No. 170.
Woensdag 16 Mei.
1883.
FEUILLETON.
Een Naamlooze.
Uitgever: L. .T. VUUR Af AN flensden.
Brieven uit Amsterdam.
Buitenlandsch Overzicht.
voor
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letteas naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlaudsche A1) V E R T fe N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
DE
•Hl-r-
F
Het Uwé van
en Altena,
(Van onzen specialen correspondent.)
We vervolgen onze wandeling door de uitgestrekte
ruimte tusschen dé gallerijon en de P. C. Hooft-
straat en dat wel van achteren af, daar wij een
wijle in 't tuinbouwhuisje gerust hebben.
Al dadelijk valt ons daaruit komende aan de
linkerhand een lang gebouw in 'toog, langs de
geheele zuidelijko grons zich uitstrekkende. Dat
bergt in zich de afdeeling schoone kunsten. Frank
rijk en Belgio stellen daar hunne kuustschatten ten
toon, ook Duitschland en Nederland, doch de laatste
rijken beslaan saiuon nauwelijks een vierde van de
geheele ruimte. Do Frausche Republiek durft op
't stuk van tentoonstellingen in haar zak te tasten
zoo geeft zo b.v. boven de flinke som reeds voor
lang toegestaan, nog 45000 frs. voor de inrichting
van een afzonderling Pavilion de Paris, waarin o.a.
het lager ouderwijs in al zijn omvang veraanschou
welijkt zal worden.
Treden we nu de Afd. Sch. K. in; de hoofdin
gang is nog gesloten maar La France opende wel
willend een neveningang. Het ziet er daar binnen
keurig uit. De wanden zijn met rood doek gedra
peerd, 't licht valt van boven en is getemperd door
wit linnen. In 't midden zijn zitplaatsen aanwezig
en de wanden dragen kostbare voortbrengselen der
nieuwste school,
Daar ik me voorgenomen heb thans slechts vluch
tig te zijn, moet ik de verzoeking weerstand bie
den u op do vele schoonheden hier opgehangen te
wijzen. Aanschouw terloops b. v. dat meewarige
beeld van deze veroordeelde vrouw, door den beul
voortgeleid, knielende voor 't Christusbeeld en ge
volgd door militairen. Go kunt er noode vau schei
den. Do schilder Van der Ouderaa is nog jong en
woont te Antworpen. Zie, daar hangt een schilderij
van Jan van Beers, des dichters zoon hier althans
hoeft hij niet to klagen over zijn plaats. Als ge er
er voor staat zoudt ge niet gelooven dat dit dook
onzichtbaar wordt als de duisternis valt, zoo'n
heerlijken lichtgloed heeft Van Beers op dat doek
uitgegoten. In de Frausche afdeeling hangen twee
buitengewoon groote doekon, het burgerlijk huwe
lijk en de gehoorteaaugifte voorstellende, bestemd
voor do mairie van 't 19do arrondissement van
Parijs. In één woord, er is voel moois; hij een af
zonderlijke bespreking hoop ik 't voornaamste aan
te stippen. In sommige gedeelten van dit museum,
kunt ge bovendien nog genieten van de muziek,
een eind verder in de teut tusschen de restauraties
gemaakt. Ik veronderstel dat men de muziektent
hoeft laten oprichten door een architect, die van
acoustiek geen zier begrip heeft. Hij toch heoft de
muzikanten een uitstekend Dresdensgezelschap
zoo hoog geplaatst, dat slechts de verafzijnden van
hun kunst genieten. In do afd. Sch. K. zijn plekjes
waar ik ze tot in do fijnste nuances kan volgeu
gratis, en dat zegt wat nu het consumable zoo
duur is. Ik zal trachten een spijskaart te copiëeren
en u de volgendo maal daarvan op de hoogte
brengen.
We stappen de vrije lucht in en zien alom druk
arbeiden, want hier in de buurt is alles nog in
wording. Links is een uitgang naar de Van Baer-
lestraat. Ge ziet daar buiten een gebouw, van 't
welk ge meent dat hot verdwaald is en eigenlijk
op do tentoonstelling te huis behoort. Dat is ook
zoo, de opriccter zal om den wille der kosten die
buitenplok gekozen hebben. Ge ziet er een platte
grond» van do toekomstige Zuiderzeeprovincie, met
polders, bouwlanden, watermolens enz. Later meer
daarover.
Hier dichtbij staat de bijboltent, die ook trak-
taaljos verspreidt onder 't werkvolkwat verder komt
een café-concert daar zal de duurte haar top
punt bereiken; daar staat het post- en telegraaf
kantoor en daarnevens een Hollaudsche of liever
Amsterdamsche bakkerij, mot een krakeling tot
uithangbord. Men treedt met een trapje den winkel
in, zoodat nevens den trap plaats is voor een kel
der. Die kelder wordt bewoond door een schoen
maker. Ik weet niet of dit gebouw een stipte na
volging is, doch daarvan kunt go aan, dat Amsterdam
nog velo dorgelijke gebouwen telt.
Daar hebt ge in eoD grooteu cirkel de vier
restauraties, met vlaggen in topNederlaud,
Frankrijk, Engeland, Duitschland. Wanneer ik
prijzen moest uitdeeleu aan de bouwmeesters, dan
gaf ik den eersten aan Duitschland, den 2den aan
Frankrijk, den 3deu aan Nederland en den 4deu
aau Engeland. Nederland ziet er goed uit, doch
't gebouw krijgt een leelijk aanzien door do roode
dakpannen, waarmee 't gedokt is. Frankrijk en
Duitschland hebben sierlijke torens en Engeland
is uiterst sober. Deze gebouweu staan met
het front naar de muziektent gekeerd en ge
kunt u voorstellen, hoe 't daar dezen zomer zijn
zal als der boete middagzon geen blaadje in den
weg hangt om ongehinderd op de hoofden dei-
gasten te gloeien.
Van al 't andere, dat op deze vlakte komen
moet, is nog slechts weinig gereed. In orde is 't
gebouw waarin do Surinaamsche inboorlingen
(tegen 25 ct. extra-ontrée) hun gewoon bedrijf uit
oefenen; ook het sierlijke gebouw der gezamenlijke
diamantslijpers en eenige sigaren-kiosken maar het
Chineesche theehuis, het pavilloen dor pers, de
kolenmijn, het Noordscho gebouw enz. euz., zijn nog
slechts in aanbouwook het bierhuis waarvan de
vier zijden uit bodems bestaan en dat zeer net
belooft te worden.
Go zult uit deze korte beschouwing, ook zonder
dat ik er dit bepaald bij zeg, voor u zeiven het
besluit trekken nog wat te wachten met de reis
naar de Amsterdamsche Wereldtentoonstelling.
Eerst in Juni kunt ge op eenige volledigheid
rekenen.
De terroinon liggen, zooals ge reeds weet, aan de
Stadhouderskade achter 't Rijks-museum. Per tram
kunt ge vau 't centraalspoor ze voor 125 ct. be
reiken, zoo ge er op bedacht zijt een overstapkaart
te vrageu. Te voet loopt de reis van 't station af
laugs 't Damrak of over den Nieuwen Dijk naar
den Dam, vervolgens door de Kalverstraat tot den
Heiligenweg; voorts over dezen, 't Koningsplein
en door de Leid-scho straat naar 't Leidsche plein,
waar ge links van u af do torens zien kunt en
den weg zelf vindt.
Dit ten gerieve van lozers, die in Amstordam
onbekend zijn en zich door een wandeling welke
de moeite meer dan beloont willen ontspannen
na een spoorrit van een paar uren.
Bismarck is in don laatsten tijd niet gelukkig in
het Duitsche Parlement. Door de krachtige houding
van den talentvollen liberaal Richter heeft het ge
liefkoosde plan van Bismarck om nu reeds de be-
grootiug voor 1884—1885 te behandelen,schipbreuk
geleden. Bismarck, die geen vriend is van het
parlementair stelsel, wil alleen daarom begrootingen
voor meer dan een jaai omdat zij dan zouden zijn
een vrijbrief. Men zou bekomen een stelsel van
absolitisme, waarbij de regeeriug met 's lands pen
ningen kan doen wat zij wil, en dat gedekt door
een votum van het parlement. Dit fraaie stuk
heeft Richter weten te belotten in een bijtende rede
bestreed hij het plan. Met eeue in Duitschland onge-
ïO-O-O:
12)
Des Keurvorsten hand hield het kostbare staal
omhoog en de glans der wastoortsen straalden het
licht met een roodèn gloed terug.
Ook de dapperen hieven de hand omhoog alleen
Leopold von Raudnitz, de Kanselier, blikte weemoe
dig voor zich heen, tranen parelden in zijne oogen.
"«Wij zweren,ktonk het als uit éénen mond,
j)zoo waar ons Gód genadig zij, wij zweren
Toen was het plotseling doodstil, de Keurvorst
stak zijn zwaard op, daarna begaf hij zich naar de
tafel, vulde eigenhandig de bekers en zijn eigen bo
kaal en zeide, zich neerzettende op zijn met een
kroon versierden eerezetel
«Doet mij bescheid. Den eersten dronk op het
welslagen van uwe heldendaadaan u, mijne dapperen,
moge God met u zijn
Man voor man trad naar voren. Helder klonken
beker en bokaal en «Leve Frederik Wilhelm!» was
uit iederen mond 't antwoord op des vorsten toost.
Op een wenk van dezen trad de kamerdienaar
nader, die aan den ingang stond en vulde op nieuw
de bekers. Andermaal hief de Keurvorst den gouden
bokaal in de hoogte en sprak: «op het welzijn van
hem, die niet bekend wil zijn eer het welslagen der
onderneming hem de fierheid verleent zich als den
ontwerper bekend te maken ter eerc van hem die
zijnen vorst de welkome gelegenheid aanbood, zich
op nieuw gelukkig te gevoelen als de aanvoerder
van zulke .krijgers, als gij zijt, mijne zonen! Ik wil
'niet weten of hij zich op dit opgenblik onder ons
bevindt, zijn welzijn echter drink ik en gij zult me
gaarne bescheid doen.«
«Heil den onbekende! Hij leve! Hij zal onze aan
voerder zijn klonk het in het rond.
De «Eenentwintigste» wisselde een blik van sym
pathie met den Kanselier. Dezelfde gewaarwording
deed hun elkaar toeknikken. Op het aangezicht van
den naamlooze las Von Raudnitz het zalige bewust
zijn, dat hem deze ure bracht.
De Keurvorst was van zijn zetel opgestaan.
«Een aanvoerder» herhaalde hij, «wanneer hij
zich genoemd had, zou hij 't zijn al ware hij de ge
ringste mijner lieden; hij zal het nog zijn, zoo hij
zich thans-aanmeldt.
Andermaal ontmoette des. Kanseliers blik George.
De jongeling zweeg,
«Hij versmaadt het,vervolgde de vorst, «zoo
moge het 'lot beslissen. Iemand uit uw midden
te kiezen zou met een beleediging der overigen
gelijk staan. In deze urn,« sprak hij op een over
dekte vaas wijzend, die in 't midden der tafel
stond, bevinden zich uwe namen. .Op het nummer af,
naardat ze getrokken worden, zal uwe plaats zijn
in de groote onderneming. Leopold von Raudnitz,
ook gij zult uwen arm, reeds zoo dikwijls be
proefd, het groote werk niet onttrekken. Treed bij en
trek de namen.»
«In Godsnaam.» Op zijn stok geleund, schreed
Yon Raudnitz op de tafel toe de kamerdienaar nam
het deksel van de vaas af en met de gezonde hand
greep Raudnitz diep in de urneen saamgevouwen
papier, door hem te voorschijn gebracht, zou de
nafm van den aanvoerder bevatten.
Vol verwachting sloeg ieders hart toen hij het
noodlottige blad den Keurvorst overreikte en Frederik
Wilhelm het langzaam ontvouwde, 't Was doodstil.
De Keurvorst opende de lippen
«George, genaamd de. «Eenentwintigste» klonk liet'
duidelijk en plechtig uit zijnen mond, «hij gaat, als
de eerste, vooraan op het pad der eer!»
Bij al de aanwezigen stond George hoog aange
schreven, zoodat niemand, zelfs de adelijken hem
den voorrang misgunden, die eervol maar tegelijk
hoogst gevaarlijk wasslechts Elimar von Raudnitz,
wiens verwachting teleurgesteld was, zag met nijdige
blikken naar hem om, zelfs nog toen zijn vaders hand-
zijn naam als de tweede trok.
Het trekken der loten was afgeloopen. De Keur
vorst stond op.
«Zoo ontsla ik u, mijne kinderen, tot op het we
derzien, met de hulp des Almachtigen, in het door u
vèroverde Denunin. Het is laat geworden en de nacht
met zijn duisternis, die onze onderneming moet be
gunstigen, aangebroken onder onze gesprekken. Buiten
is alles gereed om op mijn wenk den aanval te be
ginnen, die de belegerden misleiden zal. Ik zal dien
terstond geven. Gij echter bevindt u over een uur,
terwijl zijwaarts storm geloopen wordt, met uwen
aanvoerder aan den moerasrand bij de drie eiken.
De drijvende brug vindt gij klaar, zij moge u het
pad tot den roem, tot de onsterfelijkheid zijn. Die
het overleeft zal ik rijk beloonen en aan de betrek
kingen van hen, die er 't leven bij laten, vergelden
wat hun zoon of broeder voor de eer van den Keur
vorst en zijn wapen gewaagd heeft. Gaat dus, en
God de Heer neme u in zijne bescherming, ons
allen
Bij groette met de hand, nog een «leve» voorden
geliefden vorst en de kleine schaar der tot den dood
gewijden trok af, ernstig en stil, gevoelende het ge
wicht der zaak, die hen riep, doch met geestdrift
en een uitdrukking van heldenmoed in 't gelaat.
De meesten maakten zich den korten tijd ten
nutte, om in den geest bij de hunnen te zijn,
ieder had wel een liefhebbende ziel, van welke
hij afscheid nemen wilde, zij 't ook slechts met
een enkelen groet. Slechts George stond alleen en
vermeed zorgvuldig hem te naderen tot wien zijn
hart hem dreef en die dat ook scheen te verwachten.
Zonder afgunst zag hij den ouden heer zich aan den arm
zijns zoons verwijderen. Hoezeer Elimar's geestdrift den
zieken man welgedaan had, bewees het vroolijke ver
trouwen waarop hij ep diens schouder leunde, misschien
wel voor 't laatst. Zoolang hij kon, blikte George hem na
en dacht niet anders dan dat vader en zoon thans zouden
vereend blijven door een innig, al het verledene vergetend
onderhoud tot de ure sloeg die hen scheiden zou. Lang
zaam stapte hij daarna, oin zich klaar te maken, op zijn
eigen tent af.
Hij had zich echter vergist. Reeds na weinige oogen-
biikken verliet jonker Elimar zijnen vader onder het voor
wendsel nog eenige gewichtige aangelegenheden af te
moeten doen. Met zijnen zegen en onder tranen liet Leopold
von Raudnitz hem gaan. Hij bleef alleen in de enge, arm
zalige, half-donkere houten hut, ten prijs aan de duistere,
wraakroepende schaduwen zijner pijnigende herinnering,
terwijl zijn zoon haastig Frans v. Sehlbach's kwartier op
zocht, om bij dobbelsteenen en een kan wijn het uur te
passeeren, dat tusschen hem en den dood lag. Sehlbach's
ruiterafdeeling had voorloopig niets met den aanval te
maken, waartoe in dezen oogen blik het kanongedonder,
het ratelen der pauken en het roffelen der trommen h t
teek en gaf. (Wordt vervolgd