No. 73.
WOENSDAG 7 JUNI.
1882.
iCli If!
m b St.. Gotiia
FEUILLETON.
Maroussia.
Fits-over: I
V F/K F? M A %T [lensden.
VOOR
y
ibssS* éfe-i'
Dit blad verschijnt eiken O E N S D A G en Z A T E R D A G.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentie» worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Wie vóór 45 jaar op reis moest in ons
land, was al zeer gelukkig als er op zijne
rout^ gedeelten waren, die met de diligence
Widen worden afgelegdmet wantrouwen
itferden door velen nog de stooinbooten
aangezien, als van die nieuwigheden, waar
een verstandig rnensch zoo spoedig geen
vertrouwen in stelde; wagens, door stoom
getrokken, dat was geheel en al dwaasheid.
Wel hoorde men er al van dat zij in Enge
land weikelijk bestonden, maar de tegenstand
die zij daar bij het hoogste staatslichaam
ondervonden, was voor menigeen bewijs
genoeg, dat het reizen met zulke middelen
van vervoer voor het minst levensgevaarlijk
was. De knappe mannen die theoretisch
veroordeelden, moesten weldra voor de prakt ijk
onderdoen en niettegenstaande tegenwerking
van vele zijden begon de stoom meer en
meer als trekkracht gebruikt te worden,
en werd het land, Engeland voornamelijk,
al spoedig met de ijzeren tweelingbanden
bedekt. Hier bij ons te lande werd de eerste
spoorbaan gelegd tusschen Haarlem en
Amsterdam in 1839. Gedeelten van liet
traject Amsterdam—Rotterdam werden lang
zamerhand in exploitatie gebracht, maar vele
jaren bleven deze lijnen de zoogenaamde
Hollandsche lijn en de Rijnspoor, de eenige
vertegenwoordigers van de ijzeren banen in
ons land. Toen later de Staat er zich mede
bemoeide, kwam er eindelijk iets tot stand
dat op een net begon te gelijken. Met de
gemakkelijkheid van het verkeer kwam er
meerdere behoefte, en tegenwoordig zijn er
weinig plaatsen van eenig belang die niet
in het groote net zijn opgenomen of weldra
opgenomen zullen worden. En zoo als het
bij ons gegaan is, ging het in de meeste
landen van Europa.
Een groot bezwaar voor het aanleggen
van spoorwegen, waren de rivieren, maar
vooral de bergen. In d m aanvang kon men
de lijnen bijna niet anders dan volstrekt
horizontaal of met zeer geringe helling maken,
bij de overbrugging der rivieren moest reke
ning worden gehouden met de scheepvaart
dat men slaagde, bewijst het tal van prachtige
bruggen in ons land. In bergachtige landen
waren de moeilijkheden nog grooter.
Tunnels maken, dat kon men, onder rivie
ren door, waar eer de te zachte stof een
beletsel was dan de te harde, maar die rotsen
doorboren, die zich 10 en meer dan lOdui-
zend voet boven het niveau der zee verheffen,
dat was iets anders. Een van de meest groot-
sche werken op het gebied van spoorwegbouw,
vindt men in de Oostenrijksche Monarchie.
Daar vindt men een spoorweg over een
berg, waar de trein door eene vaststaande
machine opgetrokken en neergelaten wordt
daar vindt men den weg over den Som
mering bergketen in de spoorlijn van Weenen
naar Gratz, waar een reusachtige viaduct
meer dan 100 voeten hoog, geslagen is over
een dal. Deze viaduct is 5 a 6 KM. lang.
Over de laagste punten en de dalen van
het bergachtige Zuidwesten van de Oosten
rijksche monarchie bracht men eindelijk
eene lijn tot Italië. Aan de andere zijde
van Italië werd eene spoorlijn gemaakt langs
de kusten van de Middellandsche zee. Toch
was Italië nog bijna afgesloten van het
Europeesche spoorwegnet en men kon het
niet bereiken dan langs groote omwegen.
In 1859 werd een grootsch en kolossaal
werk op het gebouw gezet, de doorboring
van een der Alpenreuzen, den 11 duizend
voet hoogen Mont Cenis in de Victor Emanuel
lijn. Door dezen tunnel en over de lijn langs
de Middellandsche Zee werd nu de stroom
van reizigers geleid, die jaarlijks uit het
'Westen van Europa, Italië ging bezoeken.
Duitschland had nog behoefte aan recht-
streeks verkeer, Zwitserland niet minder.
De hoofdzaak was nu niet meeris het
mogelijk dat die groote gevaarten kunnen
r>
doorboord worden P De hoofdvraag werd nu
geld
zijn eigen
de lijn
aangelegd.
Is er geld? Zwitserland moest
verkeerweg hebben met Italië
LucernMilaan moest worden
In het midden van dien weg lag de St.
Gothard, circa tienduizend voet hoog, het
middelpunt van de vertakkingen der Alpen.
Aan zijn voet ontspringen Rijn, Reuss en
Tessino. Verbeterde werktuigen en hetgeen
de praktijk geleerd had, werden hier in toe
passing gebracht, en zoo is deze nieuwe
reuzenarbeid voltooid en den 23 Mei jl.
ingewijd en voor het verkeer opengesteld.
Zooals wij boven zeiden, loopt de weg van
Lucern naar Milaan. Kunstwerken in de
gedaante van bruggen, de weg gaat langs
en over het meer Lugana, de rivier de Ticino,
het zoogenaamde Vierwoudstedenmeer en
een macht van kleine rivieren en tunnels,
zijn er in menigte. De groote tunnel door
de St. Gothard is 15 kilometers lang, een
afstand grooter dan die van Heusden naar
den Bosch, in rechte lijn wel te verstaan.
De andere tunnels op dien weg, een groot-
getal, zijn te zamen lang 2/J/a kilometer.
Een kunstwerk is het geheel e werk en een
krachtig bewijs van hetgeen de mensch tot
stand kan brengen. Twintig minuten heeft
de trein werk in den tunnel. Aan de Zwit-
sersche zijde aan den ingang ligt het dorp
Göschenen, aan de Italiaansche zijde, op
Zwitsersch gebied evenwel nog, het dorpje
Airoio.
Een ooggetuige en feestgenoot van den
inwijdingstocht beschrijft de reis van 23 Mei jl.
ongeveer aldus
De feesttocht van Lucern naar Milaan
mag met het volste recht een ware triomf
tocht genoemd Worden. In drie lange treinen
vertrokken de feestgenooten tusschen 7 en
8 uur des morgens uit Lucernde locomo
tieven waren met groen, vlaggen, bloemen-
guirlandes enz. ruim voorzien. Aanvankelijk
was het weder den feestgenooten bijzonder
gunstig, maar in de nabijheid van Göschenen
zou het anders worden. Een regen- en donder
bui als alleen de Alpen die kunnen hebben
volgde, maar toch was te Lugano alles weer
opgeklaard. Het spoorwegstation is hoog en
het tooneel dat men van daar aanschouwt
Het oo<i weidt van daar over het
is
eenig.
meer van Lugano, het Como-meer en het
omliggende g :bied, en al ware dit het eenige
terrein dat zich als het ware voor de Mikken
der toeschouwers ontrolt, dan reeds zou het
den naam verdienen, welke het heeft ver
worven, namelijk dat van daar liet uitzicht
heerlijker verdient genoemd te worden, dan
van eenig ander spoorwegstation in Europa.
Geen enkel spoorwegstation onder weg
was er natuurlijk, zonder eene groote me
nigte toeschouwersvuurwerk en vreugde
kreten gaven getuigenis van de opgewekte
stemming van de bevolking, maar nog geheel
iets anders vertoonde de bevolking van Italië.
Geen station zoo klein, of er stond een
muziekkorps om de feestelingen op het ge
liefkoosde Zvvitsersche volkslied te onthalen.
Overal breede rijen in het wit gekleede
meisjes met bouquetten op de borst en eene
menigte knapen met vlaggen in de hand,
geleid door hunne onderwijzers of geestelijken
overal klokgelui en eereschoten en feest
liederen.
De indruk door den spoorweg teweeg
gebracht, die in zijn geheel een kunst
werk van den eersten rang op liet gebied
van spoorwegbouw mag genoemd worden,
is groot en overweldigend. Overal ontmoet
het oog de treffendste bewijzen van de macht
van 's menschen geest en van zijne schep
pende hand.
Bij die vraag, waarin het niet als
schöiiwd werd dat zij den
volgen, totdat het doel
afgevaardigde
uitgemaakt be-
overal zou
P. J. STA HL.
29)
«Welnu, doe dan een keuze,zeïde Knich; en hij
wees hem een nis in den ouderaardschen gang, die
bijna deed denken aan het magazijn van stollen, wa- j
pens en kleedingstukken, dat de vrouw van den roovcr-
hoofdman in de kelders van het kasteel had ontdekt.
Tchetchevik. bukte en midden uit een hoop gewa
den van allerlei aard, vreemdsoortige kleederen, pijen, j
versleten of gescheurde uniformen sommige door 1
kogels doorboord, haalde hij een langen witten
baard en een afgedragen pels te voorschijn, die het
eigendom scheen geweest te zijn van den een of an
deren reizenden muzikant. Daarnaast lag een groote
guitaar, die er nog vrij redelijk uitzag. Er ontbrak
niets aan de vermomming: de pruik, de knevels, de
wenkbrauwen zelfs waren in volmaakte overeenstem
ming met den baard.
Kijk eens,sprak hij schertsend, «zoo iets moet
ik juist hebben. Laten we nu eens zien, wat het
meest voor Maroussia geschikt zou zijn.
«Gaat Maroussia dan met u wede?* vroeg Knich
op een toon van verbazing, terwijl hij eéu ouden man
tel uitschudde.
zijner reis bereikt was, kwam
er op het anders zoo zachtzinnige gelaat van Marous
sia eeri uitdrukking die het midden hield tusschen
toorn en verontwaardiging.
«Wat zonden mijn vader en mijn moeder zeggen,
en wat zou hij (zij wees naar Tchetchevik) zeggen,
als ik slechts ten halve mijn plicht volbracht
«Maar weet ge wel, meisje, waar hij heen gaat
hernam Knich; «weet ge wel dat hij ergens heengaaat
waar men zijn leven op het spel zet, en dat het zeer
onwaarschijnlijk is of men er nooit heelhuids van
terug komt?»
«En zou het daarom juist niet heel laf zijn als ik
hem nu verliet1?" antwoordde het kind, blozend van
schaamte.
«0, welk een moedig meisjeriep'Knich uitkom
God
geve dat
hier, ik moet u een kus gev
Tarass u nog eenmaal gelijkt!"
«Als Tarass even oud was als ik,zeide Maroussia,
zou hij evenzoo handelen. Is hij nu niet al, zoo klein
als hij is, heel alleen bezig met al de vijanden der
Ukraine in de pan te hakken?»
«l)at is waar; op mijn woord, dat is waarsprak
Knich; «hij denkt en spreekt over niets anders.»
De afgevaardigde zocht c-n zocht weer tusschen de
verschillende, kleedingstukken, met het doel om
een vermomming voor Maroussia te vinden; er
was niets dat hem beviel, hij wierp alles ter zijde.
«Zij staan haar zoo goed, haar mooie kleèrcn!
hoe jammer dat zij ze niet aan kan houdenDit hier
is leelijk«, zeide hij, «en die nog al leelijkcr.
Hij bekeek stuk voor stuk allerlei armoedige Llee-
deren, die het meisje wel gepast zouden hebben, ruaar
wierp alles met een verdrietig hoofdschudden ter zijde.
«Het is toch ook eigenlijk niet noodig dat ze er als
een bedelares uitziet,» sprak hij bij zich zeiven. Het
laatst wierp hij op den hoop een pak klëêren dat niet
veel meer dan lompen was en vermoedelijk had toe
behoord aan het een of andere ongelukkige meisje,
dat van de liefdadigheid der voorbijgangers haar dage
lijks brood moest wachten.
Maroussia nam de kleèrcn op.
«Ik moet er als een bedelaarster uitzien», sprak zij.
«Ik zal misschien nog werkelijk moeten bedelen. Ik
kies deze vermomming. Deze lompen moet ik hebben.
Zij begaf zich toen naar een donkeren hoek, en
nadat zij daar haastig haar fraaie bovenkleederen had
afgelegd, kwam een oogenblik later het rijke boeren
meisje terug in de dracht van een landloopster. Maar
hoe kloekmoedig en hoe fier zag ze er nog uit in die
lompen, en hoe getuigde haar stralende blik van de
blijdschap baars harten!
Wel meisje,merkte Knich op, «gij gelijkt sprekend
een kleine verkleede prinsesgij zoudt eigenlijk nog
andere oogen moeten hebben ook. Anne lui's-oogen....
hoe moeten we daaraan komen?»
«De armoede zal er mij wel aan helpen,sprak
zij. Wie weet of we niet nu of dan nog eens onder
vinden wat hongerlijden is!«
Oiulertusschcn luid er met den gezant een volkomene
gedaanteverwisseling plaats gegrepen.
«Een knappe grijsaard!» zeide Knich. «Dat is nu
uw grootvader, hoor Maroussia.»
«Dat is de vriend der Ukraineantwoordde het
kind. «Willen we nu gaan?«
lu gedachten was zij reeds te Tchigiiirine, waar
zij bedelde aan de poort van het paleis van dm grooten
ataman en de wacht hield terwijl haar groote vriend
zijn taak vervulde. De twee mannen waren ter zijde
gegaan in een verwijderden hoek, om den staat van
zaken met elkaar te bespreken. Knich beantwoordde
daarbij de korte en half onuitgesproken vragen van
Tchetchevik.
Zijne niededeelingen waren meerendeels niet van
bijzonder geruststellenden aard.
«De meeningen loopen uiteen,zeide hij: «en der
halve bestaat er overal een verdeeldheid, die natuur
lijk de algemeene zaak schade doet. Men is het niet
niet elkaar eens over de middelen, en nog veel minder
over de menschen. De eigenliefde treedt te sterk op
den voorgrond. Wilt ge wel gelooven, dat de vrouwen
de zaken nog beter inzien dan wij Gij zult bespeuren
dat ze overal bereid zijn, te doen wat ze kunnen.
«De Ukraine aan de Ukrainers teruggeven, en daarna
twisten als men wil, maar eerder niet,» dat is de
raad die onze vrouwen ons geven. Zij hebben in alle
opzichten gelijk. Wij hebben twee atamans: de ataman
die een groot heer is en de ataman die meer voor
den minderen man doet. Zij zijn afgunstig op elkaar,
het wantrouwen maakt ze tot Vijanden! liet gaat
soms zoo ver, dat ze elkaar wel levend zouden wil
len verslinden, geloof ik. De Moscoviten, de Polen en
Tartaren stoken dien twist, die natuurlijk koren op
hun molen is, zooveel inogeiijk aan. Gezegend de man,
die het evenwicht zal weten te herstellen tusschen
I de ontketende harstochten!»
Men zegt-dat onze ataman ongesteld is Is dat zoo
«Hg begint oud te worden, in den laatsten tijd is
hij veel veranderd. De kreeft is het eenige dier dat
fraai van kleur wordt als het in smart en ellende
verkeert en al te nabij met het vuur kennis maakt.»
«Eu de ander?»
De
i Korea vertellen.
ander?.... ge zult niet veel goeds van hem
Wordt vervolgd.
T
DOOR
mijn