AGENT. Een HUIS Plu de Jong li, Sigaren-Fabrikant HEUSDEN. L DE DEER Co. Gorinchem-Heusden. niet plaats hebben. eD rai es, W andgedierte. LAND- EN TUINBOUW. I)e oorsprong en liet wezen van het moderne Spiritualisme, kerknieuws. Gemengd Nieuws. Afloop van Aanbestedingen. MARKTBERICHTEN. ADVERTENTIEN. Uit de hand te koop! STOOMBOOT - REEDERIJ Op Maandag 24 Maart zul len de diensten van Heusden voorm. 4.30, 8 uur en 's nam. 1.30, alsmede van Gorin- chem voorm. 6.30, 11.30 en 's namid. 3.30 de directeur. Eerste H. Communie. P. H. Offermans Zoon, 's - B o s c h. Prijs (groot octavo) f 1.15. verwondingen van den aangevallene bleek, ten minsle een scherp werktuig in de hand had, mocht het den Hinken jongman gelukken, bij de worsteling jbaas te blijven. Door de heerschende duisternis - |en den onverhoedschen aanval kan de aangevallene geen duidelijke omschrijving geven van den straat- roover, te minder omdat deze de wollen muts, die hij droeg, over het gelaat getrokken had. Zooveel is zeker, dat hij niet bijzonder groot is, eeue boerenkleeding droeg en met een Xoordbra- bantschen of Ylaamschen tongval sprak. Hij is tot heden onbekend. (M. Ct.) In verband met het aan eene andere courant ontleend bericht uit Almkerk, betreffende eene arme vrouw, die een dig gevangenisstraf moest ondergaan, wordt ons van daar verzekerd, dat de feiten onjuist zijn voorgesteld. De reden waarom die vrouw gevangenisstraf heett moeten ondergaan, is deze: In het najaar 1883 lag zij, bijna ongekleed, in een griendbosch. De gemeenteveldwachter C. aan Dijk, daarvan verwit tigd, begaf zich onmiddellijk derwaarts en bevond haar in dien toestand met een stuk brood, waar aan zij lag te knabbelen. De veldwachter gaf haar te kennen dat zij naar huis moest gaan, de wijl zij anders van de koude zou sterven. Zij gaf aan dien wenk gehoor, doch overlaadde den veldwachter met beschuldigingen en scheld woorden, zoodat hij zich genoodzaakt zag daarvan proces-verbaal op te maken. Zij is meermalen door dien veldwachter, wegens bede'arij, van erven verwijderd geworden. Die vrouw is wel arm, doch heeft een goed onderkomen. Het is «alleen aan haar zeiven te wijten, dat zij zulk een zwervend leven leidt. De burgemeester, als hoofd der politie, heeft, tot het tijdstip van hare inhechtenisneming, al het mogelijke gedaan om haar voor gebrek te vrijwaren, doch aan die vrouw is geen eer te be halen. Dat zij mishandeld en verlaten door haren man zou zijn, is onwaar, evenzeer als dat zij niet wel bij het hoofd zou zijn. Tusschen Brammen en Zutfen is Dinsdag een jongen van 12 jaar door een sneltrein overreden en gedood. Het hoofd werd verbrijzeld en een hand afgereden. In de cartonnage-fabriek van de firma Ilegener en Co. te Amsterdam brnk Dins dagavond brand uit. Er is reel schade. Door de brandweer is in de Paleisstraat een man aange reden. Hij viel en brak een arm. In tie Mar- nixstraat te Amsterdam is Dinsdag een jongetje door de tram overreden. Hij werd naar het gast huis gebracht. In de Leeuwarder stoom-car- tonfabriek is een werkman met zijn hand tusschen een der machines geraakt, ten gevolge waarvan hem vier vingers werden afgesneden. Te Maas tricht had een zekere J. J., in dienst bij een wijn handelaar, het ongeluk in een kelder te vallen, met het noodlottig gevolg dat zijn schedel werd verbrijzeld. Zijn toestand is hopeloos. Zekere H., die zich steeds schuldig ma.akte aan 't mis bruik van sterken drank, is, van Purmerend terug- keerende naar De Rijp, waar hij woonachtig was, in een sloot jammerlijk omgekomen. Te Hil versum heeft een tapijtwever zijn vrouw en kind zoo mishandeld, dat de politie zich met de zaak moest bemoeien. Een paar dagen geleden reeds had de vrouw tengevolge van ondergane mishan deling, in den nacht met haar kind de woning moeten verlaten. Toen zij er Dinsdag terugkeerde, vond ze de deur dichtgespijkerd. Ze wist zich ech ter toegang te verschaffen, doch werd even spoe dig door den woedenden echtgenoot weder verjaagd. f UITWIJK. Het wintergraan heeft van den vorst niets te lijden gehad en staat in deze omstreken over het algemeen zeer goed. Enkele stukken, welke half Januari nog met wintertarwe bezaaid zjjn, hebben ook na reeds een groen aanzien. Tot het bewerken van den zwaren kleigrond, waaruit deze streek voor het grootste gedeelte be staat, ware een strenger vorst wenschelijk geweest, aangezien daardoor de bodem als het ware vermurwd wordt en niet alleen gemak in de bewerking teweeg brengt, maar ook de vruchtbaarheid bevordert. Het land, bestemd tot het poten van aardappelen en het uitzaaien van suikerbieten, is grootendeels reeds omgespit en gebruik makende van het gunstig weder *ijh vele handen reeds bezig met het zetten van aardappelenook met zaaien van boonen zal weldra begonnen worden. De aardappelen zijn overal nog overvloedig voorhanden, de omzet is qnbeduidend on de prjjzen zjjn laag. Het weiland heeft een mooi aanzien en zelfs het laagstgelegene is vrjj van over tóllig water, zoodat er uitzicht is op een. vroegen weitjjd. Jong vee ziet men hier en daar reeds graze.n. Het kan evenwel nog zeer goed verijdeld worden, afgaande op het oude spreekwoord: Maarts gras, Aprils hooi. f Met dit fraaie weer is men op Flakkee alge meen met de veldwerkzaamheden begonnen. In den kleigrond worden de erwten en paardeboonen, ook het uienzaad, aan den grond toevertrouwd. Jam mer dat de bodem niet door een flinke wintervorst is gelouterd, waardoor de grond open en mullig zou zjjn geworden. Ook bestaat er bij den bouw man geen groote opgewektheid, tengevolge van de lage graanprijzen. Wel waren de graanbeschotten van het vorige jaar bevredigend, maar door de lage prijzen moeten de meeste boeren alles te gelde maken om 'de landpachten en de andere dringende schulden te betalen. Ook de aardappelen leverden een goed beschot, doch ook de prijzen daarvan zijn laag en nog dalende. De geheele toestand is treurig en geeft voldoende aanleiding tot moedeloosheid. Nu moeten vele land bouwers met leege schuur, een leegen zolder, en wat erger is, een leege kas, de werkzaamheden be ginnen. Dat dit aanleiding moet geven tot alle mogelijke bezuinigingen ligt in den aard der zaak. Er wordt zoo min mogelijk mest aangekocht, een eerste behoefte voor de Flakkeesche gronden. Han denarbeid wordt mede veel bespaard. Dat door deze omstandigheden de akkers minder moeten opbren gen, ligt voor de hand. Vroeger, toen de suiker peen nog niet zoo algemeen wai'en, waren de land pachten ook veel lager. Ieder rekende een zekere hoeveelheid van een of ander over te honden, om do telkens terugkomende uitgaven te bestrijden. Thans is dit anders. In Jannari of Februari wordt het land verhuard voor suikerpeeu, veelal om de voorschotten ook hiervan worden alsdan landpach ten enz. betaald, dus is de boer met dit land reeds een jaar vooruit. Dat de landbouw in de laatste jaren over het geheele eiland sterk achteruitgaat, laat zich dan ook gemakkelijk verklaren. Beroepen naar St. Oedenrode, H. WTas te Kruisland; Pae- sens, J. Langhont te AnjuraBergren-op-Zoom. Ter- steeg te Uitgeest; Engelbert, M. Lotz te Rotte- valle; Werkhoven. M. J. Boumau te Leerbroek; Ylst (bij toez.), W. v. d. Berg te Schaarsborgen Valkenburg, A. H. de Klerk te WeespMiddel- harnis (toez.), K. G. F. W. Ham te Boskoop Koekange, W. Meijering te Hoogersmilde. voor Rijperkerk, F. Obermann te Ommen; Geer vliet, L. Slotemaker te KedichemNoordeloos, J. Swaau te Gouda. Beroepen naar Opperdoes, F. ten Hoor te Genderon. EEN ROMAN OVER DE SOCIALISTEN. ^Frans Belmont", door Johan Gram. 's Gravenhage, A. Sijthoff Jr. In het aanbiedeu der bewijzen van hulde aan de Transvaalsche deputatie wil men blijkbaar eenige verscheidenheid brengen. Bij het bezoek aan Utrecht gaf de jongejuffrouw De Louter aan den vechtgeneraal Smiteen pop. Wij moeten er echter bijvoegen, dat ze voor zijn dochtertje be stemd was. Een dronktiard nam eensklaps het besluit om de echtelijke wouing te verlaten en elders fortuin te gaan zoeken. Hij nam plaats op een schip dat juist uitvoer eu schreef deze woorden van afscheid aan zijn vrouw »Mijn beste Ka, ik ga naar Amerika, op een schip van 500 ton. Als ik rijk beu, kom ik terug. Houd maar goeden moed!« »Een schip van 500 ton!« riep de vrouw, naden brief gelezen te hebben, >als de reis wat lang duurt, zal hij nog niet eens genoeg hebben. De volgende advertentie vindt men in het tijd schrift >St. Eloyc »Een roosjessnjjdster, doorgaand werk hebbonde, vraagt 2 bekwame knechts (meisjes). Franco brie ven, enz.« Als men knechts vraagt, maar meisjes noodig heeft, dient men er dit dan ook wel bij te zetten! 19 Maart 11 ure. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Het verdiepen van het groot scheepvaartwater aan het boveneinde van het Scheur tegenover >de Vergulde Hand", voor de verbetering van den waterweg langs Rotterdam naar Zee. Raming 148,000. Minste inschrijver de heer A. L. van Wijngaar den, te Sliedroeht, voor 119,400. 19 Maart 11 ure. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Het gedeeltelijk bezinken van- en het maken van znilenbazaltsteenglooiiug tegen het buitenloop van den Rijksberm van den polder »het Kraaiennest* langs den rechteroever van de Nieuwe Merwede, tusschen de kilometer- raaien 105 eu 107 onder de gemeente Werkendam, behoorende tot de werken der Merwede en Killen. Raming 25,500. Minste inschrijver de heer G. Beenhakker, te Sliedrecht, voor ƒ24,185. 19 Maart 11 ure. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Het verruimen van de vaar geul der rivier de Noord bij den noordelijken mond van de Rietbaan, tusschen de kilometerraaien 121 en 122, onder de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht en Alblasserdam, behoorende tot de Dordtsche waterwegen. Raming 13,550. Minste inschrijver de heer D. Volker, te Dor drecht, voor 11,800. 19 Maart 11 are. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. De uitvoering van eenige werken tot uormaliseering van de rivier de Waal onder Dodewaard, Ewijk en Druten, prov. Gelder land, tusschen de kilometerraaien 38 en 43 der herziene rivierkaart. Raming 105,400. Minste inschrijver de heer H. van Anroij Jz., te Nieuwaal, voor ƒ88,000. t Dusson, 20 Maart. Aangevoerd 233 K.G. Prjjs der boter 1.12 tot f 1.22. f Waalwijk, 21 Maart. Vee. Veel aanvoer, weinig handel. Boter. Aangevoerd 982 K.G. van 0.99 a 1.14. per K.G. Een sedert jaren bestaande Wijnhandel zoekt, tegen hooge provisie, een Agent voor het debiet van Wijnen en Cognac, in het Land van Heusden en Altena. Adres letter B aan den Uitgever dezer Courant. VOOR AFBRAAK: een schuur, grootendeels bestaande uit hout en met riet gedekt, staande op het erf van W. DE BREE te Oudheusden. Mede te koop een tentwagen voor 6 perso nen en eene tilbury. De beide laatste artikelen te zien op de Koren beurs te Heusden, alwaar tevens alles te koop is. in een welvarende streek van NOORDBRABANT, nabij de Maas, MET GROOTEN TTJ1IV, geschikt voor alle doeleinden. Het Huis bevat 5 Kamers, Keuken, Kelder, drie groote Zolders en alle verdere gemakken. Brieven franco lett. H aan den Uitgever dezer Courant. van af ƒ6.50 en hooger, desverkiezende op maat, BIJ MINDERE 11OEDERSTR A A T, Finale uitroeiing van Wandgedierte zonder reuk of iets te beschadigen, met zes jaar schriftelijke garantie en de stiptste geheimhouding. Adres: M. VAN DER HEIM, Lekkerkerk. |gp> Vele attesten en dankbetuigingen liggen ter inzage. Inspectie gratis. prof. CYRIAX. Met een voorwoord van Mevr. ELISE VAN CALCAR. Nederl. Herv. Gemeente. Bedankt Chr. Geref. Gemeente. Meer en meer treedt het arbeidersvraagstuk bij ons te lande op den voorgrond, en als gevolg daarvan wordt het ook bespro- keu in de letterkunde. Menig scherpzinnig inan hield zich be zig met de opsporing van de oorzaken der ziekteverschijnselen in de maatschappij en zocht tevens naar de middelen tot hare genezing. Wat met edele bedoelingen werd ontworpen, droeg niet zelden kwade vruchten. Het oorspronkelijk goede verbas terde menigmaal. Er wierpen zich mannen op als voorlichters dier groote menigte, die met handenarbeid in haar onderhoud moet voorzien. Dat was de eerste eenzijdigheid, immers zij be kommerden zich weinig of in het geheel niet om den geestesarbeid en brachten daardoor de handwerkslieden in den waan alsof zij alleenden «werkenden" stand, ja, het eigenlijke «volk" uitmaakten. Doch dat eenzijdig doordrijven ware nog te vergoelijken, indien de voorlichters zich werkelijk met hervormingen, d. i. verbete ringen onledig hielden maar, helaas, bij zoovelen dier leiders blijft het bij words, wordselke practische hervorming blijft bij hen achterwege, tenzij men gewelddadige omverwerping van het bestaande met dien naam zou willen noemen. Er wordt een ontevredenheid gepredikt, die de ziekte slechts verergeren kan. Donker gekleurde tafereeltjes worden te genieten gegeven en gesn enkele lichtzijde wordt vertoond. Dat is scha delijk, dat is onverantwoordelijk tevens. De sociaal-democratie zooals zij zich in woord en daad en geschrift doet kennen, is een giftplant van vreemden bodeni herwaarts overgebracht, welker vrucht eeu verdoovenden invloed blijkt te oefenen op hen, wier verstandelijke ontwikkeling te wenschen overlaat, wier overtuiging niet de vrucht is van rijp nadenken. De soci aal-democratie, zooals zij zich hier vertoont, kan op Neêrlands bodem, goddank, niet tieren. Toch, de omwentelingsgezinde partij in Nederland bestaat en men doet goed zijn aandacht aan dit verschijnsel te wijden. Men kan die partij op twee manieren bestrijden. Vooreerst door een wezenlijke verbetering van het lot in de eerste plaats: van den fabrieksarbeider, een w-eg ook door E. de Laveleye en anderen aangewezen, en die in Nederland reeds wordt gevolgd door de HH. Van Marken te Delft, Gebr. Stork Co. en De Monchy te Hengeloo, Hovy te Amsterdam, dr. Mouton te 's Gravenhagc, en anderen. Ten tweede door het groote publiek voor te lichten omtrent de theorieën, die de sociaal-democraten aan den man pogen te brengen. Het ongerijmds dier theorieën brenge men onder het oog van ons volk. Daartoe moet dan ook de anti-socialistische litteratuur zich baan brekeD, nadat der socialistische gedurende eenige jaren ongestoord en onbesproken vrij spel werd gelaten. Onder eerst bedoelde geschriften bekleedt, naar onze meening, de laatste roman van Johan Gram, Frans Belmont getiteld, een zeer voor name plaats. Waarheid ligt ontegenzeggelijk ten grondslag aan de gansche aaneenschakeling van Gram's geestige verhalen. De schrijver, volkomen zijn onderwerp meester, heeft gegrepen in zijn omgeving en gaf de vrucht van zijn fijne opmerkingsgave in een smaakvolle groepeering weder. De uitgebreide menschen- kennis, die door het geheele werk doorstraalthet terrein, dat de talentvolle schrijver betreedt en de tijd, waarin de handeling plaats heeft, zouden bijna het recht geven tot het beweren, dat Gram zijn mémoires aan het papier toevertrouwde, toen de edele figuur Frans Belmont gesteld werd tegenover types als Herman van Tol, Gottfried Tölper e. a. uit het dagelijksche leven. Frans Belmont boeit van begin tot eind de verwikkelingen zijn met talent aangebracht. Nu eens weet de schrijver den lezer afgrijzen in te boezemen voor valsche volksvrienden als Tölper, dan wekt hij ons medelijden op voor misleide, onstand vastige lieden, die de speelbal zijn van anderer overtuiging zoo als Herman van Tol, terwijl hij elders weer het hart warm doet kloppen van innige genegenheid voor de groote menigte, of hij wekt sympathieke gevoelens in den lezer op voor edele karak ters als Frans Belmont. En tusschen die keurige verscheidenheid weeft hij belangwekkende tooneeltjes met een wetenschap in de keuze van stof en personen, als slechts weinig Hollaudsche romanschrijvers eigen is. Frans Belmont vond reeds een gunstig onthaal, o. a. bij den Nederl. Spectator. In één opzicht verschillen wij van meening met den recensent in dit letterkundig weekblad. Hij is van oordeel dat het boek, «hoe geestig en talentvol ook, in den stroom der vergetelheid verzinken zal, omdat het niet beroerd werd door den genius der menschheid!" De schrijver zal 't zeker met ons wenschelijk achten, dat zijn verhaal niet te allen tijde gelezen worde als een actueel belang behandelende. Doch zoolang Nederland volksvijanden heeft, die zich als volksvrienden vertoonen, gelooven wij, dat G r a m 's werk wel een blijvende belangstelling zal wekken. Indien Johan Grain zijn boek niet Frans Belmont had genoemd, zou men er lang over kunnen redetwisten of de hoofdpersoon niet is Herman Van Tol of Gottfried Tölper. De volgzaamheid van Van Tol, de ontmaskering van Tölper en de zegepraal van Belmönt gaf den schrijver stellig den doorslag bij zijn keuze. Gottfried Tölper is de sluwste socialist die ge noemd wordt, een wolf in een schapenvacht; doch hij wist zijn onoprechtheid geruimen tijd zoo goed te verbergen en had zulk een fijn overleg, gaf zooveel blijk van geslepenheid, dat menigeen hem den hoofdpersoon zal achten van het boek. Aan Herman Van Tol, die slechts het werktuig was van Tölper, was feitelijk de uitvoerende macht opgedragen. Hij is de dweper, de utopist bij uitnemendheid, een van wien Bus ken Huet zou zeggen, dat hij in te korten tijd al de aandoe ningen doorleeft, waarvoor de inenschelijke ziel vatbaar is. De zaden der sociaal-democratie, die Van Tol in zijn zoo voor in drukken ontvankelijk gemoed, met kwistige hand strooide, vonden er een vruchtbaren bodem. Zie hem daar zitten aan een breede tafel, bedekt met proeven van zijn courantHet heil van den werkman. Gelijk hij daar zit, teekent het scherpe licht de rimpels en trekken in zijn gelaat nog sterker. «Blijk baar was er ijdelheid in het dragen van die lange lokken, die tot op de schouders neerhingen, en van dien baard, dien een voormalig sappeur niet versmaad zou hebben. Herman scheen daarmede met zekeren trots te willen zeggen, dat hij de lei der der zaak was. Den hoogen Franschen hoed had hij vervan gen door een lagen, slappen flambard, alsof hij met een Itali- aanschen struikroover moest wedijveren en werd zoo in het uiterlijk als innerlijk een echt sociaal-democraat." Tölper was zijn vertrouweling, zijn boezemvriend. Doch Van Tol's vrouw oordeelde anders over Tölper en hier geeft de schrijver weder blijk van zijn menschenkennis. Immers het is waar, dat de vrouw veeleer een juister oordeel over iemand kan vellen dan een man dit vermag. «Neen," zegt Elise Van Tol, «in Tölper stel ik niet het minste vertrouwen, van dien man ken ik geen enkele onbe hoorlijke handeling; in doen eu laten is hij schijnbaar onbe rispelijk en toch ik vertrouw hem niet. Die oog'.n, die u nooit flink aankijken, dat loeren, die flu- weelen tong, geloof me, die Tölper meent het noeh oprecht met jou, noch met de broederschap." De uitkomst bewees dat Mevrouw Van Tol juist gezien had. Daartoe moest Frans Belmont komen. Belmont, de zoon van behoeftige ouders, had op jeugdigen leeftijd als stuurmansleer ling een reis mee Baar Oost-Indië gemaakt. Daar knoopte hij relatiën aan, had het geluk op een suikerfabriek geplaatst te worden, en was na eenige jaren door trouwe plichtsbetrachting in staat als rijk Indisch ondgast den Hollandschen grond weder te betreden. Hier maakte hij onmiddellijk kennis met de fami lie Van Tol, Marie Bosma (waaTmee hij later huwde), Sophie Donkhorst (de coquette weduwe van een predikant, die hem met haar bedekte liefdesbetuigingen overal vervolgde), Tölper en de even laaghartige «democraters" Maesdonk, Van Kor, e. m. a. Het edel, recht mannelijk karakter van Frans Belmont, «ko lonel Newcomes", zooals hij wel genoemd werd, weet de schrij ver in elk verhaal zoo geestig mogelijk te pas te brengen, zoo op de vergaderingen der sociaal-democraten, die in een koffie huis worden gehouden, als in samenkomsten met Van Tol en Tölper- Reeds lang had Belmont, begaan met het lot van Van Tol's gezin, dat door diens ijver voor «de groote zaak" geheel ver waarloosd werd, waarin tweedracht aan de orde van den dag was, waar Tölper feitelijk «alle goederen gemeen" verklaarde, gepeinsd op middelen om Tölper onschadelijk te maken. Ein delijk was het hem bijna gelukt dezen met een som golds om te koopen, hem afstand te laten doen van zijn sociaal-demo cratisch» «beginselen", hem zelfs het land te doen verlaten, toen de komst van Van Tol den man met twee aangezichten deed terugtrekken en Tölper zich voor deed als eerlijk man, vaststaande in zijn meeningen. Doch duidelijker moest de schaudelijke misleiding van den volksmenner aan het licht komen. Hier laat de schrijver op kundige wijze het romanti sche samengaan inethet socialisme, m. a. w. hij laat Bel mont, die nu op zijn beurt coquetteert met Sophie Donkhorst, die veel invloed heeft op haar aanbidder Tölper, op goed overlegde wijze de ontmaskering bewerkstelligen- Op zekeren avond wordt Tölper uitgenoodigd het duo uit het Alexanders Fest bij Sophie Donkhorst te komen repeteeren voor het feest, dat bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van den dieren tuin zou gevierd worden. Sophie begaf zich met Tölper alleen op een bovenkamertje. In een aangrenzend vertrek bevonden zich Belmont, Van Tol, diens vrouw en Marie Bosma, die allen met ingehouden adem het gesprek afluisterden, dat tusschen Sopbie en Tölper gevoerd werd. Uw blad, Het heil voor den Werkmanzegt Sophie hem, heeft geld noodig, naar ik gehoord heb. Een leening zou wel kom wezen, niet waar? Tölper, die vrij zonderling opkeek om dit onverwachte ge sprek, antwoordt «'tis zoo, geld is er noodig, anders is Het heil van den werk man ver te zoeken maar waar wil u heen «Ik wou graag twintig duizend gulden in die onderneming steken. Kan u me dat aanraden Tölper begon hardop te lachen en zei„In dat danaïden-vat Ik kan je twintig duizend gulden beter plaatsen. Die krant is na ja, in vertrouwen gesproken, een stokpaardje van mijnheer Van Tol, en ik heb ze geredigeerd, omdat ik niets beters wist te doen. Maar die courant heeft geen toekomst, want de soci aal-democratie zal in Nederland geen wortel schieten „Dus die courant?" vraagt Sophie. „Dient om Van Tol's ijdelheid te streelen, en mij brood te bezorgen." „En u zou me dus niet kunnen raden daarin geld te steken „U kan het evengoed .en nog beter uitdeelen. Van Tol is een beste, goede man, een dweeper. De bestuursleden, die hem om ringen, zijn pluimstrijkers en klaploopers." „En u vraagt Sophie. „Ja, ik Die vraag is op den man af. Ik... ik houd het stokpaardje van Van Tol flink op, want anders zeu 't op den grond vallen." De lezer begrijpt, dat thans aan de schelmerij van Tölper een eind gekomen was. Belmont en Van Tol komen voor den dag en Tölper verlaat in allerijl het land, om zijn heil bij de Bel gische „broederschap" te zoeken. Van Tol was voortaan op zijn hoede voor valsche volksvrienden en leerde ten slotte in Frans Belmont een ongeëvenaard degelijk strijder voor de volksbelan gen kennen. Belmont was een practisch man, door en door. Van Bram, zijn ouden goeden dienstknecht, had hij het denk beeld opgedaan, om een pensioenfonds voor gebrekkige en oud» werklieden op te richten. Belinont stichtte dit naar hem ge noemd fonds met een gift van 20,000. „Ik geef die som vooral," zeide hij, te midden van een groot getal werklieden, wie te voren reeds een verrassing was bereid „in de hoop, dat dit voorbeeld navolging moge wek ken. Als iedereen naarmate van zijn overvloed daartoe bijdraagt, dan kan door zulk een socialisme de vierde stand inderdaad gebaat worden." „Daarom" dus eindigde hij „en daarom alléén, wensch ik, dat er aan mijn daad groote openbaarheid gegeven worde De schrijver houdt terecht van zulke practische mannen- In de sociaal-democratie vindt hij wel iets goeds, doch zonder de sociaal-democraten. Dat wij Frans Belmont in veler handen wenschen, behoeft nauwelijks gezegd, en dat wij ter wille der „groote zaak", met verlangen een volksuitgave er van tegemoet zien, is even dui delijk. Rotterdam. J. HOBBEL. (Te laat ontvangen voor het vorige No.) door

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 3