No. 229.
1883
AISCHA
FEUILLETON.
»»li
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
V
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Eranco per post zonder prijs-
verbooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche ADVERTENTIEN
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
't Is opmerkelijk dat juist de volken, die
aan de spits der beschaving staan, de En-
gelschon, vAmerikanen en Duitschers uit
nederigheid zetten we hier de Nederlanders
niet bij groote liefhebbers van geestrijk
vocht zijn. De Spanjaarden, Italianen en
Grieken zijn, zooals bekend is, zeer matig,
doch in beschaving ver ten achter bij ge
noemde volken. De Mohamedanen winnen
het in matigheid, zelfs van alle Europeeërs
en zij staan op nog lager trap van bescha
ving. Men zou hieruit tot de gevolgtrekking
komen dat de volken al naar mate ze meer
of minder hoog op den trap der beschaving
staan, ook meer of minder behoefte gevoe
len aan geestrijk vocht en zoo men deze
stelling omkeert en in aanmerking neemt
dat de Nederlanders, zelfs na de vergun
ning, nog altijd heel wat met Schiedam op
hebben, zou daaruit voortvloeien, dat ook
wij ons onder hen die aan de spits der be
schaving staan, kunnen rangschikken. Onze
bescheidenheid komt daar tegen op en zon
der bewijs mag genoemde stelling ook niet
aangenomen en volstrekt niet omgekeerd
worden.
Doch hoe dat zij, onder de volken waar
geestrijke dranken geliefd zijn, bestaan al
sinds jaren vereenigingen van allerlei aard,
om die liefde uit te roeien. Wij hebben
onze matigheidsverbonden, onze afschaffers-
vereenigingen, die kalm en deftig van tijd
tot tijd bijeenkomsten houden, waar de in
vloed van den sterken drank uit alle denk
bare oogpunten bekeken wordt. Veel rich
ten ze echter niet uit tegen den vijand. Er
zijn ook niet veel consequente afschaffers
in ons vaderland. De rneesten houden een
achterdeur open, waardoor ze nu en dan
een denkbeeldigen docter binnenlaten, die
hun een brandewijntje tegen de kou of een
cognacje tegen 't weer voorschrijft.
Bij hen vergeleken zijn de Engelsche
afschaffers van gansch ander allooi, meer
waar en vooral meer moedig.
Waar wij in Staatshulp een steun zoeken
in den strijd tegen den overmachtigen al-
kohol, daar bekampt de Engelsche afschaf
fer dien op eigen gelegenheid en met mid
delen die door en doof Engelsch zijn. Als
onze afschaffers een woordje spreken willen
dan roepen ze hun broeders tezamen en
hoewel ze anderen niet weren en zelfs
gaarne zien, ligt het in den aard der zaak
dat een redenaar afschaffer bijna zonder uit
zondering tot gelijkgezinden spreekt en over
de jammeren, door den jenever gebracht,
uitwijdt tegenover personen, die op 't zien
van een bittertje reeds een rilling voelen.
Nut hebben die redevoeringen bijna niet.
De Engelsch man richt dat eenigszins anders
in. Die gaat de straat op en spreekt de
voorbijgangers aan. Hij neemt een koor
zangers met zich, die liederen zingen en
eenige met sterke longen bedeelde sprekers,
die onder den blooten hemel 't volk tot
zich trekken.
Vóór een twintigtal jaren kwam in Lon
den aan zekere methodisten-predikant W i 1-
liam Booth. Hij werd zoo getroffen door
de verregaande losbandigheid, onzedelijkheid
en dronkenschap in het oostelijk deel der
wereldstad, dat hij zich geroepen gevoelde
daartegen op te treden. Hij stichtte een ge
nootschap voor inwendige zending, doch
had in de eerste jaren geen succes, omdat
juist zij voor wie ze werken moest, zich
niet lieten zien. Daarom hervormde hij zijn
stichting geheel naar militairen trant, zon
der van doel te veranderen.
Zij werd nu een verlossingsarmee, die
uitsluitend onder de christenen zou operee-
ren, om zielen te redden uit de klaauwen
des duivels door middel van bloed en vuur.
Met dat bloed wordt het bloed des kruises
en met het vuur het vuur des geestes be
doeld en deze termen zijn de hoeksteenen,
waarop Booth zijn militaire instelling ge
bouwd heeft.
Booth is een kloek man en een goed
inenschenkenner en heeft zoo'n talent van
organisatie, dat men sterk voor geheele uit
eenspatting zijns legers vreest, indien hij
eenmaal het hoofd ter ruste legt. Het be
staat thans uit 331 corpsen met 760 offi
cieren en meer dan 15,000 minderen. Hij
wordt trouw bijgestaan door zijn drie
zonen en drie dochters, vooral door zijn
vrouw, een zeer begaafde, kernachtige
en bij 't volk geliefde spreekster. Booth
is een man, die 't goed meent met het
volk al zijn zijn middelen om het wat
vromer en vooral matiger te maken, iet
wat rumoerig. Hij geniet uit de kas geen
cent. Wat inkomt dient tot belooning der
officieren en 't verspreiden van traktaatjes. Ver
leden jaar inde de armee bijna een ton gouds.
De armee voert Krijg tegen de genoemde
ondeugdenhaar wapen is een kruis waar
achter twee degens en waarover een S (Sal
vation redding) met het randschrift Blood
and Fire (bloed en vuur) door stralen om
geven en gedekt met de Koningskroon; haar
aanvoerder is Generaal Booth; onder dezen
staan MajoorsKapiteinsLuitenantsSer
geanten en gemeene Soldaten, de laatsten
zoowel uit mannen als vrouwen samenge
steld de Kadetten worden in de Kazernen
(scholen) tot Ojjicieren opgeleid. Haar or
ganen heeten //Voorwaarts", //de kleine Sol
daat" en //Oorlogskreet" (War Cry), welke
laatste een wekelijksche oplaag van 300000
telt en een halven stuiver per nummer kost.
Ze heeft verder Vaandels en vaandeldra
gers, uniformen, rekruteering en militaire mu
ziek; ze doet marschen, geeft //kanonades",
vuurt met //zwaar geschut" en //bombar
deert" met hare korpsen, divisies en hulp
troepen den vijand, maakt krijgsgevangenen
en brengt die naar 't hoofdkwartier tot den
generalen staf enz.
Booth heeft een heel militair woordenboek
voor zijn armee geplunderd. Hij zelf, do
generaal, staat als oppermachtig gebieder
aan 't hoofd. Alles draait om hemen gaat
van hein uit. Hij heeft het recht een op
volger te benoemen, hetgeen hij reeds ge
daan heeft door zijn oudsten zoon aan te
wijzen.
De volgelingen van Booth komen uit
de lagere klassen geen beschaafd mensch
zou zich dan ook leenen om met een divi
sie der armee langs de kroegen te trekken
en daarvoor de verlossingsliederen te zingen.
Booth heeft den grooten toeloop te danken
aan zijn sensatiemiddelen. Slag leveren in
letterlijken zin is natuurlijk het doel der
afschaffers niet, doch als goede soldaten schro
men ze niet een argeloos wandelaar, die
hunne vergaderplaatsen passeert, binnen te
lokken om hem getuige te doen zijn van
hunne werkzaamheden. Hunne processiën
zijn wereldbekend en niet minder gevreesd,
sedert de kroeghouders van sommige buurten
op hun beurt ook processiën organiseeren
Op deze wijze had Koenraad den heiligen avond
(Kerstavond) al drooniende afgewacht, zonder tot een
vast besluit te zijn gekomen. Des morgens zorgde hij
nog tamelijk bedaard voor alle huiselijke aangelegen
heden, waarmede zijne moeder hem belast had doch
na het eten werd hij overvallen door eene pijnlijke
onrust, die toenam met elk kwartier dat de dag vor
derde. Hij kon het spoedig in huis niet meer uithouden
en de nabijheid van een menschelijke woning werd
hem onuitstaanbaar; hij ging naar buiten, in het open
veld. De zwakke vorst scheen in dooiweder te willen
overgaan, want een dicht wolkenkleed verbergde het
lichtruim en dikke sneeuwvlokken speelden meer in de
lucht, dan dat zij op den grond nedergevallen waren.
Koenraad had gehoopt dat het in de open lucht beter
met hem zou worden maar hij was niet in de open
lucht, want de donkere wolken beperkten zijn blik.
Geen der voorwerpen, wier aanblik hem anders altijd
bemoedigd had, noch de Graditzberg, dien hij reeds
in zijn kindschheid als weêrprofeet had lief gehad, noch
de Spitzberg, noch het hoogere Reuzengebergte, was
zichtbaar voor zijn oog. Hoe meer in de sombere be
perking zijne spanning zich in smart oploste, des tc
langzamer ging hij door de onbebouwde velden en hij
zette zich eindelijk aan den ingang van een klein bosehje
neder. Rondom hem heen heerschte diepe stiltemist
en sneeuw trokken een nevel voor zijn ooghet kwam
hem voor als ware hij alleen op de werelden inder
daad: de mensch is alleen, als iets, dat geene niede-
deeling gedoogt, zijn gemoed beweegt en kwelt.
Koenraads's gedachten richtten zich op het verle-
dene. lieden voor twee jaren was het een gelukkige
dag geweest; toen had Marieta als meesteresse des
huizes hem een zijden halsdoek en een prachtige
tabakspijp ten geschenke gegeven en deze dag kon
eigenlijk de geboortedag hunner wederzijdsche liefde
genoemd worden. Toen was er een vroolijke tijd ge
volgd, waarin de liefde opgegroeid was als een gezond
roodwangig kind. Welk een heerlijke Paschen had hij
destijds mogen hebben en een nog heerlijker Pinkste
ren! Welk een vroolijke kermis, waarop hij voor het
eerst Marieta zijne liefde had verklaard en zij hem de
hare had laten raden. Doch toon was ook het
laatste geluk: de eerste kus gekomen cn sedert dien
tijd niets meer als ongenoegen en wrok en dat reeds
dertien maanden lang. Hoevele maanden konden er nog
wel verloopen eer het beter werd! Vele nog; mis
schien nog jaren. Niemand kon hem van die smarte
lijke twijfelingen verlossen, niemand, als misschien de
geesten dezen nacht.
Door den terugkeer zijner gedachten tot dit onder
werp opnieuw verontrust, stond Koenraad op en. ging
hij doelloos verder. Als Marieta het toch eens te weten
kwam, hoe licht zou ze dan de waarheid kunnen
raden en hoezeer zou dit haar ergerenNiets zou hem
ten opzichte van deze ergernis zijner geliefde kunnen
troosten, als hij, wat toch mogelijk was, den molenaar
niet zag. En daarom zou hij God verzoeken? Want
dat het God verzoeken heette, kon hij met al zijn ver
stand niet aan zijn gevoel ontstrijden. Hoe licht kon
de Hemel hem voor zijne goddelooze vermetelheid straf
fen en hem met eene verschijning bezoeken, die hem
van zijn zinnen en zijn verstand beroofde? Hoe meer
hij zich aan die gedachten overgaf, des te duidelijker
werd het hem, dat zijn wenscli slechts een ingeving
van den, booze was en des te vaster nam hij zich
voor hem te weerstaan. De sneeuw was opgehouden
en ofschoon het reeds donker begon te worden, zag
hij toch dat hij zich in de nabijheid van Neudorf be
vond. Om de verzoeking des te zekerder te ontgaan,
besloot hij het dorp binnen te gaan en den avond bij
een neef door te brengen, die verscheidene jaren gele
den, door een voordeclig huwelijk, van een armen
knecht een welgestelde boer geworden was.
Men stak juist licht aan, toen Koenraad het dorp
bereikte. De neef en zijne echtvriendin ontvingen hem
met hartelijkheid en hij gaf voor, in Lövvenberg ge
weest te zijn, om een dienst te zoeken en zich daarbij
te hebben opgehouden. »Nu,« sprak de neef, «voor
het avondeten komt gij toch niet meer thuisblijf
dus hier, eet niet ons en dan komt gij altijd nog bij
iijds tehuisik geloof ook dat we een helderen nacht
zullen hebben.» Koenraad, die deze uitnoodiging ge-
wenscht had, nam ze bereidwillig aan. Het eten werd
spoedig opgedischthet bestond uit goede, versterkende
spijzen, waarbij een verkwikkende drank niet ontbrak.
Nauwelijks was men met het maal gereed, of er liet
zich huiten een klokje hoofen, zooals de koeien het
aan den hals dragen. liet Christus-kindjehet Chris
tus-kindje!» sprak de moeder tot de beide oudste kin
deren, een knaap en een meisje, gauw in de kamer
De kleinen vlogen de naburige kamer binnen en wer
den daar opgesloten. Nu maakten de ouders de kerst
geschenken gereedeerst voor elk der beide kinderen,
een kerstboom, van een dennentak gemaakt, met bran
dende waskaarsen verlicht en met vergulde appelen en
noten behangen; verder speelgoed, voor den jongen een
stokpaard van rood leder, met groen tuig en een kleine
houten trompet, maar daarbij ook het deftige A-b-c-
boek, met gekleurde figuren en den geweldigen haan
op de laatste bladzijde; voor het meisje een pop in
boerenkleeding en een bontgeverfden koekkoek voorts
suikerwerk en peperkoeken van allerlei grootte, sol
daten en vrouwen, bakerkindertjes en visschen voor
stellende. Nadat alles in orde gebracht was en knecht
en meid met een kort maar hartelijk woord van dank
het voor hen bestemde in ontvangst hadden genomen,
werden de kinderen uit hun kortstondige gevangen-