No. 223. Zaterdag 17 November. 1883. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN ITeusdcn. DE TRANSVALERS. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: peT 3 maanden verhooging. en ZATERDAG. 1.Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letteas naar plaatsruimi Advertentiën wordeu ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezondi stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Als cr in de laatste kwarteeuw een strijd gevoerd is, waarover de Nederlanders, of schoon ze er niet dadelijk belang bij hadden, onverholen van hun sympathie en antipathie ten opzichte der oorlogvoerende partijen deden blijken, dan is het wel geweest die tusschen Transvaal en Engeland. Met woord en daad heeft men hier het goed recht der aangetasten ondersteund, welke ondersteuning echter weinig zou gebaat hebben indien niet de Tranvalers man voor man een volk geweest waren vol energie en moed. Zij hebben knaphandig de Engelschen zich van 't lijf ge houden en deze naar koloniën en neerzet tingen dorstende natie heeft, althans in Zuid- Afrika een volk gevonden, dat niet gean nexeerd wil worden. Transvaal en Engeland hebben een vergelijk gesloten, de oorlog is geëindigd, maar de gevolgen zijn voor de T. niet in alle deelen zoo voordeelig als ze dat wel zou wenschen. Van daar bevindt zich op dit oogenblik een deputatie van de Trans- vaalsche Republiek in Engeland om een gunstigen ommekeer van zaken te bewerken. Die deputatie is ook voornemens ons land met een bezoek te vereeren en alsdan den dank van 't Transvaalsche volk aan 't Ne- derlandsche over te brengen voor de kracht dadige medewerking en den zedelijken steun in den jongsten strijd ondervonden. Nu, dat is zoo de gewone weg. Bijzondere verdienste is er niet in gelegen, een volk vol van vaderlandsliefde met een paar adres sen en wat klinkende munt in de benauwdheid bij te staan; eigenlijk was dat, op onze verwantschap met de Transvalers ziende, niet meer dan een staaltje van onzen plicht, dien we al niet lichter konden op vatten maar enfin, we kunnen den dank aanvaarden, al hebben we geen arm uitge stoken om de verdrukten te helpen, noch eenig plan gemaakt om dat, wanneer 't ge vaar grooter werd, te zullen doen we hebben althans iets gedaan en daarom zullen we de deputatie zeker met de noodige eerbewijzen ontvangen en aanhooren. Toch meenen we te mogen verzekeren dat ze niet die ontvangst zal te beurt vallen waarop ze gewis had mogen rekenen, wan neer niet voor en na dien oorlog eenige eigenaardigheden van 't Transvaalsche volk zichtbaar geworden waren, die ons huiverig maken dat boven alle bedenking moedige volk zonder eenig voorbehoud de broeder hand toe te steken. De Transvalers mogen in enkele deugden, b. v. eenvoud, matigheid enz. iets of laat het zijn veel voor hebben bij hunne stamver wante broeders uit Nederland, in verlichting en beschaving staan ze ver bij ons volk achter. Dat is een gevolg van hun verleden. Sedert éen tweetal eeuwen wonen ze in het verre Afrika, omringd van vijandige Kaffers en Engelschen. Ze hebben, figuurlijk gesproken, in dien tijd als de Chineezen een muur op gericht waarop alle licht, elders ont stoken, teruggekaatst is. Hun taal is een karikatuur van onze oud-Hollandsche taal. Ze is, evenals het volk, in haar voort gang gestuit, zoo spoedig ze in Afrika aan landde. Ieder beschaafd volk heeft in de laatste twee eeuwen zijn taal bijna onkenbaar zien veranderen, wij b. v. kunnen niet dan na veel studie de werken van onze schrijvers uit de 17de eeuw verstaan de Transvaal sche taal is gebleven wat ze was en dat zelfs niet, ze is vermorst in plaats van vooruitgegaan. wDe taal is gantsch het volk", heeft de Vlaming W i 11 e m s ge zegd, welnu de Transvaalsche taal is een beeld van het Transvaalsche volk zoo dui delijk en rond als men 't wenschen kan. f/Ons skrijf nes ons spreek", zeggen en schrijven zewelnu, dat is flink, maar dat ze nu op 't eind der 19de eeuw nog ,/skrijfen" in een verbasterd Noord-Hol- landsch dialect, dat getuigt van algeheelen stilstand in beschaving der taal en des volks. Door dien stilstand hebben ze veel goeds behouden, dat is waar, maar er is niet minder veel hetwelk wij in dien tusschen- tijd geleerd hebben en dat hun volkomen ontbreekt. Daar is b. v. verdraagzaamheid, een deugd, die in een land als 't onze, broodnoodig is, zullen we niet het erf onzer vaderen in vuur en vlam zetten. Van die deugd hebben de Transvalers geen be grip. Al wat niet in hun eng kringetje mede ronddwaalt, zien ze vol achterdocht aanwanneer men, onder hen wonende, afwijkt van de heerschende godsdienstige meeningen, dan loopt men gevaar in onge nade te vallenze denken de wereld is groot, die niet met ons instemt, laat die ergens anders zijn heil zoeken, wij zijn nu eenmaal zóó en dié" tot ons komt, behoort zich naar ons te voegen. Dat heeft de gewezen President, wijlen Burgers, maar al te goed ondervonch Na gezwoegd te hebben om den handel c Transvalers te doen bloeien, door 't scht pen van een weg naar zee, welke pogi jammerlijk mislukte door de invallen c Kaffers en de daarop gevolgde annexa door Engeland, hebben ze Burgers eenvr dig aan kant gezet. Datzelfde is verled zomer Dr. J o r i s s e n overkomen, een v de mannen, die met Burgers na e bezoek aan ons land, naar de Transv getrokken zijn. Op reis zijnde, om de langen der Republiek te behartigen in 1 geland en hier, heeft men hem afgesned als een rot lid. Dat is hard voor iema die zijn plicht gedaan heeft en 't is bov< dien laf ook. Op 't oogenblik zijn de Transvaalse heeren in Londen aan 't komediespel We bedoelen niet in een schouwburg, wf dergelijke inrichting is den heeren tot vreemd, maar in de audiëntiezalen van Ministerie. President K r ii g e r bewe n.l. geen Engelsch te spreken en daan bedient deze heer zich van een tolk. vermoeden dat dit slechts een voorzicht heidsmaatregel is, noodig om een bedac zaam debat te voeren, want dat in Zu Afrika, waar 't Engelsch algemeen do gedrongen en bekend is, een bestuurt van eenig gebied de Engelsche taal n machtig zijn zou, willen we ons voïstrt niet laten wijsmaken. Over eenige weken kunnen we de dej tatie, die behalve uit Paul K r gl nog uit du T o i t en S m i t, den vee generaal, bestaat, hier verwachten. 2) Het meisje zweeg; de jonge man ook. Om deze pijnlijke stilte te verbreken, sprak vrouw Schulze: «Beste Jacob, gij hebt zelf gewild, dat Mariete rond uit met u spreken zou; nu moet gij het haar ook niet kwalijk nemen «Dat doe ik ook niet,viel Jacob, terwijl hij op stond, haar in de rede, «integendeel, ik ben er uw nicht zeer dankbaar voor; beter vooraf dan later. Maar ziet ge, vrouw Schulze, men kan er zich toch niet zoo dadelijk in schikken, al heeft men het ook half en half van te voren geweten. Ja, dat heb ik zeker, want ik heb er hier en daar al meer dan te veel over hooren spreken. Nu, het ga u wel, juffrouw Mariete,» sprak hij, haar de hand reikend, «laatons goede vrienden blijven! Als het waar is, wat ik ge hoord heb, dan kan ik er u niet hard over vallen, want het is een wakkere knaap, al is hij ook nog zoo arm; maar God sta u bij, gij zult een harden strijd hebben.Hierop nam h j afscheid van vrouw Schulze en vertrok. «Meester Reinhold,« sprak hij beneden tot den mo lenaar, «ik dank u voor uw goeden wil, maar Gods wil is het niet. Uwe dochter w"l j a zeggen, als gij het zoo hebben wilt, maar zij heeft geen hart voor mij.» «Wel duizend brulde de molenaar, «dan zal ik haar een hart geven!» en meteen wilde hij de deur uit. «Gij wilt uwe dochter gaan bestraffen,» sprak Ja cob, hem tegenhoudend, «en zij heeft het toch waar achtig niet verdiend. Zij wil u immers gehoorzamen wat kunt gij meer verlangen?» «Nu, dan zal zij ook gehoorzamen,» riep do mole naar, «en u vandaag nog het ja-woord geven, al is uw vader dan ook niet hier.v «Laat het nu zoo Jblijven, meester Reinhold,herr nam Jakob. «Het' spijt, mij bitter, maar de zaak is ui},, geheel uit. Zij kan mij niet liefhebben, en dat is Gods vingerwijzing; want ik geloof, als het waar iswat Gód samenvoegt, dat mag de mensch niet scheiden, men omgekeerd ook zeggen moetde mensch mag niet samenvoegen wat God gescheiden heelt. Zonder wrok of bitterheid,- meester Reinhold! Wij kunnen daarom wel goede vrienden blijven. God ze- gene u:« Nauwelijks had Jakob het huis verlaten, of de ver toornde molenaar zocht zijne dochter op; maar vrouw Schulze had wijselijk haar nicht mede naar huis go- nomen, om haar daardoor aan de eerste uitbarsting van den vaderlijken toorn te onttrekken. Maar wie was dan toch de wakkere knaap, van wien Jacob geloofde dat Mariete hem haar hart ge schonken had Het was Kocnraad Brunig, de zoo'n van een armen wever in het dorp. Zijn vader had eindelijk, toen het met de weverij volstrekt niet meer gaan wilde, zich bij de dorps-muzikanten gevoegd, want hij speelde de viool. Deze kunst bracht hij ook, voor zoover hij haar zelf bezat, op zijn zoon over en Koenraad leerde nog bovendien bij den schoolmees ter, die veel met hem op had, de fluit blazen. Een muzikant zou er echter, volgens den wensch zijns va ders, uit den jongen niet groeien, en hij zelf begeerde het ook niet, want hij vond het iets verschrikkelijks, 'Zondags den ganschen namiddag en avond tot na mid dernacht. in de vunzige, met menschen opgevulde ge lagkamer te zitten spelen. Zoodra hij er dus oud ge noeg voor was, deed zijn vader hem bij meester Reinhold in de leer. Vijf jaar bleef hij bij hem in 'huis, eerst als leerling, later als knechtdaarna ging hij «op zijn ambacht» reizen, om, zooais zijn vader i!zéide, eens in de wereld te kijken. De scheiding van zijn leermeester viel hem niet zwaar, want hij was' den gierigen en barschen man niet bijzonder genegen maar het afscheid van zijn ouders en van Mariete, die toen juist veertien jaar oud was en voor haar belijdenis leerde, ging niet zonder tranen. Toen Koenraad drie jaar later van zijne reis terug kwam, vond hij zijn vader niet meer in leven. Het huisje met den kleinen tuin en de weinige spaarpen ningen van den overledene, liet Jiij zijne vijftigjarige moeder behouden. Hij zelf trad weder in dienst bij zijn o.uden patroon, die juist een knecht noodig had, en geen beleren verlangen kon dan den vlijtigen en «stillen' Koenraad, die weinig zucht naar gezelligheid had en dus ook niet zoo liciit in verzoeking kwam om op de kermissen en in de- kroegen rond te slen teren. De reden, waaromde jonge man zich weder bij iemand verhuurde, die hem volstrekt riet beviel, moest wet zoo diep in zijn hart verscho len liggen, dat hij er zelf geen besef van had. Koen raad was in alle opzichten een flinke en- innemende jongenalwas hij ook niet gaarne op plaatsen waar het luidruchtig toeging, thuis was hij toch opgeruimd en vroolijk en kon hij dikwijls schertsen; de fluit bespeelde hij nu zoo goed, dat zelfs de schoolmeester hem hoogelijk prees. Mariete was thans achttien jaar gewordenen als, de lente in het land is, willen de hoornen bloeien en de vogels hun nest bouwen. Koenraad cn Mariete gedroegen zich aanvankc weder als vroeger tegenover elkaér; zij wisselden paar vriendelijke woorden, als zij elkaér ontmoet zij schertsten en plaagden elkaér, als zij meer hadden, en vaak verzocht zij hem, als hij een ave vrij had, een lied op de fluit te spelen, wat' ech niet in de nabijheid van de woonkamer gebeuren moe omdat de molenaar het gedoedel, zooals hij zeide, kon uitstaan. Maar hoe langer hoe meer trok meisje zich terug ontmoetingen kwamen zelden m voor; tot een langdurig samenzijn was bijna geen legenheid meer te vinden, en gebeurde het ook r een enkele maal, dan ging het er zeer stil toe, wi zijn vroolijke scherts wilde den knaap niet goed m afgaan. Om een lied op de fluit werd hij ook r, meer aangezochtdes te vlijtiger echter speelde voor zich zelf, als hij buiten op het afdak boven molenrad zat. Mariete was gewoonlijk, in den t verscholen, zijne teehoorderes, en zelden verliet den tuin zonder tranen, want Koenraad speelde th: bijna altijd geestelijke of andere stemmige lieden Vóoral trof. het haar als hij eiken avond, zoodra haar licht uitgedaan had, zoo dicht mogelijk bij h; kamervenster, de melodie «Nu rusten alle woudei begon te spelen. Kortom, zij gedroegen zich beic als aanstaande minnenden. Toenmaals was de liefde nog veel beschroomder won dus veel langzamer en ongemerkter veld dan genwoordigmaar daarvoor Had zij dan ook tijd, in de harten, die zich voor haar openden, recht c pe wortels te slaan. Zoo ging het ook hierde lie der jonge lieden werd van dag tot dag inniger sterker, en toch bleef zij door hare schuchterheid opgemerkt voor den ouden Reinhold. Zij zou ir schien ook nog langer voor hem verborgen zijn i liet Land van lleusden en Altep, De icti

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1