No. 59.
WOENSDAG 19 APRIL.
1882.
Uitgever: L. J. YEEEMAN, Heusden.
Verdraagzaamheid.
FEUILLETON,
Maroüssia
VOOR
Dit blad verschijnt eiken W O E N S D A G en Z A T EED A G.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post
zonder
verhooging.
prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche A D V E It T E N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
P. J. S T A II L.
5)
Tc paardriep hijte paard, en in vliegende vaart
voorwaarts
Zij gaven hunne paarden de sporen en waren in
een oogenblik verdwenen.
«Het werd tijd; de armé vrouw kon zich niet
langer houdenzij liet zich op het gras neervallen,
op gevaar af van er het leven bij in te schieten.
Hier deed Maroüssia plotseling een schrede achter
waarts.
«Hoort ge datvroeg zij.
«Dat is een schot,antwoordde de afgevaardigde;
«het is reeds het derde sedert wij op weg zijn Maal
laat u dat niet verontrusten, liet is voor ons uit en
op vrij grooten afstand. In tijden als wij nu beleven,
gaan er overal geweren af, bijna van zelf. Zij schieten
niet in onze richting en ook niet naar den kant van
het huis uws vaders.
«Zijt ge daar zeker van?« vroeg ze.
«Volkomen zeker. Als gij nieuwe losbarstingen hoort,
moet ge er geen acht op slaan. Men moet aan zulke
dingen wennen. Vervolg nu uw verhaal.
«De arme vrouw lag dus op den grond. Ik weet
de
niet juist, hoeveel uren zij daar bewusteloos bleef
liggen,zeide Maroüssia. «Toen zij weder tot zich
zelve kwam, was de nacht niet zoo donker meer
een gedeelte van den hemel was reeds geheel roos
kleurig getint. De vogels begonnen te ontwaken, en
het gras, nog vochtig van den dauw, scheen bezaaid
niet witte paarlen. Zij kon nog kracht genoeg vinden
om het bloeden barer wonden te stelpen. Zij scheurde
haar kostbaar kleed in stukken om er windsels van
te maken. Zou ze kunnen loopen? Zij verloor veel
bloed.
«Maar zij moest wel loopen, en dus liep ze. Zij
liep inet moeitehaar arm en hare zijde waren ge
kwetst door lanssteken. Langzamerhand echter voelde
zij zich door de beweging wat opgewekt.
«Ik krijg die dappere vrouw lief,sprak
gezant.
«Zij bemerkte toen dat zij zich op een grooten
weg bevond, en dat wakkerde haren moed te meer
aan. Maar in weerwil daarvan zou ze het niet ver
hebben kunnen brengen en voelde zij zich al zwakker
en zwakker worden, toen zij tot haar
geratel van wielen hoorde. Een verbazend
wagen, met een geduchten hooiberg beladen, let
wel oprolde langzaam voorwaarts, voortgetrokken
door twee sterke ossen, met groote gekromde horens.
Naast den wagen liep een oud man, die onbezorgd
een soldatenliedje neutelde.
«Zij versnelde hare schreden en slaagde er in, den
wagen en zijn geleider in te halen.
lied mijsprak zij tot den grijsaard. «Ontferm
u over mijl Ik heb de kracht niet om te voet het
dorp te bereiken
«Maar tegelijkertijd hoorde zij in de verte het ge
schreeuw der roovers, die op den terugtocht waren.
Het aanbreken van den dag noodzaakte hen ongetwij
geluk het
groote
feld, den weg naar huis in te slaan. Dat soort van
volk kan onmogelijk op klaarlichten dag reizen.
Ik ben verlorensprak zij tot den ouden man.
De lieden die ge daar hoort aankomen, zijn roovers
en mijn man is hun opperhoofd.
Verberg u in het hooi, antwoordde de man,
en houd u bedaard als gij kunt. Neem u in acht!«
«Die brave man!« sprak de gezant.
«In een oogwenk had zij zich diep in het hooi
verscholen, waar ze zich zoo stil mogelijk hield. Kort
daarop bereikten de roovers reeds den wagen, die
door den zwaren vracht slechts langzaam vorderde.
Hé daar! riep de aanvoerder tot den ouden man,
die onder het rooken van een pijpje naast zijne ossen
liepheb je onderweg niet een jonge vrouw gezien,
die er uitzag of ze wilde vluchten?»
Een jonge vrouw herhaalde
hij nadenkend zijn voorhoofd wreef,
heugen te hulp te komen....
Ja zeker: een jonge vrouw!»
Hé, een jonge vrouw.
Wil je wel antwoord geven?»
Waarom niet?»
Wel antwoord dan!«
Ik heb geen jonge vrouw gezien.
Weet ge dat zeker? Zij is toch denzelfden weg
opgegaan als gij
Zoo, denkt u dat? Ik zeg niet van neenmaar
ik heb niets gezien. Ik sukkel al sedert een paar
jaar erg met mijn oogen. Wat zal ik u zeggenwe
worden zoetjes aan een dagje ouder; we kunnen niet
eeuwig leven.»
Die oude paai lijkt me een slimme vos te
wezen, zeide de luitenanthij neemt een loopje met ons.
Weet je wel met wien je te doen hebt?»
vroeg de hoofdman.
de man, terwijl
als om zijn ge-
Hoe zou ik dat wetenantwoordde de grijskop,
liet is van daag voor het eerst dat we samen praten.
Maar behalve dat, u mag wezen wat u wil, een
heer of een roover, wat maakt dat uit voor een oude
stumpert als ik ben, die zoo arm is als Job?
Je hebt toch je leven te verliezen,» spotte de
luitenant.
«Mijn leven?» antwoordde de boer. Ik heb ai
meer leven dan mij lief is. Denkt u dat het bijzonder
aangenaam is, zoo lang te leven als men het zoo
hard heeft
Wij zullen je het leven laten, oude babbelaar;
maar je hooi nemen we mcê.
Dat hooi is niet van mij. Als iemand zegt dat
hij niets op de wereld bezit, dan beteckent dat niet,
dat hij nog een berg hooi als deze in de melk te
brokken heeft. Wil u dat hooi stelen, ga uw gang
maar haal dan eerst eens even hier of daar mijn
huid open: als ik zonder schrammen en zonder hooi
terug kom, zal mijn baas, die van geen praatjesmaken
houdt, stellig en zeker gelooven dat ik het verkocht
heb om te drinkenen ik weet niet wie erger
is: hij of u.»
Oude hansworstriep de luitenant, die moeite
had om niet in lachen uit te barsten. We willen
alleen wat van je hooi nemen om onze paarden te
laten eten.«
Dat's wat anders, hernam de boer, maar laat
ik u dan zelf helpen en het zoo aanleggen dat het
zoo min mogelijk in 't oog valt. Als ik het doen kon
zonder mijn lading te schenden, zou ik er misschien
nog heelhuids afkomen.»
(Wordt vervolgd.)
BLAD
Hel Land van flensden en Allena,
LAMST EN DE B6MMELERVAARD.
O O O
Advertentiën voor Duitschland worden alleen
aangenomen door het Advertentiebureau van ADOLF
STEINER te Hamburg.
Aan dc Standard, een Engelsch blad. wordt uit.
Petersburg geseind, dat te Dubno, eene stad in de
Russische provincie Yolhynie, een vreeselijke moord
op een Joodsch gezin is gepleegd. Drie soldaten van
het regiment laneiers, kwamen laat in den avond
aan eene herberg, die door een Israëliet werd ge
houden en vroegen te drinken. Het gozin dat uit
zes leden betond, was reeds ter ruste gegaan en
na eenig tegenstribbelen werden zij door de oudste
dochter bediend. Toen zij geholpen waren, weigerden
zij de herberg te verlaten, waardoor een hevige
twist ontstond, met het gevolg dat de soldaten den
eigenaar doodschoten, zijne twee zonen en een klein
jongetje vermoordden, de dochter mishandeldon, de
moeder verwondden en sloegen tot zo bewusteloos
neerviel en eindelijk do herberg plunderden.
Nu zou men deuken, dat er op zulk een bericht
moest volgen, ongeveer dit: Do geheele stad raakte
in opschudding, de snoodaards werden aan het
gerecht overgeleverd en ontvingen eene zware straf.
Neen, niets van dit alles, de moord, en erger dan
de moord was geschied, hot was eene geschiedenis,
zooals bijna dagelijks in die streken soortgelijke
voortvallen, het gerecht bemoeit er zich weinig of
niet mede: hot ziju maar Joden.
Aan alles raakt men gewend, ook aan het ver
schrikkelijkste. Wij lezen die berichten en wij roepen
»hot is ontzettend,en daar blijft het doorgaans
bij. Maar laten wij het geval eens stellen, dat iemand
door het een of ander toeval gedurende een drietal
jaren van alle staatkundig nieuws was verstoken
geweest, en nu geregeld de dagbladen weer begon
te lezen. Zou hij niet wanen, naar het midden der
middeneeuwen terug te zijn gekeerd Alleen schijnen
de Jodenvervolgingen zich verplaatst te hebben van
het Westen naar het Oosten van Europa.
Reeds vroeg, waarschijnlijk reeds voor de ver
woesting van Jeruzalem, hebben de Israëlieten zich
naar Westersche landen begeven. Na den ontzetten-
den opstand tegen de Romeinen onder Bar Cochba
(zoon der sterren) omstreeks het jaar 130 van onze
jaartelling werden zij voor goed uit Jeruzalem
verdreven eu naar do grenzen van hot Romeinsche
Rijk overgebracht; vandaar nog hunne talrijkheid
in Hongarije, Gallicië, Polen eu westelijk Rusland.
Van de behandeling die zij daar ondervonden, hebben
wij in de eerste tijden geene berichten ten minste
geene berichten van vervolgingen. De oorzaak lag
waarschijnlijk daarin, dat het Christendom in die
lauden eerst omstreeks het jaar 1000 werd ingevoerd-
Want het moot gezegd worden, wanneer van gods
dienstvervolging wordt gesproken, dan komt het
grootste en verschrikkelijkste deel op h e n neer,
die zich Christenen noemden. Met de kruistochten
echter begon het fanatisme der in onwetendheid
opgevoede, door ij veraars allengskeus opgeruide
Christenen tegen die ongelukkige menschen een dei-
afschuwelijkste verdelgingsoorlogen, waarvan de
geschiedenis verhaalt. Terecht verontwaardigt men
zich bij de herinnering aan den St. Barlholomeus-
nacht. Maar de Israëlieten hadden zulke vervolgingen
vijfhonderd jaar en wel in alle landen van Europa
te verduren. Do onzinnigste beschuldigingen waren
voldoende om mishaudeling en vervolging, als zij
soms aan het verminderen waren, op nieuw aan te
blazen. Nu eens zouden do Joden Christenkinderen in
het geheim hebben geslacht, dan weer hosties hebben
verontreinigd. Ontstond er een brand, waarvan men
de oorzaak niet kende, dan moesten zij, eu wel altijd
te zamen er voor boeten; brak er een besmettelijke
ziekte uit, dan badden zij de bronnen vergiftigd.
Aan landbouw en nijverheid mochten zij zich
niet wijden, gaven zij zich over aan handel en werden
zij hierdoor, en ook wel door woeker, (die voor hen
dikwijls het eenige middel van bestaan was), rijk,
dan wa.s die rijkdom een nieuwe bron voor ver
volgingen. Zij heetten te leven onder de bescher
ming des rijks; Keizers eu Koningen maakten van
die bescherming gebruik ten eigen bate. Keizer
Weuzeslaus in 1390 sprak alle Christenen vrij van
hunne schulden aan de Joden, onder voorwaarde,
dat zij hem 15% zouden betalen van wat zij schul
dig waren. De heilige Lodewijk, gestorven 1270,
verbood elk gerechtelijk onderzoek ten voordeele
van de Israëlieten en verbood hun contracten te
sluiten. OnderLodewijk X mochten zij eene aanklacht
indienen wegens hunne schuldvorderingen, onder
voorwaai-de, dat twee-derde van de geïnde schulden
in do kas des Konings zou vloeien.
Het gemoed komt er tegen in opstand van ook
maar een tiende deel te vermelden, van hetgeen de
geschiedenis omtrent die vervolgingen heeft opge-
teekend, en met een gevoel van verademing zegt
men: »Ja, maar die tijden zijn voorbijEr is
een tijd geweest, dat zij voorbij waren, dat huma
niteit de overhand kreeg; dat men durfde zeggen,
de vervolgingen behooren voortaan tot de geschie
denis maar de ontgoocheling komt en is reeds
gekomen. Soms zou men denken, dat inderdaad do
bekende spreker gelijk had, die zei, dat de mensch-
heid leefde in een cirkelgang, dat zich ook in de
geschiedenis alles eeuwig herhaalt, maar toch bij
oplettend beschouwen is het zoo niet.
Waven vroeger bij die geloofsvervolgingen bijna
zonder onderscheid alle Christenen eenstemmig, gin
gen zelfs de heftigste bevelen van hen uit, die
hunne tijdgenooten met den naam van heilige en
goede vereerden, werd zelfs de Kerk, als godsdien
stige vereeuiging de drager van de denkbeelden,
die de vervolgingen uitlokten en bevorderden, dat,
is zoo niet meer. Als verdediger durft zich maar
een enkele fanatieker, vergelijkender wijze gesproken,
opwerpen, en dan is nog zijne beschuldiging met
bitter sarcasme tegen zijne eigene geestverwanten
te verkeeren, want waarvan zij de Joden beschul
digen, daar zijn zij zelf de oorzaak van. Waar, en
dit is met name in Rusland het geval, waar de
Israëliet beschuldigd wordt, zich meester te maken
van alles, wat op handel betrekking heeft, daar
heeft men hem eerst gedwongen van al het andere
af te zienwaar men hem beschuldigt, en dit is
in Duitschland het geval, op staatkundig, letter
kundig en rechtsgeleerd gebied de overhand te
hebben, daar vergeet men de energio, die hen naar
de hoogte doet streven, en die eigen energie tot
schande maakt, daar vergeet men dat, als zij op
bovengenoemd gebied ecu machtigen invloed hebben,
dat zij dien invloed te danken hebben, aan de
betrekkelijk groote meerderheid, onder hen, die
zich aan de studie wijdt; eu wanneer zij dan in
Rusland geldelijk en in Duitschland wetenschap
pelijk hooger staan, dan worden de volkshartstochten
bewerkt en ontketend, en er vallen diugen voor,
die eene schande zijn voor onze eeuw en eene ver
laging van ons geslacht. Daarom dan ook hebben
aanzienlijken en geringen, hier en elders zich aan
gegord om een protest in te dienen tegen hande
lingen, onder het mom van Godsdienst en maat
schappelijk heil op het getouw gezet, maar aan
welke geen van beide eenig deel hebben. Dat moet
een protest zijn in woorden niet alleen maar een
protest ook in daden; geen dooden kunnen worden
opgewekt, maar levenden, levenden, die vervolgd
worden en van huis en hof zijn verdreven, kunnen
worden ondersteund en zij kunnen worden in staat
gesteld, een nieuw vaderland te zoeken en geleden
verliezen eenigszins te herstellen. Moge de roep
stem die ook van hier is uitgegaan niet ijdel ge
weest zijn. Uw naam wordt gevraagd als een protest
tegen onverdraagzaamheid, uw geld wordt gevraagd
als een bewijs, dat het protest U ernst is.
DOOR