Zaterdag 26 Januari.
1884.
Lastige Hinderen.
FEUILLETON.
Mal'occhio
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
VOOR
-t
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote lettere naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche A D V E R T E N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
De groote Grieksche Staatsman Themisto-
cles zeide eens tot zijn gasten, op een aller
liefst knaapje, zijn kind, wijzende ziet gij
dit kind Het regeert zijn moederdeze
beheerscht mij, ik regeer Athene, en Athene
beheerscht Griekenland, zoodat die kleine
jongen daar de scheidsrechter van geheel
Griekenland is."
Er is groot onderscheid tusschen regeeren
en regeeren en wanneer we hier de klacht
willen neerschrijven dat in zooveel honderde
huishoudens de kinderen de baas zijn, dan
bedoelen we daarmee volstrekt niet de hoof
den dier gezinnen op één lijn naast The-
mistocles te plaatsen, want de macht waar
mee diens kleine over zijn ouders regeerde
was lieftalligheid, die waarmee de moeder
invloed oefende op den vader was liefde
en die, waardoor de laatste over de Athe-
ners bevel voerde was geestelijk overwicht.
Aan dien ketting ontbreekt niets, elke
schakel is op de beste wijze met den ande
ren verbonden, zoodat 't geheel onbreek
baar is.
Er zijn nog Themistocles-gezinnen, bij
menigte goddank. Daar gaan van de kin
deren uit weldoende en verkwikkende stra
len, die 't ouderhart verwarmen en verjon
gen, die 't huwelijk eerst recht tot een
heilige instelling maken, die in de huiska
mer de atmosfeer geuren en kleuren als
met rozen en leliën.
Doch aan lastige kinderen, aan kleine,
driftige oproermakers, aan huisgezinnen die
door de kinderen op stelten worden gezet,
ontbreekt het nog veel minder. Lastige
kinderen zijn een kruis voor de ouders,
een plaag voor de broertjes en zusjes, een
schrik voor allen, die veroordeeld zijn een
daarmee bedeeld gezin van tijd tot tijd te
bezoeken, 't Is bekend dat ze dan ook op
z'n allerlastigst zijn.
,iWat zal ik er toch aan doen" wee
klaagde laatst een moeder tegen ons, ter
wijl haar vierjarigen zoon lang uit onder
de tafel lag en met handen en voeten in
't rond schermde, terwijl hij zoo'n vervaar
lijke stem opzette alsof men hem te lijf
wilde //wat zal ik er in 's hemels naam
aan doen als hij zijn zin niet kan krijgen,
dan trapt en slaat hij en schreeuwt als een
dolle. Nu wil hij weer een boterham heb
ben en ik heb gezegd dat hij nog een half
uurtje wachten moet tot zijn vader thuis
komt. 't Is anders een lieve jongen, maar
hij kan zoo van die buien hebben
en moeder ging, zooals zij het noemde, in
v's hemels naam" naar de kast, sneed een
UIT HET DUITSCH.
D
Koenraad Gerlach was de zoon eens geadelden
ijzersmelters en een kreoolsche. Men noemde liern
den ijzeren Gerlach, ook om zijn energiek karakter.
Toen ik hem leerde kennen, telde hij tusschen de
dertig en veertig jaren; hij droeg kort gesneden kroes
haar, had een Romeinschen neus, uitstekende juk
beenderen 't scheen of hij altijd noten kraakte
prachtige tanden en een gelen tint. Hij was de held
der droomen van alle jonge meisjes, die hem niet van
nabij kendenzij vergeleken hem met den Vliegenden
Hollander.
Doch in het groote rijk der geschiedenis en ver
beelding geleek niemand minder op deze romantische
persoonlijkheid dan Gerlach. Hij was een diepdenkend,
door en door eerlijk, maar nuchter man, een man zonder
eenige liefde voor poëzie en muziekdie de vrouwe
lijke schoonheid beoordeelde naar vaste regels; die
overal geweest was en van Itorne niets wist te ver
tellen, dan dat het zeer vuil en van Alexandrië dat
het rijk aan bedelaars en muskieten was; die zeer
langdraderige brieven schreef, zelden een platheid,
nooit een domheid zeide, voor datums een bijzonder
goed, voor verzen het allerslechtste geheugen der
wereld bezat.
Wanneer ik zijne hier door mij ontworpen be
schrijving overlees, dan komt ze me koud en hard
voor. Doch ze is zakelijk. Het was Gerlachs ongeluk
dat men tegenover hem altijd zakelijk bleef en hij
nooit iemand wat liefde schonk, die ons zoo menig
maal van anderen tegenstroomt welke echter niet
waard zijn hem de schoenriemen te ontbinden.
Gerlach was een voortreffelijk man, echter
God helpe mij!
Eens had hij een werk over staathuishoudkunde
geschrevendoch toen het af was, verscheurde hij het
koelbloedig, waarbij hij ik hoor hem nog tus
schen de tanden mompelde: bombast
Voor alle theoriën van volkswelvaart koesterde hij
groote verachting, hij was een sterk tegenstander van
het socialismus, dat hij de eenige geestige zet, waar
aan hij zich ooit schuldig gemaakt heeft een ïnis-
anthropische philantropie« noemde. Doch hij bemoeide
zich tot in de minste kleinigheden met zijn onderhoo-
rigen. Zijn werklieden en daglooners waren de best
gevoeden en best betaalden van den ganschen omtrek.
Zijn volk achtte hem, zonder hem lief te hebben. De
dieren waren hem zeer genegen. Zijn lievelingschrij
ver was Erkman-Chatrian.
Ik wist niet wat mij in zijn houding, zelfs nadat
hij dikwijls bij ons geweest was, bevreemdde. Hij was
zoo gansch anders dan mijn vroolijke gedweeë, lief
hebbende ooms en neven, andere mannen kende
ik niet. Later gaf ik mij daarvan deze uitlegging,
dat hij, ofschoon wèl opgevoed en van jongs af in
goede kringen gewoon, zich toch nooit met deze in
gelaten had.
Hij kwam steeds drukker, papa ontving hem altijd
bijzonder vriendelijk. Ik geeuwde al wanneer ik zijn
stem op 't terras hoorde en maakte mij uit de voeten.
Doch dat hielp nietpapa liet mij telkens roepen en
dan moest ik uren lang in het salon zitten, aan mijn
stuk brood en gaf het den kleinen dwin
geland.
We hebben die moeder gezegd wat ze
er aan doen kon, b.v. dat ze een kind
nooit op rantsoen moest stellen maar steeds
zijn buikje moest laten vol eten. Maar dan
zou 't zich ziek eten Volstrekt niet, een
kind, dat van gewone kost geen lek
kernijen altijd op gezette uren mag ge
bruiken zooveel hem lust, zal nooit de maag
overladen. Slechts zij, die een afgepast deel
krijgen, zullen als de gelegenheid schoon
is, aan 't zwelgen trekken. Wanneer een
moeder oordeelt dat de vraag naar een
boterham door den honger ingegeven wordt,
moet ze nimmer weigeren, al ware 't mid
den in den nacht. Doch daar is geen nood
voor als men op gezette uren spijst. Indien
echter een kind dwingt om brood of iets
anders, niet door den nood gedreven, maar
uit zucht tot dwingen, dan moet ze weige
ren, volstandig weigeren en den dwinger
laten begaan. Klappen geven is volstrekt
overbodig. Opsluiten eveneens men moet
een kind nimmer bang maken, dat legt
den grond voor 't geloof aan spoken. Laat
hem schreeuwen, slaan en trappen, hou
hem in 't oog, maar bemoei u schijnbaar
in het geheel niet met hem. Gij zult het
langer uithouden dan hij, want indien hij
maar eenmaal duidelijk bemerkt dat al zijn
lawaai hem geen zier verder brengt, zal hij
de moeite sparen om 't spectakel nog lan
ger voort te zetten.
Zoo ongeveer hebben we die moeder
toegesproken en er nog 't een en ander
bijgevoegd in overdreven ijver, want juist
dat //een en ander" maakte dat ze ons
lang niet vriendelijk aanzag. Misschien is
dat wel een reden geweest om onze waar
schuwing in den wind te slaan, 't Knaapje
althans is nog even dwingerig als te voren
en brengt zijn moeder herhaaldelijk tot de
boven beschreven wanhoop. Dat //een en
ander" was dit.
Een kind, dat gezond is, is van nature
niet schreeuwerig en dwingend. Wanneer
het tot een dwinger opgroeit is dat de
schuld van de moeder of van de vader,
of hoogst waarschijnlijk van beiden. Geen
enkel kind ter wereld schreeuwt voor zijn
pleizier. Hij heeft geen andere taal tot
zijn beschikking en wanneer het die bezigt,
is 't om iets te vragen, te bevelen. Wan
neer het schreeuwt om voedsel, kan men
er niet spoedig genoeg bij zijn het te be
vredigen. Doch wanneer 't verzadigd is en
overigens niets mankeert en toch schreeuwt,
is dat dwingzucht en wil zooveel zeggen als
loop met me, wieg me (een zeer slechte
gewoonte) of iets dergelijks.
Wanneer nu een moeder bij den eersten
kik van een gezond kind ter hulpe ijlt en
't dingetje als een gehoorzame dienares op
neemt of zust of wiegt, dan weet het bij
een volgende gelegenheid hoe het zijn zin
kan krijgen en zoo jong, klein en hulpeloos
als 't is, 't zal er met overleg gebruik van
tapisseriewerk arbeiden en luisteren naar't dispuut van
papa en Gerlacli over de Ilongaarsche politiek.
Mijn arme vader werd bij den dag meer prikkelt
baar en was boos omdat ik, gelijk hij meende, nie-
vriendelijk genoeg tegen Gerlach was. Zijn zenuw
achtigheid benadeelde zijn gezondheid, hij bracht dik
wijls bloed op. Arme vader! Hij telde zeventig jaar,
zijn bezittingen waren met schulden bezwaard en zijne
dochter ik kan 't thans wel bekennen kon
hare moedertaal niet eens zonder fouten schrijven.
liet was op een heeten Augustusdag en ik had
bij de arbeiders, die van de goudgele velden de tarwe
inoogstten, toegekeken. Gloeiend warm en met stroo-
halmen in mijn wilde haren, kwam ik terug en liep
huppelend den gang in op mijn kamer af. Daar riep
papa: »Alix, kom hier, ik moet u spreken.
lk trad de bibliotheek binnen. «Oef, wat is dat
warm, papa! het land is bijna leeg, de oogst zal
rijk zijn,riep ik, liet mij op een stoel vallen en
greep naar een couvert. Terwijl ik mij daarmede
afkoelde, zat papa verlegen met een verwonderlijk
regelmatig geschreven brief in de handen.
«Wie schrijft er zoo pedant? Zeker een arme
student, die om ondersteuning bedelt vroeg ik.
«Arme studentarme student? ik begrijp niet
wat ge bedoelt,zei papa boos en op den brief slaande,
«dat schrift is prachtig mooi!«
«'t Is burgermansachtig« zei ik bedaard en bekoelde
mij nog altijd met mijn waaier.
«Er is niemand die u uwe meening vraagt.
«Dank u papa!» antwoordde ik trotscli en stond
op om te vertrekken.
«Gij maakt mij zenuwachtig, Alix, zet u neder;
ik moet iets zeer ernstigs met u bespreken.
Was ik weer niet lief genoeg tegen den heer Gerlach?
Hij heet baron Gerlach neen, op dat punt had
ik in den laatsten tijd geen reden van klagen. Uw
verhouding tegenover hem is zeer veel veranderd*,
merkte papa aan en hij zag me onrustig en uitvor-
schend in het gezicht. «Ge begintge begint thans
aan hem te gewennen, niet waar?*
«Ja papa, ja, ik geloof dat hij een beste man is;
Hector houdt bijzonder veel van hem* daarbij stroop
ik verstrooid mijn mouw op en bezie met groote opmerk
zaamheid een muggebeet die een roode vlek op mijn
mageren arm nagelaten heeft; dan opspringend met
een akelig vermoeden: «papa, ge wilt toch mijn pony
n et verkoopen?*
Papa kuchte: «daarover zullen we later spreken.*
«Och, papa
«Dat hangt geheel van u af, Alix. Hm, kort en
g.ed, Koenraad Gerlach heeft u heden gevraagd.*
Gevraagdhe.haal ik, «dat wil zeggen, hij wil
mij huwen?*
Papa kucht alsof hem die vraag veel hoofdbrekens
kost; daarna antwoordde hij ernstig, «ja*.
Ik lachte luid. «Reeds een huwelijksaanzoek en nog
geen zeventien jaar oud daar ben ik trotsch op,
daar ben ik trotsch op!«
«Alix, gij zijt onzettend kinderachtig!*
«Hoe durft ge dat een jonkvrouw zeggen, die reeds
een huwlijksaanzoek ontvangen heeft?* antwoordde
ik met waardigheid.
«Het zal waarschijnlijk ook het laatste zijn, daarom
verwacht ik dat gij het zult aannemen.*
«Ik aannemenik ik zal trouwen?*
Een schrik doorvoer mij en ik zette mij neer op een
hoop boeken.
«Nu ja, is dat dan zoo verschrikkelijk, hebt ge
daar nooit aan gedacht?*
lift Land van
DE
Alten,
-**