No. 137.
Zaterdag 20 Januari.
1883.
FEUILLETON.
\n Noodweer
Nieuw Ned. Panopticum.
Uitgever: L. ,T. VEERMAN ffrnMlcn.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijsper 3 maanden f 1
verhooging.
en ZATERDAG.
Eranco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote lette» naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
i.
DE KIOSK-JUFFROUW.
Haar man was conducteur op den tram.
Dag aan dag, een enkelen op bepaalden
tijd terugkeerenden rustdag uitgezonderd,
sleepte de locomotief hem van Polderdorp
naar Polderstad en van Polderstad naar Pol
derdorp, altijddoor denzelfden eentonigen
weg langs. Jaren lang had hij die route
bereisd, kaartjes knippend, raad gevend,
onbeschoftheden verduwend, steeds stipt op
zijn zaken passend. De vaste reizigers zagen
hem gaarne in hun coupé stappen't was
een flinke kerel, beleefd, dienstvaardig en
vol geduld, zelfs voor de meest stompzinnige
reizigers. Wanneer 't precies gebeurd is, heeft
niemand ooit geweten, hij zelf niet maar
op een der reizen, terwijl hij zoo langs de
plank van den eenen wagen naar den anderen
liep, heeft de koude, scherpe wind hetn een
verkoudheid bezorgd, die hem zeer lastig was
bij zijn dagelijksch werk, doch gedachtig aan
de tallooze verkoudheden, waaraan hij reeds
geleden had en die als van zelf weer gesleten
waren, had hij daar weinig acht op geslagen
en was blijven doorsporen. Een paar dagen
later echter was ze in plaats van gesleten,
eer erger geworden en den doek, dien hij,
staande tusschen de passagiers, voor den
mond hield om 't hoesten te smoren, toonde
bloedige sporen van de kwaal die hem had
aangegrepen. Toevallig had een docter dat
bespied en hem in 't oor geblazen enkele
dagen verlof te vragen. De ernstige toon
van den man van 't vak drong hem dezen
raad aan te nemenhij vroeg en kreeg verlof.
Zoo kwam hij thuis. Hij wist toen nog niet
dat hij zijn laatste spoorreis volbracht had
en hem nog slechts ééne vergund zou worden,
die eene, die we allen doen zullen, in een
plechtigen stap; maar zijn vrouw sloeg de
angst om 't hart, toen ze den braven, op-
passenden man zag verkwijnen als sneeuw
voor de zon en als bij ingeving gevoelde ze,
dat voor hem geen kruid gewassen was.
En dat bleek; hij kreeg de tering en stierf
na een paar maanden, achterlatende een diep
bedroefde weduwe met een paar kinderen,
naar advertentiestijl //te jong nog om hun
verlies te beseften.''
Te dier dagen had juist de kiosken-onder
neming in Polderstad besloten haar werk
kring uit te breiden, en was o. a. aan de
Oranjepoort bezig een dier kleine, houten
straathuisjes neer te zetten, die langzamer
hand onmisbaar voor elke groote plaats wor
den. De timmerman had al 't lofwerk aan
gebracht, de verwer maakte het tegen 't
natte weer bestand en gaf 't een sierlijk
aanzien en de ondernemers adverteerden en
informeerden, ten einde daarin een //fat
soenlijke" juffrouw te plaatsen. De weduwe
van onzen conducteur meldde zich aan, werd
na lang onderzoek aangenomen en als wijlen
Sneeuwwitje in haar glazen k'stje, geplaatst
in 't nette huisje.
Hoe bang werd 't haar om 't hart, toen
de dag naderde, waarop ze van den vroegen
morgen tot den laten avond in haar klein
paleisje tegenover het publiek, het lastige
publiek zou geplaatst worden. Daar waren
primo haar kinderen, die ze tot nog toe altijd
om zich gezien had en die ze nu onder de
hoede van vreemden stellen moestVan
vreemdendat zegt iets voor een moeder,
die waarachtig moeder isOch, de grootste,
die zou 't wel klaren, maar de kleinste, dat
zwakke, teêre schepseltje van vier jaar,
moeders oogappel, misschien wel juist dewijl
ze de jongste en zeer zwak is, hoe zou ze
't ooit te boven komen als ook dat kind,
overgegeven aan zorgelooze vreemden, den weg
naar vader opgingMaar de harde wet der
noodzakelijkheid dwong haar die vraag in den
boezem te smorenbrood toch moest ze
hebben en wie zou dat haar brengen als ze
niet zelf de handen roerde? Daar was ten
tweede haar volslagen onbekendheid met de
zaken, die aan een kiosk verhandeld worden.
Lezen kon ze, ze had 't ten minste geleerd,
en met haar oudste nog wat onderhouden,
doch brieven ontvangen en advertentiën aan
nemen en bestellingen aanvaarden, admini
stratie houden, enz. enz., hoe zou dat haar
afgaan, die aan zulke dingen nooit gedaan
had, dan in een twee-cents-boekje de uit
gaven der week aan te teekenen?
De eerste gang op dien kouden Januari
dag toen 't zoo stortregende en de hemel
vertoornd scheen op den mcnsch, die arme
vrouwen aldus dwingt voor haar kroost te
zorgen, was dan ook een zeer droevige.
Mistroostig sloot ze haar gevangenisje open
en met een gevoel van angst nam ze de
stapels papieren en kranten, de omnibus
kaartjes, spoorwegboekjes enz. aan, die haar
achtereenvolgens gebracht werden. Ze bib
berde van
te
kou onder 't rangschikken van
hare waar. Hoe zou Marietje het nu hebben?
Och wat zal 't engeltje haar missen.
//Juffrouw, hoe laat gaat de trein?"
//Dat. weet ik niet, meneer//Wa-blief,
weet je dat niet, waarvoor zit je dan in
een kiosk //Belieft meneer een spoor
boekje //Neen". Meneer af.
z/Geef me twee tramkaartjes, juffrouw
//Kindlief, ik heb ze nog niet ontvangen
over een half uurtje", 't Meisje af.
//Wat jij, over een half uurtje, 'k wou
dat je met je fijne gezicht en je tramkaar
tjes over een half uurtje op de hei zat, jij
en je heele kiosk. Die beroerde dingen
stelen ons 't brood uit den mond. Daar
heb ik nu anderhalf jaar kaartjes verkocht
hier aan de poort en een goed stuk brood
verdiend en nu komt me zoo'n madam mijn
kostwinning wegkapen 't Is schande, zeg
ik. Maar ik zal je traiteren, daar kun je van op
an!" De vertoornde koopman in kaartjes af.
z/Heb je ook een Rotterdammer voor mo
van vandaag, juf?" En geef me dan vier
kaartjes voor de omnibus. Ik zou 's met
m'n vrouw en dochters naar Polderdam
gaan, wat denk je van 't weer zou 't
opklaren Hoe ver is de reis juffrouw en
hoe laat kan ik weer terug Hoeveel is 't?"
De juf kan niet aan 't antwoorden komen,
want de man lijkt een levend vrageboek.
t Is 54 cent, meneer". //Hier zijn 11
stuivers, een cent terug". //Ik heb geen
klein geld, meneer". //Och, Sofie, loop jij
daar in den kruienierswinkel en wissel dat
dubbeltje". Sofie loopt heen, meneer telt
nog 9 cent bij de 9 stuivers en stapt in
de omnibus.
- u 7
'novelle van
E. V E L V.
-oo-
3)
De weinige passagiers aan boord van de kleine
stoomboot hadden, daar zij opmerkzaam de kust be
schouwden, liet tooneel tusschen de echtgenootcn niet
opgemerkt. Slechts een scheepsjongen sloeg hen met
zijn schelmsehe kijkers gade, opende zijn breeden
mond en uitte een doordringenden kreet. Toen hij
echter bemerkte dat een der matrozen zich omkeerde
om den rustverstoorder te zoeken, boog hij omlaag
en verdween achter den schoorsteen, waar hij aan 't
werk moest.
Meta had zich ijlings uit Hendriks armen bevrijd;
zij lachte schalksch. Acteursbloed en prinsessenbloed,
dat is een zonderling mengsel, niet waar? Ik ben be
nieuwd hoe het in het eerzame handelshuis te Biegen
daarmeê gaan zal.
Zijt ge er bevreesd voor, Meta?«
Waarvoor?» vroeg zij met eenige bevreemding.
«Waarvoor zou ik bevreesd zijn? Uw arm is sterk
gepoeg om mij te beschermen en uw hart is goed en
trouw, Hendrik.
«Ik dank u voor die woorden!» sprak hij op plech
tigen toon.
Zij tikte daarop met den wijsvinger harer linkerhand
op den trouwring dien zij droeg. En heb ik niet
uw belofte? Neen, glimlach nu niet, Hendrik, ik ont
ving die belofte even ernstig als ze gegeven werd,
tante Clara was er getuige van. Ik zeide u, toen ge
dien ring indertijd aan mijn vinger deedt, dat ik hem
slechts vrijwillig, nooit gedwongen zou dragenwas
het zoo niet?»
«Precies zoo, Meta!» antwoordde hij met gemaakte
deftigheid Een zegepralend lachje speelde Maarbij om
zijn "gebaarde lippen: hij was zeker van haar en van
zich zeiven.
De bekoorlijke blondine beantwoordde dien glimlach
echter nietzij vervolgde op denzelfden ernsligen toon
«Slechts vrijwillig dat was het woord. Mocht
ik dezen ling ooit als een band beschouwen, dan,
Hendrik, beloofdet gij, mij de vrijheid te geven. Kom
ik ooit tot u niet dien eisch, dan kuilt, dan moogt
ge mij dien niet weigeren!» Een zonderlinge gloed
glinsterde bij die woorden in haar schoone oogen.
«Als gij ooit niet die vraag tot mij komt
Meta, dat-zal nooit gebeuren,» sprak hij op zachten,
bijna angstigen toondoch het volgende oogenblik was
hij weèr; evgn opgeruimd.
«Neen, het zal nooit gebeuren, want uw levens
rad zal door de liefde beschut en geëffend worden
fruit g'ldc oorverdoovendde schroef stond stilket
tingen rammelden; het anker viel; de landingsbrug-
werd gereed gehouden, en eindelijk viel ook deze.
Hendrik Dornedden verliet met zijn vrouw het eerst
de boot. Als hij zich niet voor de menschen ge
schaamd had, zou hij zijn lieven last op zijn armen
overgedragen hebbennaar - den- vasten wal.
«Land!» riep hij, haar verheugd aanziende. «De
eerste stap op den grond van 't nieuwe vaderland,
Meta. Wees er duizendmaal welkom, duizendmaal!»
Er viel een fijne motregeneen windvlaag rukte
de voile van Meta's hoed en joeg haar naar den wa
terkant; twee vrouwen snelden schreeuwend toe en
wilden er naar grijpen, maar het was te laat. Als
een wimpeltje wapperde het dunne gaas over het wa
ter, om een oogenblik later voor altijd te verdwijnen.
«liet is zoo donker, zoo ongezellig,» sprak de
jonge vrouw, terwijl haar op nieuw een huivering
overviel, «ook hier op het land!»
Toen na een korte spoorwogrit Hendrik Dornedden
met Meta aan den arm het station uitkwam, hoorde
hij iemand roepen: «Wel, ik feliciteer u van ganscher
harte, mijnheer Hendrik!» Het was een hoogbejaard
»Ja,« lachtte zij als een overmoedig kind, »he 1 bediende, die mét dezen gelukwensch onze reizigers
prinsessenbloed heeft zich tevreden verklaard, gij hebt eenigszins nieuwsgierig tegemoet trad.
mij als eene prinses behandeld op onze reis en ik «De oude Christiaan, onze brave huisknecht, die
vrees niets omtrent u en uw belofte, dan 1 zoo wat met alles terecht kan,» zeide Hendrik; «lnj
«Dan?» vroeg hij uitvorschend, hare hand aan zijn had zich nu eenmaal in 't hoofd gezet, de jonge me-
eerlijk hart drukkende. vrouw het eerst te verwelkomen. Nu, Christiaan?»
«Dan dat er nog eens een prins opdaagt'. Of voegde hij er met een vragenden blik bij.
ik daartegen bestand zal zijn, namelijk als hij mij De man streek in verlegenheid zijn ouderwetschen
schaken wil, dat weet ik nog zoo zeker niet.» villen hoed glad. «Fijn spul, mijnheer Hendrik; fijn
«Ik wacht hem af!» luidde Hendriks mannelijk, spul voor ons oude huis daar ginds!» Daarop stapte
rustig antwoord. hij voor het jonge paar uit, om de trede van het rij-
Men was nu dicht bij de landingsplaats; de boot tuig neêr te slaan,
keerdeer klonken verschillende bevelende stoom- Op den bok zat de oude Johan, die nu ook een
buiging maakte. «Mijnheer Hendrik, ik wensch u veel
geluk.
Meta nam met een lachenden blik de beide grijze
bedienden en het rijtuig op, dat even oud scheen als
de twee grijskoppen zelf.
«Weet ge wel, Hendrik, dat ik nu plotseling een
helder denkbeeld gekregen heb van hetgeen men onder
een oud handelshuis verstaat? Ik zie het nu duidelijk
voor mijeerwaardig, onschendbaar, zoowel van binnen
als van buiten, met niets dan welgegronde, vastgewor-
telde gebruiken en instellingen, waarnaar ik niemand
zou raden ook maar één vinger uit te steken. Is
het zoo niet?»
«In de hoofdzaak is er wel iets van aan, Meta!»
Hij hielp haar in het rijtuig en de paarden zetten zich
in beweging. L'v
Ook hun manier van loopen had niets van den tred
der snelvoetige paardjes in het zuiden, die spelend en
brooddronken hun last met zich voerden over het pla
veisel der straten of langs de met cypressen en pijn-
boomen beplante landwegenbedachtzaam, ontzagwek
kend, stapten zij daarheen, als beseften zij ten volle de
verantwoordelijkheid en de hooge beteekenis van hun
voorrecht, om bij het huis Dornedden Co. in dienst
te mogen wezen.
De passagiers van het gemakkelijke maar logge
voertuig hadden nu den tijd om naar alle kanten rond
te zien en op hun gemak de straten te bekijken die
zij doorreden.
Hendrik boog zich naar den kant zijner schoone
vrouw en noemde haar de vaak wonderlijk klinkende na
men dier straten, of maakte haar opmerkzaam op de
oude kerken en magazijnen, op de voorname gebouwen
der stad, het vier eeuwen oude raadhuis, dat er on
beschrijfelijk voornaam uitzag, met een steenen Boeland
er voor. (Wordt vervolgd.)
DE
WAARD,