*t, No. K. s H a a 2 )LK Woensdag Juni. 1882. FEUILLETON. Maroussia. 151. r ij s. M rd. ir, is Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. ler' f*r%verW, I i J L a ische rnaifclsh re>J« m+ ingstukkcn, nvste mode, ver Wol eu ij verkiezing sverhooging. U; HI i: »Het be- voorgesteld uls, afgewis- eu Ameland, ebussen enz. ïhe afleverin- genbosoh. HfüOMn uoapiMu oad-A^f spduio; H rjjjqpoo n.-K'ie lop djoa •s.njo VAN GOOR audere talon inleving als in u stempelband plaats franko IN or te Heusdeu van 7—8lf2, bmtoor. Voorm. >r. Voorm. van ■Moor. Voorm. alleen op Werk- -5 u. 5 per Stoomboot Jöfj rsi'f (ffitfij 'til .ftca yji IT f »H DE LMISflllf un ^ie. a-» )4i«ii .1 Ui ,1.. (UuvlMdM l J f! >'!•- y 3ja: i.i ebbiïi+ts 39 .asMvi G •>w iiu.m um d\ ati&xft»» Af ui k L 4j -■ t>vd in kivt mo irifca ae 1 nu il< liiit Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Eranco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke i Advertentiën worden ingewacht tot Ml stukken tot Maandag- en Donderdagavoj ■s - «hik ir hJ*> (vil h t i U UraDOs j DOOR T.' Vil, I. 33) P. ll'jl 's; nrV J. STAHL. nob D91 .d 1' «Yoehlen onze soldaten ook maar zoo dapper als die liedensprak eeiioud officier. i> Zij zouden stellig even dapper vechten,antwoordde een gekwetste soldaat, «als zij hunne vróuwen en hunne Kinderen en hun huis te verdedigen hadden Wat was hij bleek, die arnie soldaat, en met hoe veel inspanning had hij zich halverwege opgericht, om i zulk een waarheid tegenover zijn meerdere uit te spre ken! De officier' bleef het/ antwoord niet schuldig. Maar de soldaat deed er liet zwijgen toe. Hij was achterover gevallenhij was dood. De oude muzikant had van dit gehéele gesprek geen woord verloren laten gaan. Vond hij .dat hij er ge noeg van gehoord had' of dat hij genoeg had doen hooren Eensklaps stemde hij een zoo levendig, zoo opwek kend, zoo vroolijk wijsje aan, dat zelfs een kluizenaar lust zou gehad hebben in een dansje. Het was de geschiedenis van een jong, braaf meisje, dat haar zondagskleed verkocht om een pijp vohr haar bruigom te koopen en dat hem nu die pijp, aange stoken en wel, onder een hagelbui van kogels op het slagveld ging brengen. In een oogwenk was de algc- mcene gemoedsstemming veranderd. De oudsten sloe gen de maat; de jongeren zongen in koor met den muziekant riieë. «Welk een baas van een zanger la was d§ alge- meene roep, «en.welke heerlijke toonen weet hij uit zijn guitaar te halen, Wie had kunnen denken, dat wij zulk een kostelijk avondje zouden hebben!a De oude man gaf nu nog een paar liedjes van den zelfden aard ten beste, tot groote vreugde van de sol daten, die langzamerhand-uit alle hoeken van het kamp waren komen aanloopendaarna stond hij op en nam afscheid van zijn talrijke vrienden. Sommigen hunner deden hem uitgeleide. «Blijf toch hier, óude stijfkop, blijf tot morgen bij ons. De nachten zijn koud en de wegen overal lang niet veilig. Zeg hem maar eens kleine, dat hij tot morgen hier moet blijven. Een goed bed en een goed maal zijn wel do moeite waard om wat te wachten. Zooveel batist heeft hij toch niet, voor den duivel Er is aardig wht opgehaald-. De kleine blonde officier heeft je een goudstuk in de hand gedrukt. Ik heb het goed gezien, daar kan je grootvader een mooi kleedje voor je van koopen. a De grijsaard hield zich goed. «Men is geen rondreizend zanger om niet rond te reizen,» sprak hij lachende. En hij verdween met. het kleine meisje in de duis ternis van den nacht. «Wil ik u eens wat zeggen?» sprak Maroussia, «ik heb van drie officieren hooren vertellen, dat het laatste gevecht zóó hevig geweest is, dat zij uiterlijk eerst over veertien dagen in staat zullen zijn tot den aanval op Tchiguirine. XIII. Maroussia en haar vriend liepen ten groot gedeelte van den nacht aan één stuk door, zonder een woord te wisselen. Van tijd tot tijd bleef Tchetchevik staan en bood het kind aan, haar te dragen. «Ik ben niet moede,» antwoordde zij. De uren vlogen voor Maroussia om als snel gewiekte vogels. Haar hart vloeide over van geestdrift. Haar groote vriend, daarvan hield ze 'zich verzekerd, was voldaan. Het «muziekavondje», waarop hij zich verstout had de militairen in de legerplaats te onthalen, had hem inet zeer vele gewichtige zaken in kennis gesteld. Terzelfder tijd dat zijne ooren hoorden, hadden zijne oogen toegezien en opgemerkt. De overwinnaars zongen geen victorie, de overwonnenen hadden dus geen reden om zich te beklagen. O, kon men ze maar langs een- drachtigen weg op geregelden voet brengen kon men maar eenheid brengen in die verschillende pogingen! Gelukte dit, al was de strijd dan ook nóg zoo on gelijk, men behoefde niet te wanhopen. Alles hing af van hetgeen Tchetchevik te Tchiguirine zou vinden maar in de- eerste plaats was het noodig die plaats te bereiken. Hoe laat was het De bewolkte, sterrenboze hemel gaf slechts onbetrouwbare aanwijzingen. Maar zie na uren en nog weer uren achtereen geloopen te hebben, schemerde, e duisternis voor de oogen onzer kleine roode stipjes. Dat waren de Weldra warén te onderscheiden. Er was iets droefgeestigs in den aanblik dier som bere stad, slechts hier en daar beschenen door eenige weifelende lichtjes. Er liet zich niet het minste ge- druisch hooren; niets bewees dat er leven iii haar te midden der reizigers een aantal lichten der stad. de zwarte muren en de groote gehouwen .TC^wasnïënfe slaap, maar liet doffe zwijgen der angstige verwach ting bij een naderend onheil. liet besef dat er een nabij zijnd, verschrikkelijk gevaar dreigde, scheen op al die'huizen te drukken, die daar zoo regelmatig tegen elkaar waren aangebouwd. De duisternis waarin Tchiguirine zich gehuld had, scheen opzettelijk. Een helder licht zou in deze om standigheden geleken hebben op een sein, waarvan de vijand gebruik had kunnen maken. De hooge klokke- torens, de borstweringen, de forten, de hier en daar witgekleurde wallen, waren blijkbaar in goeden staat gebracht. Dit was een'goed teeken! De nachtegalen zongen reeds als paar gewoonte in de kleine tuintjes, die voor de meeste huizen gevonden werden. Er was dus niets wat die lustige zangers waarschouwde voor de rampen, waarmede huil vaderland bedreigd werd Tchetchevik en Maroussia waren nu tot voor de poort der stad gekomen. Wat zou er nu verder ge beuren l>e poort seheen niet bewaard te worden, alleen de kleinedeur stond wbl is waar, half open, maar daarachter was niemand te zien, zelfs geen portier. Zij duwden de poortdeur ópen, die zonder gedruisch, op haar scharnieren draaide. Niemand hield hen tegen, niemand vroeg hun iels. Was liet een hinderlaag? Zij traden zonder ëenig bezwaar dc stad binnen. Onder— tusschcn kwam hel hun voor, dat de blikken van eenige weinige voorbijgangers, die zij onder weg door hun verschijning met de grootste verbazing schenen te ver vullen," hen een lijd lang wantrouwend bleven naoogen. «Hoor eens, bnkthT,» sprak Tchetchevik tot eer jongen kez; van een tuintje zag staan leunen eens een brave jong» n en wijs mij den weg naar he huis van onzen a'amau.» eens, Droeaer,spias. ïcucuutcviK iu« cci zak, dien hij nu l beide ellebogen op het hel— ii int ie zag staan leunen; «hoor eens, wees Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1