No. 187. Zaterdag 14 Juli. 1883. FEUILLETON. u u Uitgever: Ij. J. VEERMAN Heusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken W O E N S D A G en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs ver hooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letteue naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Het tooverslot ligt van een tuin omgeven, in de nabijheid eener fabriek en omvat het kantoor van den fabrikant, benevens het woonhuis zijner familie. Het uiterlijk on derscheidt zich niet van de villa's, welke even buiten de stad opgetrokken worden, doch het innerlijke biedt zeer veel merkwaardigs aan, aangezien de bewoner een technicus is, die uitnemend de kunst verstaat om van de vorderingen op het gebied der electriciteit partij te trekken en met hare hulp zich en zijne huisgenooten het leven te veraange namen. Laat ons dit slot een bezoek brengen. Dat de tuindeur aan de straat zich opent, nadat we op den knop der electrische schel gedrukt hebben, maakt geen indruk op ons, aangezien electrische schellen ons genoeg zaam bekend zijn. Toch moeten we hier een oogenblik attentie verleenen, wijl we er den sleutel in vinden van veel geheimzinnigs, dat we straks zullen ontmoeten. Zal de schel in huis klinken, dan is 't noodig den daarbij behoorenden hamer in beweging te brengen. Daar nu iedere be weging, ze mag groot of klein zijn, het ge volg is van een grootere of kleinere kracht, zoo spreekt het vanzelf, dat, wanneer de bel luidt, kracht aangewend wordt. Zoolang wij den knop van 't instrument nederdrukken blijft de schel klinken en aan gezien onze vinger drukkende, in rust blijft, zoo kan van dezen niet de kracht uitgaan, die den hamer in beweging brengtze moet dus een andere oorzaak hebben dan de zenu wen, die den vinger in beweging brengen. Dat is ook het geval telkens, wanneer we den knop neerdrukken ruimen we de kracht een hinderpaal uit den weg, die haai den vrijen doorloop naar de schel belette. Die hinderpaal is een luchtlaagje ter dikte van een milimeter. De kracht, welke zich telkens doet ken nen, zoo dikwijls we haar door 't drukken op een knop een vrijen weg gunnen, is de electriciteit. Zooals het water door de buizen der waterleiding, zoo stroomt de electriciteit door metalen geleiders van koper, nieuw- zilver en ijzer. Wordt echter de draad er gens gebroken zoo is ze niet in staat deze hindernis te overwinnen, tenzij men die einden vereenigt. De electriciteit ijlt door den me talen draad met een snelheid van 62000 M. in de sekonde. Het is ons thans 't zelfde hoe men die electriciteit opwekt, 't zij door galvanische elementen of door inwerking van chemicalen op metalen of door machines die stoomkracht in electrische kracht overzetten het is ons genoeg te weten, dat ze, om een stuk ijzer stroomende, dat ijzer magnetisch maakt, zoo dat het een ander stukje ijzer, 't welk zich in de onmiddelijke nabijheid bevindt, kan aantrekken. Denken we ons nu dit laatste stukje als den hamer der bel, dan moet deze zich be wegen telkens als we den knop neerdrukken, want daardoor wordt de afgebroken geleiding hersteld en de klok zelf magnetisch gemaakt. Toen de schel in huis klonk en onze aan komst meldde drukte de bediende in huis op een anderen knop, waarvan de geleiding naar het slot van de deur voert. Hier heeft dat stukje ijzer niet den hamervorm, maar gelijkt op een kegeltje dat een magnetisch geworden toestelletje in 't slot terugtrekt en dit opent. Het verwondert ons dat de heer des huizes al dadelijk uit het kantoor ons tegemoet treedt, dewijl we zonder geluid de voorka mer betreden hebbendoch daar de vloer vóór de portieres door den druk van onzen voet onmerkbaar een mesdikte zakte en we aldus in den daaronder liggenden geleiddraad de electrische spanning vrij baan gaven, ver kondigde een schel op de schrijftafel des eigenaars onze komst reeds voor we ons in de kamer bevonden. Van dat alles bemer ken wij niets, daar de vloer onder een ta pijt verborgen is en de neerdrukking derhalve onmerkbaar geschiedt. Een daarmee overeenkomstige inrichting bevindt zich in het kantoor en wel in de naaste omgeving der brandkast. Daardoor is 's avonds en 's nachts de kast ongenaakbaar. Wanneer dieven hunnen voet voor of naast de kast plaatsen geven ze zelf zonder 't te weten doorgang aan den electrischen stroom en een electrische schel in de slaapkamer heeft den huisheer reeds gewekt, nog vóór ze tijd hadden het slot te onderzoeken. De kastjes van de schrijftafel staan even eens met electrische schellen in verbinding. Wanneer een ongeroepene een dezer opent, vangt een schel in de slaapkamer aan luid te waarschuwen, terwijl een tweede in 't kantoor zelf klingelt en ze houden daar mee niet op tot de kasten weer behoorlijk gesloten zijn doch dat moet geschieden met de echte sleutels, want het eenvoudige dicht slaan der deurtjes of 't sluiten met een val- schen sleutel verbreekt den stroom niet. De electriciteit bewaakt alzoo in dit tooverpaleis het eigendom beter dan een hond ooit doen kan, daar ze nimmer slaapt en ook niet kan vergiftigd worden en beter ook dan een dienaar, die voor omkooping vatbaar is. Een schrijfbureau als hier beschreven is was te Miinchen op de electrische tentoon stelling te bezichtigen. Zien we nu verder in 't kantoor rond. Wij bemerken op een tafel, onder een stolp, een uurwerk, dat een ronde papieren schijf in langzaam draaiende beweging brengt en daar deze schijf met uurgetallen, zoomede met indeelingen voor de minuten voorzien is, zoo hebben we hier een uurwerk zonder wijzers en waarvan de cijferplaat draait. Boven deze plaat zijn verscheidene kleine hefboom pjes aangebracht, aan 't eene eind van een scherpe naald voorzien, terwijl 't andere zich onder een electromagneet bevindt. Wanneer nu de electrische stroom om den magneet vloeit, trekt deze den hefboom aan, en de naald prikt in de cijferplaat. Nu staan er in de fabriek op onderscheidene plaatsen zoogenaamde controle-uurwerken, die de wachter op zijn nachtelijke ronde te bezoeken heeft. Hij opent het uurwerk op zijde en drukt op een stift. Op 't zelfde oogen blik stroomt de electriciteit naar het kantoor en de naald prikt een gaatje op de plaat. Zoo rapporteert hij elk uur zijn tegenwoor digheid. Wanneer hij te laat is, staat het geprikte gaatje beneden het uurcijfer, op 't welk het geprikt moest zijn en slaapt hij in, zoo ontbreken alle teekens. De eigenaar con troleert aldus, terwijl hij op 't kantoor werkt, zijn waker en 's morgens geven hem de kleine punten op 't papier bericht omtrent de na koming van des wakers plichten. Aan den wand hangt een kastje met het opschrift ,/Viiur" en daarboven hangt een alarmklok. De inhoud van dat kastje staat door draden in verband met alle deelen van 't huis en de fabriek. Breekt ergens brand uit, zoo zetten zich de spiraalveeren in 't kastje uit en brengen de klok in bewe ging. Tevens wordt de plaats aangeduid waar de brand is uitgebarsten. Een ander toestel teekent aan of 't water in de beek dat het molenrad drijft, wast of valt; een derde of de stoommachine snel of langzaam gaat; een vierde hoe hoog 't water in den stoomketel staat. Een vijfde meldt de aan komst van brieven, daar de brievenbus in de tuindeur een lichtbeweegbaren bodem heeft en iedere ingeworpen brief zich aldus zelf aanmeldt. 10) DE LA Altena, Ie «t Naar Le Casseur de Pierres van Charles Desi.ys, door Marie. Van tijd tot tijd stond Maillard stil, om alles om zich heen met den blik te doorzoeken. Dan verborg Denise zich achter een struik of achter een boomstronk. Als de werkman weer voortliep, volgde zij onmiddelijk, maar zoo zacht dat zij volstrekt geen gerucht maakte, zoo voorzichtig bij al de wendingen van den weg, dat men haar voor eeri jonge Indiaansche uit de verhalen van Fenimore Cooper zou gehouden hebben. De morgen was heerlijk kalm en frisch. Nooit was een helderder blauwe hemel door stralen van de op- gaaude zon beschenen. De vogels maakten hun toilet en zongen uit volle borst in de vochtige, schitterende bladeren. Op de grasscheutjes lagen paarlen en diaman ten, die de bloote voeten van Denise streelden. Zoo ging zij verder, altijd verder, zonder na te denken, zonder zich af te vragen wat die gang kon opleveren, niet wetende of zij waakte ol droomde, maar geleid door een zeker instinct. Men had haar voor een slaap wandelaarster kunnen houden, die aan de aantrekkings kracht gehoorzaamt van het magnetisme. Een laatsten keer keek Jean Maillard om zich heen toen, gerustgesteld, verdween hij. Na eenige oogenblikken wachtens boog het jonge meisje zich, zoodat zij bijna voortkroopzoo kwam zij op het duin. Daar wierp zij zich op het korte, droge gras, bracht behoedzaam het hoofd naar voren en keek naar beneden. Jean Maillard liep met haastige schreden langs het strand en kwam aan een plaats, waar het zand zich tegen groote, zwarte klippen ophoopte. «Zooveel te betermompelde de geitenhoedster werktuigelijk; hij zal mij niet zien.« In eenige sprongen was zij op het strand. Nu bleef er nog over dat zij de klippen kon be reiken zonder gezien te worden. Dit was het gevaar lijkste, want zij moest over een gedeelte van het strand dat geheel open lag. Gelukkig was Jean Maillard on zichtbaar; het jonge meisje hoopte dat zij dit ook was. Zij liep de geheele kust langs, voorbij den kronkelen den weg, waar de golven bij Imogen vloed dikwijls tegen aanslaanzij bereikte eindelijk de klippen en schuilde bij de eerste. Alles bleef stil. Denise was niet door haar vader opgemerkt, maar hoe zij ook keek, nergens kon zij hem ontdekken. Het was een sombere plek waar zij zich bevond. Aan den voet van een hooge, steile rots, stonden groote granietblokken verspreid, zich ophoopendc tot een schrik- wekkenden chaos, die aan een antidiluviaansche beroering deed denken. Als zij de rots verliet, die haar tot schuilplaats diende, en zich in een van de nauwe gangen van dezen rnon- sterachtigen doolhof waagde, dan zou zij misschien haar vader tegen het lijf loopen De angst hield haar aan hare plaats gekluisterd. Spoedig meende zij een geluid van voetstappen boven haar hoofd te hoorenzij sloeg de oogen op. Op de bovenspits van de rots bevond zich een soort grot, een hol, waarvan de toegang bijna onmogelijk te bereiken was en die men in het land het Meeu wengat noemde. Behalve de zeevogels en eenige jonge deugnieten, die het soms waagden er eieren te zoeken, kwam al leen het schuim der golven, hij zwaren storm, tot zoover. Hoe groot was niet de schrik van Denise, toen zij het hoofd van Jean Maillard uit dien donkeren kloof zag verschijnen Het gelaat van den wegwerker straalde van woeste vreugde. Hij onderzocht langen tijd den horizon en. eindigde inet naar beneden te klimmen, terwijl hij zich aan de enkele uitsteeksels van de rots vasthield. Toen hij beneden gekomen was, raapte hij zijn ge reedschap bijeen, en verdween langs den weg dien hij gekomen was. Denise zag met ontzetting, dat hij de plek naderde, waar zij zich bevond. Zij hield den adem in, sloot de oogen en bevend van schrik voelde zij hoe haar vader haar bijna rakelings voorbijging, die met een wilde verrukking mompelde: «Ik zal worden wat nu Pierre Bouquaillc is Er was een oogenblik waarop hij, indien hij naar den linkerkant gekeken had, zijn dochter zou bemerkt hebben. Maar Jean Maillard ging voorbij zonder haar te zien. Nog langen tijd bleef Denise onbewegelijk op de zelfde plaats. Het geluid der stappen van haar vader verloor zich meer en meer in de verte. Toen richtte Denise zich op, kroop naar boven en beschouwde het Meeuwengat. Als voor Jean Maillard de beklimming mogelijk was geweest, dan was dit zooveel te meer het geval voor Denise, vlug en licht als een eekhoorn. Daarenboven scheen de onbekende macht, die haar tot zoover ge leid had, haar als van den grond op te lichten om haar op de bestemde plaats veilig neer te zetten. Zij bereikte spoedig het Meeuwengat en ging moedig naar binnen. Het hol was hoog, doch niet diep; met één blik had Denise alles overzien. Maar geen enkel teeken dat haar aanduidde, wat Jean Maillard hier was komen deen. Niets scheen door een mcnschenhand aangeraakt te zijn sinds de schepping van de grot. De geitenhoedster werd niet ontmoedigd. Zij betastte met de vingers de omtrekken van de steenen, lichtte het lange mos op, dat er soms als franje overheen hing, en toen begon zij geduldig, een voor een, al de steenen te verschuiven. Onder een blok, dat haar kleine handen met moeite konden oplichten, bemerkte zij een nauwe kloof, een soort scheur in den steenen bodem. Zij stak er den arm in en raakte met de vingers een zacht voorwerp aanzij haalde het er uithet was de groene portefeuille. Het is onmogelijk met woorden uit te drukken, wat er in de ziel van de jonge geitenhoedster omging. Zij zag Bertha nog veel bleckcr dan den vorigen avond zij hoorde de woorden die Madeleine dien nacht tot haar man gesproken had; het scheen haar toe dat men haar te Honfleur wachtte, dat de heer Duverney reeds het noodlottige wapen op zijn voorhoofd richtte; zij zeide tot zich zelve, dat zij nauwelijks den tijd had om den weg af te leggen; zij werd bang, het was een waanzinnige angst om te laat te komen! En daar ijlt zij voort, daalt met de groottse snel heid de helling af, op gevaar af, honderd maal tegen de rotsen verpletterd te worden. Daar vliegt zij zonder oponthoud het strand langs, door velden en bosschen, in een rechte lijn als de pijl naar het doel. Twaalf sloeg het, op het oogenblik dat Denise, naar adem snakkend, voor het hek van het huis der Du verney's aankwam. Daar stonden groepen dreigende werklieden. Wij willen dadelijk betaald worden,zeiden eenigen. »Wij zijn zoo dom niet, om aan de historie van een verloren portefeuille te gelooven,grinnikten anderen. Denise verhaastte den pas; zij liep door den tuin,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1