No. 60.
ZATERDAG 22 APRIL.
1882.
ZENUWEE
FEUILLETON.
Maroussia.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 10 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
De zenuwen spelen in onze samenleving
een groote rol. Uit den aard zijn ze daartoe
ook geschapen, maar 't is alsof de mensch,
de beschaafde mensch vooral, de hoeveelheid
werks door den Schepper aan deze organen
ten arbeid gegeven, te klein acht en het
scheppingsplan in dit opzicht eenigszins wij
zigen wil. En daar nu het plan volmaakt
goed was, kunnen we hieruit terstond de
gevolgtrekking maken dat de mensch ver
keerd doet door van de zenuwen meer te
vergen dan waartoe ze oorspronkelijk verplicht
zijn. Vandaar ook dat er onder ons zoo
dikwijls van zenuwen sprake is, iets wat 't
geval niet wezen zou, wanneer de zenuwen
niet meer waren dan gewone zenuwen,
hoewel ze ook dan nog om haar wonderlijke,
zegenrijke werking in hooge mate onze be
wondering verdienen. De zenuwen hebben
tengevolge van verschillende oorzaken een
macht en een invloed verkregen, die op zich
zelf reeds wonderbaarlijk mag heeten en
men kan in onze dagen geen stap doen of
men stuit op een of andere onvolkomenheid,
door de zenuwen in 't leven geroepen, zoo
dat een volslagen leek op natuurkundig
gebied eiken dag reden te over vindt om
de zenuwen op de meest innige wijze te
verwenschen, iets wat echter onverstandig,
doch in den mond van een onkundige te
vergeven is, daar een mensch nu eenmaal
met zenuwen geboren wordt en zonder zenu
wen geen mensch wezen zou.
Het jonge meisje, dat tegen haar moeder
opstaat en omdat ze haar zin niet kan krijgen
tot schreeuwen en snikken overslaat en zich
zoo opwarmt dat ze onmogelijk tot bedaren
te brengen is voordat moeder met beide
handen het eerst afgewezen verzoek toestaat,
wordt gezegd door zenuwen geregeerd te
worden. De moeder weet dat en betreurt
het; ze werkt het lieve kind zoo min mogelijk
tegen
en geeft het in alles haar zin oiu
toch maar de zenuwen niet op te wekken.
In 't zelfde geval verkeert de dame, die
onmogelijk tegenspraak velen kan van de
dienstboden noch van haar echtgenoot, of
ze krijgt het plotseling formeel op de zenuwen,
en 't. juffertje, dat van schrik in onmacht
valt als haar broertje met een drupje bloed
aan den vinger op haar afkomt. Aan de
ongelukkige kwaal van zenuwachtigheid la-
boreeren duizende stervelingen. Er zijn men-
sclien, die zenuwachtig gejaagd zijn, wanneer
ze maar iets moeten doen, dat niet tot hunne
gewone werkzaamheden behoort of in de
nabijheid verkeeren van personen, die niet
tot hun sfeer behooren. Het is b.v. een
zeldzaamheid wanneer een burgemeester,
een rechter, een advokaat of eenig ander
hooggeplaatst personage redelijke antwoorden
bekomt op de meest eenvoudige, vragen,
tot een getuige in een of andere zaak gericht.
De staaltjes, die men daarvan bij openbare
terechtzittingen te hooren krijgt, grenzen
aan 't belachelijke. De zenuwen maken de
arme menschen geheel buiten stuur, ze
hooren niet, wat hun gevraagd wordt en
antwoorden derhalve in het honderd weg,
vaak kant noch wal rakende. Dergelijke
voorbeelden kan elk bij dozijnen vinden.
Men kan moeilijk meer zeggen de menschen
hebben zenuwen doch 't moet luiden de
zenuwen hebben de menschen te pakken.
De een wordt er zoo door beheerscht dat
hij «iet slapen kande ander, dat elk nietig
klein voorval hem een toeval op't lijf jaagt
die kan niet lezen, omdat hij er zenuwachtig
van wordt, deze niet schrijven, dewijl zijn
hand door de zenuwen beeft.
Er is dus wel eenige reden om die kwel
geesten der menschen te verwenschen, want
inderdaad hebben de zenuwen veel onheil
op haar rekening, 't wordt er althans op
gezet. Daarmee is echter niet gezegd dat
ze wezenlijk schuldig zijn aan de vele mis
daden welke op die rekening geboekt worden,
't ls met onze zenuwen als niet den wolf,
die in een kwaad gerucht staat.
We weten nu eenmaal niet beter dan
dat zij ons leven verbitteren en 't komt in
de meeste menschen niet eens op, aan deze
uitspraak een oogenblik te twijfelen. Toch
kan ze niet waar zijn, omdat de mensch
goed geschapen is. Neem eens aan dat we
van jongs af begonnen, nog meer dan thans
veelal 't geval is, onze oogen te bederven,
en de oogkwalen derhalve ontzaggelijk aan
groeiden, zouden we dan niet zeer onver
standig handelen door daarvan juist de
oogen de schuld te geven? Zoo dwaas als
't is hierover verder te spreken, zoo dwaas
is 't de oorzaak onzer zenuwachtigheid op
onze zenuwen te schuiven. Niet zij vergal
len ons 't leven, maar wij doen 't zelf door
van jongs af ons zenuwgestel op alle mo
gelijke manieren in de war te maken,
waarna de geneesheer ontboden wordt om
de fouten te herstellen. Edoch dat kan de
man niet, althans niet dan na zeer veel tijd
en volkomen onderwerping van den patient
aan zijn bevelen. Men streeft de natuur niet
ongestraft tegen en vooral komen de teere
zenuwen niet spoedig weer op haar ver
haal, wanneer we ze op allerlei wijze ge
prikkeld hebben.
Voor we hierover verder spreken, dienen
we eenigszins duidelijk te maken wat ze
nuwen zijn en welke rol de zenuwen in
ons lichaam spelen. Mogelijk gelukt het
ons bij die of gene, bij wien ze thans in
een slecht blaadje staan, wat respect op te
wekken voor deze inderdaad belangwekkende
organen van beweging en gevoel.
De zenuwen gaan uit van de hersenen
en het ruggemerg, die er dan ook de hoofd-
bestanddeelen van uitmaken. Men kan ze
nergens beter bij vergelijken dan bij een
stel telegraafdraden, van het hoofdkantoor
naar alle zijden uitgaande, 't Zijn dunne,
glinsterend-witte draden van een kaasach
tige stof, die zich voortdurend splitsen en
't geheele lichaam in alle richtingen door
kruisen. Elk plan door de hersenen ge
vormd, brengen zij ter plaatse waar zulks
gebracht moet worden, terwijl ze omge
keerd alles wat van de buitenwereld eeni-
gen invloed op ons uitoefent, met ondenk-
P. J. S T A II L.
16)
«Hebt ge nu genoeg vroeg hij na zeer behoed
zaam een bos of tien hooi van zijn wagen getrokken
te hebben. Drommels een weinigje meer nog en liet
zou een gat geworden zijn. Dan was liet misgeloopen
en zou ik het kind van de rekening geworden zijn.
Als de baas zijn bossen niet natelt, komt alles tereeht.
«De luitenant knikte even niet liet hoofd, als om
te zeggen dat het zoo genoeg was, waarna de
hoofdman zich tot den boer wendde
«Je kunt oprijden, maar ik heb je een dubbelen
raad te geven. De eerste is, dat je niet je hoofd om
draait om te zien wat er achter je voorvalt, en de
tweede, dat je niemand een woord van deze ontmoe
ting vertelt.
«We hebben er slag van, een geheim te bewaren,
antwoordde de oude boer met een grappig gezicht. Ik
zal uwe beide raadgevingen opvolgen.
«En tegelijkertijd porde hij zijne ossen aan, ten
teeken dat hij vertrekken ging.
«Twee minuten later hoorde hij de paarden der
oovers in galop voortdraven het getrappel der hoe
ven verminderde langzamerhand en stierf eindelijk ge
heel weg.
«Ze zijn het boscli weer ingegaan,zeide de grijs
aard, alsof hij tot zich zeiven gesproken had, maar
dat is nog geen reden om victoria te roepen.
«De raad was goed en werd opgevolgd. De jonge
vrouw, die nog altijd diep in liet hooi verscholen
zat, hield zich zoo stil en zoo rustig alsof ze reeds
goed en wel begraven was. Een half uur later be
reikten zij de eerste huizen van het dorp, of eigenlijk
van het stadje, want het was meer dan een dorp.
De wagen ging rechttoe rechtaan, alsof er niets ge
beurd was, door een groote draai. Vervolgens reed
ze een groote poort door en bleef stilstaan op een
binnenplaats.
Ziezoo,sprak toen de oude man, God heeft het
gewiid, het is gelukt
«En zoo gebeurde het dat de vrouw van den roo-
verhoofdman eindelijk nog gered werd. Men bracht
haar bij welgestelde, menschlievcnde lieden, waar
iedereen als om strijd zorg voor haar droeg, totdat
haar vader, die bitter berouw had over het onberaden
huwelijk dat hij haar had laten aangaan, haar kwam
afhalen.
«Men liet het boscli omsingelen, in de hoop van
de roovers in hun verblijfplaats te zullen overvallen
maar het was reeds te laat het kasteel was verla
ten toen het gerecht er binnentrad. Uit vrees van
ontdekt te zullen worden, hadden de bandieten er
niet langer durven blijven.
«Jammer genoeg,sprak de afgevaardigde «maar
de vrouw was gered en dat is het voornaamste. Op
mijn woord, uwe vertelling is zeer boeiend, en bet
doet mij genoegen dat ge mij de geschiedenis in al
haar bijzonderheden verhaald.hebt. Mooie vertellingen
bekorten den weg.
«Ik heb het u dan ook verteld,zeide Maroussia,
«omdat wij er nut van konden hebben.
«Dat dacht ik al, mijn kind,hernam de afgevaar
digde «ik heb ze wel begrepen. 0, wij verstaan
elkaar uitmuntend.
V.
De Vlucht.
Het was nog nacht, maar de koelte van den aan-
brekenden ochtendstond was reeds merkbaar. In een
verafgelegen klooster hoorde men de vroegmetten lui
den het riet aan den oever klapperde en schommelde
zachtkcns heen en weerhet water der rivier, dat
tot dusver zoo vreedzaam had voortgekabbeld, ont
moette thans op zijn weg als zoovele hinderpalen
eenige groote rotsen, en begon nu te bruischen en
te koken, waarna liet zich met groot gedruisch in
een soort van kolk stortte.
«Nu moeten we links afhouden,zeide Maroussia.
Tien minuten later betraden zij de steppe.
Tot nog toe hadden zij langs den oever der rivier
geloopen, bijna altijd beschut door de boomen die aan
den kant stonden.
Maroussia en de afgevaardigde, hoe gehaast en ge
jaagd ze ook waren, bleven onwillekeurig staan en
ademden met wellust de opwekkende en geurige lucht
der vlakte in.
«Zie nu eens naar dezen kant,« sprak Maroussia.
«Dat donkere punt daar in de verte is de stal
waarvan ik gesproken heb. Nu moeten we nog een
maal links gaan de ossen zuilen er wel zijn.«
«Laat ons dan nog eens links omslaan,zeide de
afgevaardigde.
De steppe strekte zich voor hen uit zoover hun
oog reiktegroote, hooge hooischelven, kortelings
pas opgetast, braken alleen de eenzaamheid.
De afgezant klom op een van de hooibergen om
den omtrek te onderzoeken.
«Blijf niet rechtop staanriep Maroussia waar
schuwend; «gij zijt zoo groot; men zou u van verre
zoo goed kunnen zien als een toren.
Alles scheen rustig. De gezant wenkte Maroussia
dat zij naast hem zou komen staan en wilde haar
dan helpen opklimmen, maar het was niet noodig
in een oogwenk was zij boven op den hooiberg.
»'t Is of ge vleugels hebt,sprak de afge
vaardigde.
«Vader noemt mij altijd zijn eekhorentje,ant
woordde het kind inet zekeren trotseh.
Zij keek nu ook, maar zij keek slechts naar één
kantnaar den kant waar haars vaders huis stond.
«Ziet ge, daar ginds,zeide zij; «ziet ge wel?
Kijk eens voor mij, mijne oogen zien op 't oogenblik
niet helder, het komt mij echter voor dat alles
er rustig is.
«Ja, ja,» sprak de gezant; alles schijnt te spreken
van rust.
«Zij slapen allen, allen die ik liefheb, en ze heb
ben ongetwijfeld eerst voor ons gebeden laten wij
ook voor hen bidden!» en het meisje kruiste de
armen over de borst en hief hare betraande oogen
tot God op.
«Gelukkig uw vader, gelukkig uw moeder,sprak
de afgevaardigde, «dat ze zulk een kind hebben
Toen zij weder van den hooiberg afklommen, ge
voelden zij zich kalmer en sterker. Zj deden nog
eenige schreden en kwamen toen langs een zachte
glooiing, bij een groene haag, waarachter een kleine
vallei lag.
(Wordt vervolgd.)
N1E
WSBLAD
Hoi Land van lleiisden on Aliena,
BE LANSSTRAAf
II
ELERWAARD
DOOR