No. 200. Woensdag 29 Augustus. 1883. TENTOONSTELLINGEN. FEUILLETON. OP „B0SCHH0EK. VOOR T i'g'evorI,. ,T. "F/ET^AIAN TTrusdon. L)it blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. v Advertenticn 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letteas naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. MT Binnenlandse lie ADVE R T E N TI E N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Het jaar 1883 mag men wel het jaar der tentoonstellingen noemen. Tentoonstel lingen in het algemeen, waarbij kunstwer ken openlijk ter bezichtiging worden ge steld, zijn hun ontstaan verschuldigd aan den wensch en de behoefte om de produc ten der schilder-, beeldhouw- en andere beeldende kunsten ten genoege van het publiek bekend te maken en om tevens een band te vormen tusschen kunstenaars en kunstvrienden. Oorspronkelijk werden zij alleen georganiseerd door bijzondere perso nen, die hunne werken of die hunner school zochten bekend te makenweldra gingen zij van academiën uit en zoo had Parijs reeds in het jaar 1673 zijne eerste tentoon stelling van wege de school voor schoone kunsten. De tentoonstellingen van de laat ste jaren kregen langzamerhand een ander doel. Wel bleven de schoone kunsten een belangrijk deel uitmaken van de groote in ternationale tentoonstellingen, die iri de laat ste 35 jaren te Londen, Parijs, Dublin, New-York, Weenen en Sidney werden ge houden, maar de gewrochten der nijverheid kregen er weldra eene eereplaats. De ten toonstellingen zijn nu niet alleen meer eene uitspanning voor den geest, maar het stof felijk nut is meer op den voorgrond ge treden. Behalve onze groote internationale ten toonstelling te Amsterdam is er dit jaar eene visscherij-tentoonstelling te Londen, eene hygiënische tentoonstelling te Berlijn en eene nationale tentoonstelling in Zwit serland te Ziirich. De tentoonstelling voor hygiène te Ber lijn had eigenlijk plaats moeten hebben in 1882. De Duitsche vereeniging voor uGe- sundheitstechnik" had met medewerking van de wvereeniging voor openbare zorg voor de gezondheid" in 1882 een tentoon stelling in Berlijn voorbereid en had zich reeds onder de gunstigste voorteekenen aan den arbeid gezet, toen, zooals bekend is, op den I2n Mei 1882, weinige dagen vóór de officiëele opening, het ontzettend groote, bijna geheel uit hout vervaardigde gebouw afbrandde. Dit onheil, waarbij eene ruimte van meer dan 11,000 vierkante meter, bijna geheel met gebouwen bezet, met den ganschen inhoud in drie kwartier een prooi der vlam men werd, toonde duidelijk aan dat voor het vervolg meerdere en betere maatregelen moesten worden genomen voor het leven en de veiligheid van een talrijk publiek en voor de zekerheid van de tentoongestelde voorwerpen. Ondanks de geldelijke moeilijk heden, die gedeeltelijk werden opgeheven door de financiëele tusschenkomst van den Duitschen Keizer en door den steun van de stad Berlijn, schreef het centraal comité een prijsvraag uit voor een massief gebouw, hoofdzakelijk bestaande uit ijzer, en naar het bekroond ontwerp werd te Berlijn het tegenwoordige gebouw opgericht. De arbeid was zoo voorspoedig, dat juist een jaar na den brand, op 12 Mei 1883, de tentoon stelling door den Duitschen Kroonprins kon geopend worden. Deze expositie geeft in hoofdzaak een overzicht van de menigvul dige middelen en wijzen, over welke de wetenschap tegenwoordig te beschikken heeft, om de tallooze gevaren te bestrijden, die het leven en de gezondheid der menschen in hunne verschillende beroepsbezigheden bedreigen. Behalve deze beschermende mid- delen vindt men allerlei toestellen en in- richtingen voor genezingen en algemeene hygiënische voorbehoedmiddelen in bijzon dere gevallen. Alles wat op het gebied van wetenschap is uitgevonden voor het welzijn der menschen, alles wat op het gebied van geneeskunde van belang is, vindt op deze tentoonstelling eene plaats. Het terrein ligt op de grens van Berlijn, usschen deze stad en Moubit en beslaat eene oppervlakte van ruim 75,000 vierkante meters en is dus bijna zevenmaal zoo groot als het vorige. Het wordt door een spoor wegviaduct in twee deelen gedeeld, waar van het eerste het hoofdgebouw bevat, het andere bezet is met kleinere gebouwen, paviljoens, enz. Daar bevinden zich ook speelplaatsen voor kinderen, ruimte voor gymnastiekoefeningen, muziektenten en res tauraties. De tentoonstelling te Zurich is den eersten Mei van dit jaar geopend en zal tot den 30sten Sept. duren. Zij overtreft die te Berlijn ongeveer een derde in grootte, daar zij eene oppervlakte beslaat van 100,000 vierkante Meters. Deze tentoonstelling vertegenwoordigt alles wat Zwitserland voortbrengt op het gebied van nijverheid, handenarbeid, kunstvlijt, beeldende kunsten, historische kunst, land bouw, onderwijs en hygiène. Het geheel is in 42 groepen ingedeeld. Het aantal inzenders bedraagt ongeveer 5500. De terreinen bevinden zich op een der schoonste standen van Zurich en worden even als die te Berlijn in twee deelen ge sneden, hier door het riviertje de Sihl. Beide deelen zijn door eenige bruggen met elkander verbonden. Op een van de deelen vindt men het hoofdgebouw, waarin zich 27 van de 42 groepen bevinden. De andere groepen zijn in kleinere gebouwen verdeeld, welke gebouwen met de plaatsen voor uit spanning en verversching bestemd, op de keurigste wijze gegroepeerd zijn en een ge heel vormen, dat zoowel de stad als het geheele land tot sieraad verstrekt en talrijke bezoekers lokt. De visscherij-tentoonstelling te Londen is voor ons van veel grooter belang, omdat de welvaart van een geheele reeks van plaat sen in ons land het grootste belang bij de visscherij heeft, daar zij voor velen een hoofd middel van bestaan uitmaakt. Er is letterlijk niets te bedenken van hetgeen op de zee betrekking heeft, of het is op deze tentoon stelling te vinden. Zij heet hoofdzakelijk voor de visschers te zijn, maar alles wat op het gebied van redding op zee uitgevonden is, is daar in ruime mate te vinden. De vreemd- soortigste, maar tevens doelmatigste reddings toestellen zijn daar te kust en te keur voor handen; van vele daarvan heeft men reeds herhaalde malen ondervonden dat zij aan de stoutste verwachtingen beantwoorden. Deze tentoonstelling trekt dan ook in de hoogste mate de belangstelling van allen, wier beroep het is op het water het dagelijksch onderhoud te vinden, evenzoo van allen, die als oeverbe woners bijna dagelijks gelegenheid hebben om op te merken, hoeveel er kan gedaan worden om bij storm en schipbreuk menschen te red den en hoe weinig er tot vóór weinige ja ren nog gedaan werd. Niet d^t men toen minder hulpvaardig was dan tegenwoordig, maar men kende do middelen niet waar mede men op de beste wijze het woedende element kan bestrijden en het leven van den evenmensch redden. Uit het bovenstaande is duidelijk te zien dat de tentoonstellingen grootendeels van aard zijn veranderd en dat het nut tegen woordig hoofddoel is. Wanneer dat niet het geval was, dan zouden vele inzenders zich niet zoo enorm veel kosten getroosten om THEODOR STORM. 13) Id Land van tn \ltrna, Dl LAN6STRA LERWAABB NOVELLE VAN Toen zij een groot uur later weer thuis kwam, scheen ieder spoor van eenige ontroering uit haar gelaat verdwenen te zijn. «Zijt ge daar eindelijk, Fransje?» zei Richard, die haar in den gang tegenkwam; ik zoek u al sedert een uur.» Franciska drukte hem even de hand. «Vergeefme, dat ik u niet gewaarschuwd heb. Ik voelde mijn hoofd zoo zwaar worden, en had behoefte aan de vrije lucht. Hij legde haren arm in den zijnen. «Kom!» sprak hij en voerde haar met zich de trap op naar de huiskamer. Hier nam hij hare beide handen in de zijnen en zag haar lang en liefdevol met zijne ernstige oogen aan. Zij boog het hoofd een weinig en vroeg: «Wat is er Richard? Gij zijt zoo deftig?» «Fransje,» sprak hij, «herinnert ge u nog wel de bruiloftsmuziek, welke dien avond van den overkant van 't hosch tot ons overwoei?» Zij knikte zonder de oogen op te slaan. «En ook de woorden, die ik toenmaals tot u sprak? Ik was een dwaas, Fransje; de ongewone eenzaamheid had mijn energie verlamd. Doch thans ben ik een zelfzuchtig mensch; ik kan niet anders, jk moet u bij mij houden, onverbrekelijk vast, ook al zoudt ge willen heengaan! Ik kan het niet langer verdragen, dat gij vrij zijt. Dat is zelfbehoud, Fransje, ik kan niet leven zonder u.« Al inniger rustten zijne oogen op haar; al dichter had hij haar tot zich getrokken. Bevend lag ze in zijne armen. «Wanneer,» vroeg ze, «wanneer denkt ge dat het wezen zal?» «Ziet ge er tegen op, FransjeHij legde zijne hand op haar zware, zijdeachtige vlechten en hief haar hoofd een weinig op, zoodat hij haar ge laat zien kon. «Ik heb u verrast; denk er maar eerst eens over! Wij hebben geen bruiloftsmuziek noodig; in deze stilte, waar ge de mijne geworden zijt, mag ook de buitenwereld haar recht verkrijgen. De goede oude vrouw, haar vriend de inspecteur, wij behoeven geene andere getuigen te hebben! En over morgen ga ik op reis naar uw voogd, naar onzen vriend den burgemeestereen paar dagen zijt ge nog een ongetrouwd juffertje, en dan, Fransje! dan ver laten we elkaar niet meer.» Hij zweeg. Zij opende den mondmaar het was alsof zij geen woord kon uitbrengen. «En wanneer,» vroeg zij eindelijk, «wanneer zult ge terugkomen «Zaterdag-avond ga ik op reis; Dinsdag ben ik weder thuis. Dan hoop ik alles mcê te brengende noodige stukken, de volmacht, het bruidskleedje. Ja, Fransje! de dagen van uw vrijheid zijn geteld! Maar ge zult toch in dien tijd niet wegvliegen?» Met een glimlach vol geluk zag hij haar aan. «En nu vooruit, mijn lief wijfjeIk heb nog allerlei zaak jes te beredderen.» De laatste nacht vóór zijn vertrek was gekomen. De drie bewoners van «Boschhoek» bevonden zich in hunne slaapkamer; Leo, de trouwe wachter, lag, gelijk gewoonlijk om dien tijd, beneden in den gang dwars voor de huisdeur uitgestrekt. In huis was al les stil, behalve dat nu en dan een hoestbui van de oude huishoudster achter haar bedgordijnen gehoord werd, en boven in de woonkamer de koekkoek van uur tot uur verkondigde hoe het met den tijd stond. Buiten in de boomen echter hield de wind huis; de wind wijzers knarsten op liet dak, en allerlei stemmen zweef den, als de storm den adem inhield voor een nieuwen uitval, uit het woud herwaarts. Stil! Ging daar niet een raam open of dicht9 Het eenige aan de westzijde van het huis; waar de eikentakken bijna tegen den muur raken?.... Neen alleen loeide het sterker in de luchter scheen zich verder niets te roeren; de oude vrouw hoestte; boven riep de koekkoek één. De nacht verstreek verder; niets vreemds of buitengewoons liet zich hooren. De enkele sterren, die tusschen de voortvliegende door schemerden, verbleekten de een na de ander. Bij de eerste schemering stond Franciska voor Richards bed. Hij sliep nog; zij knielde neder en kustte zijne hand, die over den rand van het bed hingen toen hij de oogen opsloeg, zeide zijGe moet opstaan Richardhet rijtuig zal spoedig voor zijn «Fransje!» riep hij, haar slaapdronken aanziende; en een poos later, toen hij zijne gedachten verzameld had, vroeg hij: «Hebt ge van nacht dien uil hooren schreeuwen? Binnen sloeg de klok juist een uur. Een oogenblik rilde zij, onmerkbaar schier. «Wel, dat hooren wij eiken nacht,» sprak zij. «Neen, neen, Fransje; het was niet de boschuil, die hier altijd rondzwerfthet klonk heel anders, heel vreemd! Ik twijfelde eerst of het ook een anderen soortgelijken vogel was; beneden in den gang hoorde ik Leo opstaan en een paar maal heen en weder loopen. «Ik heb het niet opgemerkt,» zeide zij zacht. «Dan hebt ge heel vast geslapen, Fransje; want het dier moet hier dichtbij in een boom gezeten hebben.» Zij zaten aan het ontbijt nog bij eikander, maar Fransje bracht nauwelijks een kruimel over haar lippen. Daarna stapte hij in het rijtuig. «Vergeet het niet; drie dagenriep hij haar riog toe, en voort rolde de wagen over de heide; luid blaffend sprong de hond vooruit. Een geruimen tijd stond zij onbewegelijk het rij tuig na te oogen, totdat het als een slipje aan den horizont verdween. 's Namiddags trad Richard bij zijn vriend den bur gemeester de kamer binnen. «Wel, boschmenschriep deze, terwijl hij drei gend den wijsvinger zijner kleine ronde hand tegen hem ophief, «wat gaat ge nu weer voor streken uit halen?» «Ge hebt mijn brief dus gekregen?» «Zeker! Ge kunt iemand aardig iets op den mouw spelden! Dat zijn natuurlijk louter grappen!» «Ik ben in allen ernst tot u gekomen.» «Hoogst merkwaardig!» zeide de burgemeester; «romantisch, bijzonder romantisch! Ik wed dat ge nog niet eens weet, wie de vader en de moeder van uw meisje geweest zijn.» «Wat gaat mij dat ook aan!» «Nu, nu; ge hebt toch een doopceél noodig «Ik heb nog meer noodig, Frits! Misschien wel uwe toeziende voogdelijke hulp, als de eerzame schoenmaker zijn pupil soms weer eens bij een rijken bakker ter verzorging mocht willen geven.» «Mijn hulp, Richard? Neen, neen; wat denkt ge wel? Daar zou mijn geweten tegen in opstand ko men. Richard lachte. «Maar ge zijt m ij n toeziende voogd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1