alles ging als gewoonlijk; en toch gevoelde men dat er een storm in aantocht was. De oogen van die vrouwen, die moeders, die zusters, die geliefden, die bruiden schitterden met verhoogden gloed. Vaarwel! vaarwelriep men; «goeden nacht!» Het geheele gezelschap verspreidde zich langs de donkere wegen en verdween. De beide boezemvrienden Andry Krouk en Semène Vorochilo bleven alleen bij Danilo. De reiziger bleef ook. III. De kleine Maroussia. De gasten waren vertrokkende vrouw des huizes had zich naar eene aangrenzende kamer begeven. «Zou het mogelijk zijn, Tchiguirine te bereiken vroeg de reiziger. Zijn stem klonk zachter bij die vraag, zooals onwillekeurig geschiedt wanneer men gevoelt dat het gevaar dichter bij is dan men wel wil weten. «Dat zal moeielijk gaan,antwoordde meester Danilo, die als bij instinct eveneens zijn stem matigde. Zijn twee beide vrienden zeiden niets; maar zij lieten een paar verbazend groote rookwolken uit hunne pijpen opstijgen en fronsden hunne zware wenkbrauwen. Dit drukte zonder woorden, maar op even duidelijke wijze, uit dat zij het met de meening van meester Danilo volkomen eens waren. De oogen van den reiziger rustten een wijle op het onbewegelijke gelaat van meester Danilo, en daarna op de even onbewegelijke gezichten van zijn beide vrienden. Een enkele blik uit zijne doordringende oogen was voldoende om hun te doen beseffen, hoe hij gewoon was, aan allerlei beproevingen het hoofd te bieden, het gevaar te minachten en met behendigheid in geval van nood de slagen af te weren, die hem bedreigden. Toen die stilzwijgende mededeeling geschied was, sprak hij: «En toch moet ik er komen, en wel regelrecht, langs den kortsten weg. Regelrecht naar Tchiguirine vroeg Andry Krouk «op dit oogenblik zou zelfs geen kraai er kunnen komen. «Is het ver van hier?luidde de wedervraag van den reiziger. «De lengte van den weg beteekent weinig, als de weg zelf goed is,sprak Semène Vorochilo; «maar al was het nog zoo dicht bij, het is onmogelijk, en dat zegt alles. Terwijl hij dit zeide, sloeg Semène Vorochilo een blik op de oogen van den reiziger. «Wij, reizigers,# antwoordde de onbekende, «wij hebben niet altijd vrijheid om den aangenaamsten weg te kiezen. Bij gebrek van het betere, moeten wij ons weten tevreden te stellen met het ergste; maar, wat is er aan te doenals het vast staat dat men ergens moet komen, is terug treden niet mogelijk. Gelukkig echter hij, die zich dan een gids, een trouwen en betrouwbaren reisgenoot kan verschaffen! Ik zal het niet voor u verbergen, zeer geëerde vrienden, dat het mij meer dan eens gebeurd is, op het oogenblik dat ik 't het minst durfde hopen, het kloeke hart, den sterken arm, den onvermoeiden voet te ontmoeten, die mij van dienst zou kunnen zijn. Bij die woorden van den vreemdeling hieven meester Danilo en zijne beide vrienden het hoofd op. «Het is zooals gij zegt, hooggeachte reiziger, antwoordde Danilo; «een wakkere en toegenegen metgezel gaat alle schatten der aarde te boven.# Wordt vervolgd. iIet- Land van Heuste en Alten», DE LANGST AIT EN DE DOMMELERVAARD. DOOR De Setch was een eiland in den Dnieper waar de Zapo- rogues (Kozakken aan gene zijde van den Dnieper) hun kamp gevestigd hadden, waarin geen vrouwen werden toe gelaten, en van waar verschrikkelijke strooptochten werden ondernomen, voornamelijk op het gebied der Tartaren en dei- Turken. Gogol heeft er een fraaie beschrijving van gegeven in zijn Ta rass Boulba.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1