No. 157. Zaterdag 31 Maart. 1883. FEUILLETON. In Noodweêr. Uitere ver: L. J. VEET1MAN ITeusdon. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG 4 b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden verbooging. en ZATERDAG. 1.Eranco per post zonder prijs Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letteae naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Ingezonden De zalm geldt terecht voor de heerlijkste visch onzer gematigde luchtstreek hij prijkt dan ook op ieder feestmaal en wordt op de markt met hoogen prijs betaald. Zijn vleesch heeft een schoone kleur en een onovertrof fen smaak, doch het is hier te lande, door tijden lang voortgezette roofvisscherij,zoo duur geworden, dat het zelfs voor gegoeden tot een zeldzame lekkernij geworden is. Toch is de zalm geen zeldzame visch, want hij is zeer vruchtbaar slechts is hij eenigermate kieskeurig wat betreft de wateren, die hij mot zijn nakomelingen wil bevolken. Hij is van huis uit een zeebewoner en komt voor in het noordelijk deel van den Atlantischen Oceaan met zijn bijzeeën Noord - en Oostzee, vanwaar hij jaarlijks eenmaal, sommige na- tuurvorschers zeggen tweemaal de groote rivieren opzwemt om kuit te schieten, met dien verstande dat iedere zalm dat stroom gebied telken jaar opzoekt binnen 'I, welk hij geboren is. Een wijfjeszalm legt in den regel zooveel duizend eieren als ze zelf pon den weegt, gemiddeld 18 20000, waarvan echter nauwelijks de helft de ontwikkelingspe riode tot visch doorkomt, omdat eeneontelbare menigte vijanden uit verschillende dierklassen er op aast en de stroom vele eieren van de legplaatsen meevoert, die daardoor te gronde gaan. Doch ook het jonge broed der overgebleven eitjes is nog aan tallooze gevaren blootgesteldontelbare jonge zalmen sterven van honger omdat ze niet in staat zijn zich 't noodige te verschaffen en andere dui zenden worden ten prooi van verschillende visschen; het getal dat opgroeit is daardoor betrekkelijk klein. Dat is ook een der re denen, waaraan we den hoogen prijs dezer uitnemende visch te wijten hebben. Doch niet overal is de zalm zoo zeldzaam en kostbaar als in ons land. In Zweden, Rusland en Siberie komt hij zoo overvloedig voor, dat hij onder de voedingsmiddelen van 't volk behoort en als zoodanig is hij van onberekenbaar nut voor de bewoners aan de kusten der N. IJszee. Geen wonder dus, dat deze zalmrijke streken haren overvloed door verzending naar landen, waar deze waar om hare zeldzaamheid vrij duur geworden is, trachten te gelde to maken en dezen visch, geconserveerd op allerhande wijzen daar hij versch niet vervoerd worden kan naar Europa zenden. Gedroogd, ingezouten, gemarineerd, gerookt of ook wel in lucht dichte blikken busjes als conserf, verschijnt de zalm op de Europeesche markten en van alle afzenders bekleedt de Noord-Ame rikaan den eersten rang, daar zijn zalm niet alleen 't. lekkerst, maar ook het goedkoopst is, omstreeks de helft van 't geen wij voor versche zalm betalen. En toch maakt de Yankee trots dezen billijken prijs nog uit stekende zaken, want er zijn streken in de Yereenigde Staten, waar de zalm in onge hoorde menigte en in betrekking tot de plaatselijke consuratie in grooten overvloed voorhanden is, zooals b. v. in Oregan in de rivier Columbia en in andere groote stroomen. De Noord-Amerikaansche handel in gecon- serveerden zalm heeft sedert een tiental jaren zulk een vlucht genomen, dat het voor onze lezers zeker interessant zijn zal van dezen nieuwen, eigenaardigen tak van nijverheid iets naders te vernemen, temeer daar deze thans misschien wel zijn hoogtepunt bereikt heeft, dewijl hij de achtelooze zalmvisscherij, gelijk die ten tijde in het westelijk deel van Amerika gedreven werd, de uitputting ook zelfs van de rijkste rivieren, slechts een kwestie van tijd is. De reeds genoemde Oregan doorstroo- mende rivier de Columbia is wel het rijkst aan zalmen; men heeft er gedurende een enkel vischseizoen meer dan 12 mill, pond zalm gevangen, dat geeft, het gemiddelde gewicht op 22 pond stellende, een vangst van 545454 zalmen, die bijna alle in de nabij gelegen groote etablissementen terecht komen om in blikken bussen ingemaakt te worden. Doch niet alleen aan de Colum bia, ook aan de St. Roque, de Frazer en andere bestaan vanwege de zalmrijkheid dezer stroomen een menigte van bloeiende indus- trieele ondernemingen. Eer wij een blik slaan op het eenvoudig werk als 't conser- veeren van zalm, willen wij eerst een oogen- blik verpoozen bij genoemde rivier Columbia en de daarin wonende visch. Het stroomgebied der Columbia heeft E. V E li' Y. -oo- 23) «Zult ge mij nu beschermen, Detlev?» »lk heb u tegen mij zeiven willen beschermen, Meta, eerlijk en mannelijk, maar ik ben er niet toe in staat geweest. Thans verdedig ik u tegen een wereld. Zijt ge geheel zonder strijd heengegaanvoegde hij er vragend bij. Gij bedoelt Hendrik?hij heeft mij eenmaal vrij willig zijn woord gegeven dat hij mij zou laten gaan. Hij zal het zich nu herinneren iNu is de prins er, dien ik vreesde!» Zij legde haar hand op Detlev's voorhoofd. Eu toch blijft ge er nog zoo bezorgd uitzien Hebben zij er recht op, mij terug to halen? Denkt ge dat hij zelf, o, Detlev, behoed me daar toch vooral voor, ik kan niet weder in zijn oogen zien, dat kan ik nooit weer!» Zij was bleek en staarde wanhopig om zich heen. Gij zijt nu de mijne, Meta «Maar als hij komt!» In doodsangst vervolgde zij op fluisterenden toon: «als zij mijn spoor vinden, laten wc heengaan, Detlev. Zij zoeken mij hier, mij en ïi... en al kunnen ze mij ook niet met geweld dwin gen, us Detlev, u mogen ze mij ook niet ontnemen. Zoo'n kleine, koude kogel.... o, die Dorneddens heb ben een familiegeschiedenis, Nanne heeft mij daarvan verteld. Red mij, Detlev, red u en mij!» Zij klampte zich aan hem vast haar hoofd rustte aan zijn borst. «Mijn lieve engel, ge behoeft niets te vreezen!» «Gij kent de Dorneddens niet; het zijn taaie karak ters voort, laten wc van hier gaan!« Hij streelde hare wangenzijn. adem kuste haar blonde lokken. «En al wilde ik, Meta, wij zijn aan deze plaats gebon den er ligt geen boot aan, geen varensgast zou het wagen Zij glimlachte. «Hebt ge dan geen vertrouwen in u zeiven meer sedert ge mij bemint, Detlev? Daar be neden ons ligt het bootje, dat mij hier bracht. Breng ons over naar een ander eiland, daar zijn we veilig Detlev hield de bevende jonge vrouw nog altijd met heide armen aan zijn borst geklemd: «Meta, de zee wordt ontstuimig en ik mag niet met het gevaar spelen, heb ik u gewonnen, hebt ge mij u zelve geschonken, opdat ik lichtzinnig uw leven in gevaar zou brengen Zij legde haar vinger op zijne lippen. «Stil ik wil liet! Ik wil niet dat zij komen en u van mijn hart scheuren, dat een kogel o, Detlev, ik hoor hem fluitenNeen, dan liever niet u in gevaar en in den dood de bleeke schim van mijn vermoorden vader staat voor mij wij moeten vluchten Meta Zij lachte weder als een onnadenkend kind. «De dood wil ons ook niet, maar het leven, liet volle, bloei ende, gezonde leven. Waag het, Detlev, waag liet. Gij hebt een sterken armZij zeiden wel dat er van nacht een storm zou komen Detlev von Brink wees naar dea horizont en daarop naar de woelige zee «Niet van nacht maar al zeer spoedig «Ge brengt ons vóór dien tijd nog wel over!» «Meta, liet is een spel met leven en dood!» waar schuwde de volle, ernstige mannenstem. «Ik waag het Nu zeide hij geen woord meer. Op zijn arm leu nend, steeg zij het duin af. Hij maakte het bootje los, dat door kleine golfjes heen en weer werd ge schommeld. «Metamijn aangebedene mijn leven lag doel loos voor mijnu lacht het mij in u vroolijk tegen; ik drijf een gewaagd spel.» «Met u, Detlev, in het leven als in den dood Nu stonden zij in de kleine boot: de schoone man en de bekoorlijke, kinderlijke vrouw. «Geef mij den hruidskus, Meta!» Rang en vurig drukte hij zijne lippen op de hare daarna ging hij met haar naar lietmidden van de boot, zette zich tegenover haar neör, zoodat hij hare minste beweging kon gadeslaan, en sloeg de riemen in 't water. «Vereenigd, vereenigd!» 'riep zij tweemaal, eer zij het oog van de kust afwendde. Detlev roeide met inspanning van al zijne krachten, maar de wind huilde telkens heviger, de golven stegen al hooger en lioogerhet viel hein moeilijk den draai om de klip te nemen. De jonge vroaw zag zijn strijd en zijn moed en haar oogen glinsterden hij was een held Nauwelijks was er een kwartier verstreken, daar brak de stonn met geweld los, daar bruischte de zee en daar loeide de wind, alsof zij gezamenlijk den on dergang gezworen hadden van al wat hun in den weg kwam, ook van het kleinste en het schoonste. Klaas en Ja^ stapten slaperig met Joome schreden naar het stand. een enorme uitgebreidheid en de zalmen zwemmen dien vloed en zijn bijstroomen tot 400 Eng. mijlen van de zee op. Van de verschillende soorten is die, welke daar bij duizenden gevangen wordt, bekend onder den naam van Tsinuckzalm, welke van onzen Europeeschen zalm (salmo-salar) niet wezenlijk onderscheiden is. Hoevele voor deden deze Tsinuckzalm boven de onze voor heeft, als b.v. een uitgestrekt terrein en overvloed van voedsel, toch blijft hij in grootte ver achter bij den laatstemen vond onder een aantal van meer dan hon derd-duizend, welke in den loop eens jaars aan een der etablissementen geconserveerd werden, slechts een enkel exemplaar van beduidende grootte, dat 65 pond woog gemiddeld is de zwaarte niet meer dan 22 pond. De Tsinuckzalm is een trekvisch, die op gezette tijden stroomop- en stroomafwaarts zwemt, even als de overige tien of twaalf op de Colombia voorkomende zalmsoorten. In vroeger tijd, toen er nog van geen ver zending sprake was, doodde men hem met speren en knodsen of haalde hem met haken en dunne lange stangen uit de rivier. Ook met den angel werd hij gevangen. Later echter, bij de steeds" stijgende vraag naar zalm, nam men de toevlucht tot drijfnetten. Deze hebben een lengte van 4000 voet en zijn 20 voet breed, en de mazen zijn zoo wijd dat ze den kop der visschen tot de kieuwen doorlaten. «Zou dat van de grog kunnen wezen?» vroeg de een, «ik zie het bootje niet meer.» «Wij hadden het vroeger op 't strand moeten halen Klaas. «Wie kon ook weten, dat het er zoo vroeg op los zou gaan! Van nacht, ja, dan had ik er wel een landrot tegen een zeehond onder durven verwedden. Daar in de verte drijft de notendop bij alle meeuwen en zeehonden: kijk eens, Jan!» «Dat ziet er niet uit alsof het op zijn eentje lag te drijven Klaas, daar zitten menschen in!» Hij schreeuwde en wenkte, hij zwaaide waar schuwend en dreigend met zijn hoed, de wind ver doofde zijn stem; het werd donker. «Als liet menschen zijn, dan zijn ze verloren, zoo goed als indertijd de oude Peter, die zwartkop, die in storinweèr nog naar Nühlstadt wou overvaren. «Wie kan er wat aan doen?» vroeg Jan en vouwde zijne handen; ook Klaas werd stil. Het was niet voor de eerste maal dat de heide in weèr en wind geharde bootslui van zulk een schouwspel getuigen waren, maar toch trof liet hen ditmaal diep. «Dat's afgeloopen.» mompelde Klaas een poos later «kom, Jan, wie weet wanneer wij er aan moeten gelooven!... Kom, de grog was goed en wij behoe ven er niet zuiniger om te wezen al is de boot weg wij hebben genoeg voor een nieuwe!» En zoo gingen ze dan naar den Blauwen Zeeleeuw terug daar was liet droog en warm, en onder liet gerinkel der glazen vergat men er voor liet oogcnblik het loeien en brullen van den stonn. (Slot volgt.) DE Li ui Alten», LERWiABD NOVELLE VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1