y
No. 69.
WOENSDAG 24 MEI.
FEUILLETON.
Maroussia.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
VOOR
1
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.— Franco per post zonder prijs-
erbooging.
Ad verten tiën 16 regels 60 ct. Elke reg
Advertentiën worden ingewacht tot M
stukken tot Maandag- en Donderdagavon
P. J. STAHL.
25j
«Vader zal u die geschiedenis wel eens vertellen,
als gij er naar verlangt. Een Fransche dame in de stad
heeft dat alles aan vader medegedeeld. Hier weten ze
van zulke dingen niet af. Het meisje heette Jeanne d'Arc.
«Jeanne d'Arc», sprak Maroussia, met tranen in de
oogen; «Jeanne d'Arc;. wat een gelukkig meisje!»
Tarass was nu op zijn stokpaardje. Wat een klein
Fransch meisje -gedaan had, zou een jongen uit de
Ukraine natuurlijk ook wel kunnen doen. Hij maakte
Maroussia in vertrouwen deelgenoote -van de menigte
•plannen, die in zijn kleine hersenkas huisden. En wat
slaagden al die «roemrijke* plannen naar wensch
in zijn verbeelding althans, daar hij alle goede kansen
aan zijne zijde hadAl ronddwalend in den tuin om
de mooiste aardbeziën te zoeken, ontwikkelde hij zijne
denkbeelden over den laatsten veldslag en betreurde
hij het zeer dat de groote ataman daarbij te langzaam
tot den aanval was overgegaan,
Maroussia hoorde hem zwijgend aanzij dacht
nog aan dat meisje, wier naam zij zoo even had gehoord
en die haar vaderland bevrijd had.
«Dié kleine Maroussia is toch wel een verstandig
meisje,sprak Tarass bij zich zelf. «Wat luisterde zij
goed! Ik ben heel blij dat zij volstrekt niet gelijkt
op die gekke, schreeuwerige Odarka, die altijd haantje
de voorste is en mij voortdurend de les leest, alsof
ze heel wat meer was dan ik.... Die Odarka kan ik niet
langer uitstaanMaar Maroussia is een aardige meid
Ik zal wat aardbeziën voor haar plukker......
Maar terwijl hij zijn aardbeziën plukte, kon Tarass,
als hij Maroussia aanzag, de opmerking niét weer
houden
«En wat schitteren haar oogen! Wat ziet ze er
vergenoegd uit't Is of ze al de lekkernijen van de
kermis tegelijk voor zich ziet opgestapeld! Ik ben er
zeker van dat ze hier of daar een voorraad krente-
broodjes heeft verborgen! Maar zij is een heel goed
kind, zij zal wel met mij willen doelen! Men is nooit
blijde zonder redenzij heeft stellig ergens in een hoekje
iets heel lekkers verstoptof anders weet ze nu reeds
dat ze het krijgen zal! Zij zal mij straks wel vertellen
wat er van is, en dan krijg ik van alles de helft,
of misschien nog wat meer.»
IX.
Het was nu bijna middag en overal heerschte een
drukkende warmtenergens vond men een beschaduwd
plekje en de verzengende zonnestralen wisten zelfs een
weg te vinden tusschen de bladeren door van den
ouden kerseboom op de plaats, Een glinsterend spinne-
web bewoog zich bij ieder koeltje dat het loof deed
ritselen.
Sedert eenigen tijd drong er een blakerende zonne
straal door het kleine venster, waarbij de soldaat Ivan,
na afloop van zijn weelderigen maaltijd, zich te slapen
had gelegd, en viel loodrecht op zijn wang. Zijn ge
laat was vuurrood geworden onder de werking d»*r
zon. Ivan had er wel een vaag besef van, dat hij bezig
was zich te laten bradenmaar het een met het
ander genomen, was hij zóó gelukkig, dat hij niet
den minsten lust had om wakker te worden. «Als ik
mijn oogen open doe«, zoo redeneerde hij al slapende,
«als ik van plaats verander, dan is het gedaan met
al mijn gelukzaligheid en ik slaap niet weer in!»
Een droefgeestig lachje, dat om zijn lippen speelde,
bewees genoegzaam, hoezeer die stoornis in zijn zoete
rust hem griefde.
Plotseling echter vloog hij met een sprong van
zijn hank op alsof men hem met een gloeiend ijzer
had aangeraakt Het was of zijn wang in brand
stond. Hij hield er zijn hand tegen aan en trok ze
ijlings terug, alsof hij zich bij die aanrakerij gebrand had.
Hij ging nu van het venster af en zijn lodderige,
loome blikken zwierven een tijdlang onderzoekend langs
den omtrek der kamer; werktuigelijk schikte hij zijn
uniform terecht, en beproefde hij zijn gelaat weder de
gewone onverschillige uitdrukking te doen aannemen.
Waar was hij? Langzamerhand kwam zijn geheugen
hem te hulp. Zijn sluwe oogen raadpleegden zelfs de
witte muren van het vertrek. Zij was ledig, de woning
Hij bevond zich alleen; waarom? Bahde oude Knich
had zich waarschijnlijk verwijderd om zijn gast geheel
ongestoord te laten rusten.
Maar sedert hoelang sliep hij? Hij begon ongerust
te worden.
Onze vriend Ivan vond het dus raadzaam zich eens
te laten hooren. Zijn stem leed niet aan al te groote
zwakte; integendeel, zij klonk snerpend en heescli,
en sloeg nu en dan in een soort van gebulder over,
als of er kanonschoten gelost werden. Zijn geschreeuw
weergalmde weldra luidkeels over de binnenplaats.
«Hola, hé! oude doove kwartel! Wel alle duivels!
Zult ge eindelijk voor den dag komen
Maroussia en de kleine Tarass liepen, toen zij die
kreeten hoorden, haastig naar huismaar daar zij
het geraden vonden, aan zulke schrikwekkende uit
roepen geen gehoor te geven, verborgen zij zich achter
eenige seringenboomen en bleven luisteren wat er ge
beuren zou.
Toen Ivan zweeg, hoorde men niets, behalve de
zachte trilling van den schoonen zomerdag, als de ge-
heele natuur insluimert, als ieder blaadje adem schept
en zelfs de grasscheutjes van geluk schijnen te tintelen.
Toen de verwenschiugen van den soldaat op nieuw
aanvingen, was het een geheel ander geluid! Duizend
duivels te gelijk zouden zulk een rumoer niet aan
gericht hebben.
«Waar zit hij, die oude draak?*
Ivan begreep dat hij zijn tijd verslapen had; met
een geweldigen schop trapte hij de deur open, en met
de blanke sabel in de hand verscheen hij op den drempel,
het hoofd beurtelings rechts en links wendende, als
iemand die onzeker is, in welke richting hij zijn
slagen moet toebrengen.
»De drommel hale mij, als ik weet welken kant
ik uit moet!» schreeuwde de woedende soldaat eindelijk
Hij liep gezwind de plaats rond, de lucht klievende
met de scherpte zijns /.waards, hier tegen een mum!
stootend, daar legen een boom, als iemand die rnel
bijzonder genoegen iets gevonden zou hebben om td
doorsteken. Hij kwam eindelijk te land op derf:
hoop stecnen, b.j den kelder, hetgeen Maroussia
in haar schuilplaats van schrik deed verbtceken
doch hij trachtte al vloekende weer op de b en u
komen en bevond zich ten slotte weer op het pun
vanwaar hij was uitgegaan voor de deur van het huisje
steeds razend van woede en ergernis.
Wordt vervolgd.
DE LANGST
Hel Land van lleusden en
EN DE
DOOK
<&ES3€>-
O rj