No. 194.
Woensdag 8 Augustus.
Weervoorspellingen.
FEUILLETON.
OP „BOSCHHOEK."
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
u
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z ATERÜA G.
A b o n n ementsprijs: per 3 maanrlen 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
In zijn werk //Geschiedenis der Aarde,"
vertelt Friedrich Mohr de volgende anecdote
Te Breslau waren twee almanakmakers,
die, zooals van zelf spreekt, ook weervoor-
spellers waren. In eene almanak namen toch
vroeger de beschouwingen en voorzeggin
gen over het weder eene voorname plaats
in. De voorspellingen van den een kwamen
ongelukkig nooit goed uit, en die van den
ander waren integendeel bijna altijd goed.
De eerste begreep natuurlijk, dat zijn standje
weldra verloopen zou, want de klanten gin
gen om almanakken te koopen, zijn winkel
voorbij. Orii zijne zaak te redden, beproefde
hij het middel van omkooping en ging op
zekeren dag naar zijn concurrent en zei
t/Beste vriend, ik geloof, dat gij er meer
verstand van hebt om weer te voorspellen
dan ik, want uwe voorspellingen komen
bijna altijd hit en de mijne nooit' of wat
hetzelfde is, zoo goed als nooit. Hier tel
ik u vijftig thalers voor, zij zijn uw eigen
dom, als gij mij leeren wilt, hoe gij doet."
De andere streek het geld op, en zei,
z/och dat is zeer eenvoudig, ik wacht altijd
tot uw almanak uitgegeven is, en dan schrijf
ik de mijne. Ik heb dan slechts voor één
ding zorg te dragen, maar als ik dat dan
ook doe en wel nauwkeurig, dan heb ik
altijd succes." De bezoeker werd al onge
duldiger terwijl de andere opzettelijk scheen
te dralen om aan zijn mededeeling schijn
baar meer gewicht bij te zetten. //Waar
hebt gij dan voor te zorgen?" was de drin
gende vraag. //Ik zorg er voor, dat ik altijd
precies het tegendeel voorspel van hetgeen
gij gedaan hebt, en dan komt het altijd
goed uit." De bezoeker vertrok dus even
wijs, als hij gekomen was, maar zijn beurs
was een vijftig thalers lichter geworden.
Waarschijnlijk is de geheele anecdote eene
persiflage op de gewoonte van vroeger, eene
tamelijk uitgebreide plaats aan weervoor
spellingen in te ruimen. Elke dag van het
jaar kreeg zijn bescheiden deel en men kon
in Januari op zijn gemak in de almanak
nazien of iemand op zijn zilveren bruiloft
in Juli mooi weer zou hebben.
Toch moet men niet denken, dat men
in het geheel niets vooruit van het weer
kan zeggen en dat alles bedrog is.
Er zijn verschillende kenmerken, waaruit
men het weer kan voorspellen, maar die
voorspellingen hebben den meesten tijd
slechts betrekking op een of twee dagen.
Roode wolken b. v. in het Westen, bij
zonsondergang, in het bijzonder wanneer zij
purperkleurig zijn, voorspellen schoon weder.
De reden hiervan is de volgende. Als de
lucht droog is, weerkaatst zij meer roode
of heetmakende stralen, en daar de roode
lucht niet volmaakt doorschijnend is, worden
deze stralen weer aan den horizon weerkaatst.
Een koperkleurige of geelachtige zonson
dergang voorspelt gewoonlijk regen, maar
er is geen zekerder voorteeken van regen,
dan een kring om de maan, welke veroor
zaakt wordt door de massa waterdamp, die
de lucht bevat. Wanneer men des morgens
een regenboog waarneemt, dan is het zoo
goed als zeker dat er slecht weder in aan
tocht is, ziet men den regenboog daarentegen
des avonds dan is het goede weder op de
komst. De oorzaak hiervan is alweer niet
verre te zoeken. De regenboog staat altijd
tegenover de zon zoodat hij des morgens
in het Westen en des avonds in het Oosten
staat, en daar onze hevige regens doorgaans
uit het Westen tot ons komen, duidt een
regenboog in het Westen aan, dat het on
gunstige weder op zijn tocht naar ons toe
is, terwijl die in het oosten bewijst, dat de
regenwolken afscheid van ons nemen.
Wanneer de zwaluwen hoog vliegen, kan
men verwachten dat het mooi weer zal
worden, of dat het mooie weer zal aan
houden. Vliegen zij daarentegen laag bij den
grond, dan heeft men bijna zeker binnen
een paar dagen regen te wachten. Dit kan
men op de volgende manier verklaren. Zwa
luwen vervolgen de vliegen en muggen, en
deze diertjes houden zich doorgaans op in
de warmere luchtlagen en daar warme lucht
lichter en gewoonlijk ook vochtiger is dan
koude lucht, bevindt zij zich in de hoogte
en dan bestaat er minder kans dat zij naar
beneden komt door eene vermenging met
de koude luchtmaar wanneer de warme
en vochtige lucht zich dicht aan de opper
vlakte bevindt, is het bijna zeker, dat wan
neer er een koude luchtstroom komt, de
lucht het vocht niet meer kan bevatten, en
regen is bet gevolg.
Wanneer zeemeeuwen en andere zeevo
gels zich op het land vertoonen, is er bijna
altijd stormachtig of regenachtig weer op
handen deze dieren gevoelen, zooals vogels
in het algemeen, buitengewoon de aan
staande verandering van het weer en ver
wijderen zich van het strand, niet om den
storm te ontvliegen, maar om voedsel te
kunnen bekomen, hetgeen voor hen bij
stormachtig weder beter te land gaat dan
ter zee. De oude Grieken en Romeinen
waren zeer goed bekend met de eigen
schappen der vogels als voorspellers van
het weder, en zij trokken er partij van ook
de Romeinsche wichelaars ontleenden hun
voornaamsten invloed aan de geschikte wijze,
waarop zij in dit opzicht van de vogels
partij konden trekken. Want ten allen tijd
heeft de mensch er naar gehaakt, de toe
komst geheel of gedeeltelijk te kunnen ont
sluieren. De faculteiten der vogels, hunne
vlucht, hun vliegen alleen of bij paren,
waren zoovele kenteekenen van het weder.
Eenmaal aan het voorspellen van het weder,
ging men er gemakkelijk toe over het voor
zeggen op elk ander gebied over te brengen.
Is het op velerlei gebied geheel nutte
loos de toekomst te weten, op het gebied
van het weer en van weerkunde is het
daarentegen van hoog belang als men iets
met zekerheid te weten kan komen van
hetgeen volgen moet. Wanneer men in
staat was, ook maar een drietal dagen
vooruit met zekerheid een storm te voor
spellen, dan zou dit een onberekenbaar
voordeel zijn voor de zeevaart. Dit heeft
geene uitlegging noodig. Tegenwoordig is
men druk in de weer, te trachten het zoo
ver te brengen. De wetenschap, die daartoe
brengen moet, heet meteorologie. Eigenlijk
beteekent meteorologie de //leer der lucht
verschijnselen", maar daar het weer van
deze verschijnselen geheel afhankelijk is,
kan men haar tevens als weerkunde be
schouwen, gelijk men ook vroeger reeds
trachtte aanstaande weersveranderingen, zoo
als warmte, koude, stormen enz., uit die
weerkundige waarnemingen af te leiden.
Toen men in barometer en thermometer
hulpmiddelen verkreeg, die voor deze waar
nemingen onontbeerlijk waren, kon men
daarvan betere gevolgen verwachten. Be
doelde waarnemingen moet men echter
niet alleen op enkele punten volbrengen,
maar op zoovele mogelijk, want daar de
luchtverschijnselen over geheele landen en
werelddeelen met elkander in verband staan,
dient men ook de plaatsen der waarneming
over de geheele aarde te verspreiden. Naar
dit doel heeft men in de laatste jaren ge
streefd en tal van observatoria zijn er in
alle landen en luchtstreken verrezen, die,
van uitgezochte instrumenten voorzien, on
ophoudelijk bezig zijn alles wat in den
dampkring voorvalt, op te teekenen. Ook
ons land bezit te Utrecht en op andere
THEODOR STORM.
Boven hem in den eik fladderden en krasten nog
altijd de vogels door elkaar; daar sloeg de hond
eensklaps aan en de gansche bende steeg onder luid
ruchtig geschreeuw in de lucht:
Maar uit het bos'ch hoorde hij een ander gedruisch
kleine, lichte schreden waren het, die ijlings nader
kwamen, en weldra bemerkte hij tusschen de boom
stammen door het ruischen van een vrouwenkleed.
Hij drukte zijn vuist tegen zijn borst, als -kon hij het
onstuimige jagen van zijn bloed daardoor tot bedaren
brengen.
Ademloos stond zij voor hem.
«Franciska!» riep hij, «wat ziet gij bleek!*
»Ik heb hard geloopen,» sprak zij, »ik heb u
overal gezocht.»
Mij, Franciska? Het wordt al donker hier in 't
bosch.
Zij kon het antwoord, waarnaar hij smachtte, op
zijn gelaat lezenmaar zij zeide eenvoudig, op
den toon van eene dienstbode, die haren meester
eene boodschap overbrengt: «Er is iemand daar, die
u wenscht te spreken.»
Die mij wenscht te spreken, Franciska?»
Zij knikte toestemmend.
«Het is myn voogd, de schoenmaker,» sprak zij
aarzelend, en haar gezichtje nam een pijnlijken trek
aan, alsof zij reeds pik aan haar vingers voelde.
»Uw voogd! Wat kan die van mij willen.hebben?»
«Ik weet het niet; maar ik ben bang van hem.»
«Kom dan mede, Franciska
En met haastigen tred sloegen zij den wég naar
huis in.
Hetwas een nietig ventje, met een niet
zeer scherpzinnig gezicht en een stompen neus, 'dat
in het kamertje van vrouw Lewerenz op hem ge
wacht had. Richard nam hem mede naar de huiska
mer, waarheen Franciska reeds vooruitgegaan was.
«Wel, baas, wat verlangt ge van mij?» sprak
hij, terwijl hij zich op den stoel voor zijn schrijfta
fel nederzette.
De handwerksman, die in weerwil van den hem
aangeboden stoel als verlegen aan de deur bleef staan,
kwam eerst tamelijk verward met cenige redeneerin
gen voor den dag, waarmede hij de aanleiding van
zijn bezoek bij voorbaat hoopte te verontschuldigen.
Eindelijk echter kwam hij tot de hoofdzaak. Een
oude bakkersbaas, rijk, heel rijk en zonder kinderen,
wilde Franciska bij zich in huis nemen; hij had er
zoo iets van laten verluiden, dat hij haar misschien
wel in zijn testament bedenken zou, als zij trouw
zijn huishouden waarnamvoor hem, als voogd, was
het een gewetenszaak, zulk een geluk voor zijn pu
pil niet van de hand te slaan.
Richard had, althans schijnbaar, hem geduldig aan
gehoord. «Ik moet uwe zorgvuldigheid prijzen, baas,
zeide hij thans, terwijl hij met geweld zijn misnoe
gen onderdrukte; «maar Franciska zal het bij mij
in huis niet slechter hebben; ik ben bereid, u daar
voor de noodige waarborgen te geven.»
De man bleef een poos zijn hoed tusschen zijn
handen ronddraaien. «Ja,« zeide hij eindelijk, «het
zal dan toch ook niet gaan.»
«En waarom niet?»
Rij kreeg geen antwoordde aangesprokene bleef
nokkend naar den grond zien.
liet meisje had gedurende deze onderhandeling on
bewegelijk en sprakeloos aan het venster gestaan.
Toen Richard nu het hoofd omdraaide, zag hij hare
grootegrijze oogen wijd openstaanangstvol, met
smeekende onderwerping, alle terughouding opgevend,
zag zij hem aan.
«Franciska!» mompelde hij. Een oogenblik was het
doodstil in de kamer.
Daarop wendde hij zich weder tot den voogdzijn
hart klopte zoo onstuimig, dat hij slechts bij tusschen-
poozen de woorden uitbracht. «Gij verzwijgt mij de
ware reden, baas,« sprak hij«zeg maar ronduit waar
het op staat, wij zullen het samen wel. eens worden.
De' andère herhaalde slechts: «Ik kan er verder
niets van zeggen.
Franciska, die met gebogen hoofd en open mond
naar beiden geluisterd had, was achter den stoel van
den docter gaan staan. «Mag ik de reden vertellen,
voogd?» vroeg zij nu; en in haar stem klonk weder
die vlijmende toon, die als een verborgen mes daaruit
te voorschijn kwam.
«Ge kunt vertellen wat ge wilt, antwoordde de
handwerksman, zijne oogen spijtig, zijwaarts wendend.
«Nu dan, als gij het dan zelf niet zeggen wilt,
de bakkersbaas heeft een hypotheek op uw huisik
weet dat hij u daarmede thans in verlegenheid brengt
Richard haalde ruimer adem. Is dat zoo vroeg hij.
De man moest erkennen dat het zoo was.
«En hoe hoog loopt uw schuld?»'
Er werd een som genoemd, die voor de omstandig
heden van een kleinen werkman vrij aanzienlijk was.
«Nu, baas,» hernam Richard terstond; maar voor
dat hij den zin voltooien kon, voelde hij den adem van
Franciska's stem aan zijn .oor: «NietschenkenVooral
niet schenken En even zacht, maar als in wan
hoop, voelde hij hoe haar hand zijn arm omsloot.
Rij bedacht zich; hij had haar terstond begrepen.
«Baas,» begon hij weer, «ik zal u dat geld voor
schieten gij kunt het dadelijk krijgen en behoeft er
slechts een schuldbekentenis voor te geven. Versta
mij nu goed zoolang uw pupil zich in niijn huis
bevindt, behoeft ge mij geen rente te betalen! Zijf
ge daarmeê tevreden?»
De man had nog allerlei bezwaren, maar dat was
meer welstaanshalvena cenig heen- en wederpraten
verklaarde hij in de zaak genoegen te nemen.
«Heb dan nog een oogenblik geduld! Ik zal u
een orderbriefje op mijn kassier geven.
Franciska had zicli opgerichtRichard schoof zijn
stoel bij de schrijftafel. Men hoorde zijn pen over liet
papier krassenwant de hand vloog, die de woorden
schreef.
Spoedig was de brief verzegeld en met begecrige
handen in ontvangst genomen.
Dadelijk daarna had Richard den man de deur
uit gelaten? Franciska stond nog op dezelfde plaats.
Als versteend, zonder zich te bewegen, staarden bei
den naar de deur, die zoo pas weder gesloten was,
alsof het er nu slechts op aan kwam, zich tc verze
keren van de zware voetstappen, die thans langzaam
de trap af gingen. Nog een oogenblik, en ook het
openen en sluiten van de huisdeur en kort daarop
het dichtvallen van de buitenpoort liet zich duidelijk
hooren.
Toen keerde hij zich tot haar. «Kom!» sprak hij
zachtkens, zijn armen uitstrekkend.
Het moest voor haar luid genoeg geweest zijn,
want zij vloog aan zijn borst, en hij drukte haar
tegen zich aan, alsof hij haar verpletteren moest om
Het Land van
en en Altena.
DE LANGSTRA
IERWAARD
O i
NOVELLE VAN