No. 261. Woensdag 2 April. 1884. DE TELEGRAAF. FEUILLETON. UitgeverL. J. VEERMAN neusden. GORDON BALDWIN. VOOA Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post verhooging. zonder pnjs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groo.te lettens naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. In onzen tijd van spoorwegen en telegra fen kan men met het volste recht zeggen dat er geen afstanden meer bestaan. Het jongere geslacht groeit met die gedachte op en verreweg de minsten kunnen zich een denkbeeld maken van hetgeen vroeger was. Eene gebeurtenis, voorgevallen waar dan ook, mits in eene streek waar menschen wonen, die door onze beschaving ook maar voor een gedeelte zijn aangeraakt, wordt ons met de snelheid der gedachte overgebracht en wij zijn bijna in staat van uur tot uur in onze binnenkamer den loop der zaken te volgen, die plaats hebben op duizenden mijlen afstands. Een treffend voorbeeld leveren daarvan de gebeurtenissen, die in deze dagen verre weg, in Afrika, plaats grijpen. Rustig en veilig zitten wij thuis en wij zijn als het ware ooggetuigen van een woedend gevecht van Europeanen met moedige, dweepzieke barbaren in de woestijn van Afrika. De Engelsche oorlogs-correspondenten, die dezen keer gedwongen waren voor lijfsbe houd als veteranen mee te vechten, beschre ven in de korte tusschenpoozen het gevecht. De verslagen die zij opmaakten werden door boodschappers te paard naar het een paar uur verwijderde Soeakim overgebracht. Soea- kim ligt aan de Roode Zee en heeft een telegraafkantoor. Van daar waren de berich ten in enkele oogenblikken te Londen en van uur tot uur kon men daar den strijd in de woestijn volgen. Er is iets overwel digends voor de verbeelding in die verwe zenlijking van een der Arabische nachtver tellingen, bij die overwinning over tijd en afstand. De vader, wiens jongens daar in de Ara bische woestijn streden, las in het Engelsche buitenhuis of in de stadswoning voor aan zijne vrouw, die met ademlooze aandacht luisterde hoe eenige uren geleden het kleine Britsche leger bij helderen maneschijn op trok van de kusten der Roode Zee naar het door kreupelhout omgeven vierkant, halverwege de rotsachtige bergengte waar de Soedaneezen hunne tenten hadden opge slagen. Toen hij het eerste bericht las, was de strijd misschien nog niet ten einde, want telegraaf en drukpers reiken elkander trouw de hand en het bericht, dat de draad met bliksemsnelheid de halve wereld doorzendt, is in enkele minuten in duizenden exempla ren gedrukt en wijd en zijd verspreid. Deze dingen verwonderen ons niet, wij zijn er reeds zoo aan gewend, dat wij er niet eens bij denken en toch is het wel de moeite waard om er eens een oogenblik bij stil te staan. Wanneer wij hetgeen wij thans zien eens gaan vergelijken met hetgeen vroe ger gebeurde, dan springt het verbazende onderscheid temeer in het oog. Zooals nog al bekend is, werd op den ln April 1572 den Briel ingenomen. Op den zesden April daaraanvolgende weigerde Vlissin- gen Spaansch krijgsvolk in te nemen en toen wist men aldaar nog niet wat er op den eersten in den Briel gebeurd was. Meer dan honderd jaar later, in 1678, werd te Nij megen de vrede gesloten tusschen ons land en Frankrijk en vier dagen later leverden de legers van de beide volken elkander nog een bloedigen slag bij St. Denis. Nu moge het waar zijn dat Prins Willem III bij den aanvang van den slag met het sluiten van den vrede bekend was, in het andere leger wist men het zeker nog niet. Nu zijn er minder uren noodig om een feit bekend te maken dat in een ander werelddeel voor valt als men toen dagen noodig had om het eenige uren ver over te brengen. Dit is eene groote overwinning van den mensche- lijken geest, die meer nut gedaan heeft en nog doet, dan men oppervlakkig zou denken. Onze telegraaf heeft voorloopers gehad. Om niet te spreken van de brandende fak kels, die de Grieken reeds in ouden tijd gebruikten om berichten over te brengen, van de seinvlaggen, die in later dagen ge bruikt werden, hebben wij hier meer be paaldelijk het oog op de optische telegraaf die in het laatste van de vorige eeuw uit gevonden werd en door de Fransche Repu bliek in gebruik werd genomen. De uit vinders waren de gebroeders Choppe. Toen zij nog in hunne jongelingsjaren waren, bevond zich de eene op kostschool en de andere in een klooster,op een half uur afstand van elkander. Zij verzonnen, door een eenvoudige samen stel van linialen, waarmede zij verschillende figuren konden maken, met elkander te cor- respondeeren en zij slaagden er in. Ouder geworden, verbeterden zij hunne uitvinding en boden die in 1792 aan de regeering der Fransche Republiek aan. Toen werden in alle richtingen telegraaflijnen gemaakt. Men zou zich echter zeer vergissen als men die met de tegenwoordige lijnen vergelijken wilde. Men gebruikte er de kerktorens voor. De spitsen werden er afgebroken en op het plat werd een paal geplaatst met een dwars balk, die om een scharnier kon draaien. Aan de einden van dien dwarsdalk waren twee kleinere balken verbonden, die even eens om scharnieren draaiden. Dit eenvoudig werktuig kon men 196 verschillende standen geven, die men evenwel niet alle gebruikte. Door middel van koorden kon men de ver schillende vereischte figuren maken. Die koorden waren verbonden aan een soort gelijk kleiner werktuig, dat zich in een kamertje beneden het platte dak bevond, waar zich de telegrafist ophield. Deze had het gezicht op twee dergelijke machines, b. v. hier van Heusden uit op Sprang en op Andel. De figuren die nu de eene telegrafist hier te Sprang zag maken (welke figuren alle eene bepaalde beteekenis hadden) maakte hij na, de volgende telegrafist van Andel maakte dan de zijne na enz. De telegrafisten wisten zeiven niet wat zij seinden. Menige oude van dagen hier in Heusden zal zich die reuzenarmen, die in de lucht hunne fantastische bewegingen maakten, nog wel herinneren en missehien dikwijls met nieuwsgierigheid en vrees zich hebben afgevraagd wat of dat toch wel beteekenen mocht. Want hier op den toren der Ned. Herv. Kerk heeft het werktuig van Claude Choppe ook gestaan. Toen later in 1814 het rijk der Franschen hier uit was, werd het werktuig weggenomen. Die toen intijds aanvroegen om de torens weer in den oor- spronkelijken toestand te herstellen, kregen de kosten daaraan verbonden vergoed, zij die te langzaam waren kregen niets. Daar om staat hier de toren nog onthoofd. De optische telegraaf kon echter niet ge bruikt worden als het donker was of als het mistste. Daarbij kwam dat zij, die in het geheim der teekenen waren ingewijd, de berichten konden lezen. Zoo gebeurde het op eene plaats, wij meenen in Orleans, dat de telegrafist overvallen werd en zijn aan valler een beursbericht anders overseinde dan het gegeven was, waardoor eene finan- ciëeele operatie door middel van een valsch bericht gelukte. Was de optische telegraaf al een groote schrede vooruit oni berichten sneller over te brengen, zij kon niet staan in de schaduw van degene die wij nu gebruiken. Hoe be trekkelijk kort deze ook nog maar bestaat, haar gebruik is reeds zoo ingeweven in de gewoonten en behoeften van alle volken, dat wij haar niet meer missen kunnen. Zij werkt machtig op de openbaarheid en veel NOVELLE VAN R U D 0 L F L I N D A U. 11) De kellner had Forbes inmiddels van hoed en over jas ontlast en bleef wachten tot men hem de noo- dige orders zou geven. Geef mij hetzelfde diner als van den heer Bald win,* zei Forbes, om den kellner weg te krijgen. Daarna ging hij zitten, schoof zijn couvert terecht, vouwde zijn servet open en vulde op die wijze eene korte pause aan. Eindelijk boog hij zich wat naar voren en zeide met meer gevoel dan hem anders ei gen was: Er is een misverstand tusschen ons ontstaan, Bald win. Het doet mij zeer leed. Ik heb u overal ge zocht, toen ge mij zoo plotseling verlaten hadt;maar ik kon u niet terugvinden. Ik heb u ook onder het adres van uw bankier te Londen geschrevendoch mijn brief is zonder antwoord gebleven.* We moesten die oude dingen liever laten rusten,* meende Baldwin. Dat alles is reeds zoo lang geleden Neen. Ik moet u verzoeken mij te veroorloven, u daarover een opheldering te geven. Ik verzeker u op mijn woord, Baldwin, dat ik dienzelfden avond, toen ik u voor de laatste maal zag, het besluit ge nomen heb om de som geld, welke gij noodig hadt, ter uwer beschikking te stellen. Gij zijt dan wel wat laat gekomen met dat vrien delijke besluit!* Helaas, ja! Ik heb er genoeg spijt van gehad Het doet mij nu nog leed. Geloof mij, ik zou u gaarne van dienst zijn geweest.* Ik geloof dat het zoo is. Het was dezelfde diept', kalme stem, welke Forbes in vroeger jaren -zoo gaarne hoorde en die hem des tijds vertróusven en genegenheid ingeboezemd had maar de eerlijke oogen, die hem strak aan zagen en waarvoor hij de zijnen onwillekeurig neêrsloeg, waren niet meer zoo levenslustig en overmoedig als in die dagen. Zij stonden nu ernstig, bijna treurig. Een gevoel van schaamte, van berouw, gelijk hij het tot dusver nooit- gekend had, vervulde het hart van den rijken man. Hij zou Baldwin wel om vergiffenis heb ben willen biddenhij zou bereidwillig een veel groo- ter som gegeven hebben dan eenige jaren geleden van hem gevraagd was, om zijne dwaling ongedaan te maken. Ik heb uwe plotselinge afreis zeer betreurd her haalde hij. Ik geloof dat het zoo is. We moesten die zaak nu liever laten rusten. Hoe gaat het u?* Forbes verhaalde dat de laatste vier jaren eento nig, zonder eenig noemenswaard incident, voor hem verstreken waren. Plotseling bleef hij in de opsom ming zijner eigene levenservaringen steken, orn te vra gen hoe het Thomas Graham ging. Hij is mijn associé geworden,* antwoordde Bald- w in. Hij is heel wel. Hij is een braaf, betrouw baar man. Ik heb hem zeer lief gekregen. Het spijt mij maar, dat er niets is waarmede men hem ge noegen schijnt te kunnen doen. Hij is altijd dezelfde: stil, vriendelijk, welwillend en treurig. Als gij hem schrijft,* sprak Forbes, die een oo genblik had zitten peinzen, «moet ge hem eens mel den, dat ik naar hem gevraagd heb en dat het mij genoegen deed goede berichten van hem te ontvangen.* Waarom zoudt gij hem zelf niet eens schrijven? Ik ben verzekerd dat hij blijde zal wezen, als hij een brief van u ontvangt.* Forbes gaf op die uitnoodiging geen antwoord en wist het gesprek behendig op iets anders te brengen, terwijl hij eensklaps zijn dischgenoot vroeg: Wat zegt ge er wel van, dat onze mevrouw Le iand zoo schielijk gestorven is?* Wat? Ik wist niet dat zij dood was,* hernam Baldwin getroffen. »En hoe maakt mijnheer Leiand het?* voegde hij er aarzelend bij»en juf frouw Johanna!* De oude smart ontwaakte met de herinnering aan den ouden tijd. Doch het was een smart zonder bit terheid. Johanna behoorde in zijne gedachten tot een ver verwijderd verleden, dat met al zijne schoone ver wachtingen onherroepelijk voor hem verdwenen was. De heer Leiand is nog altijd de oude,* antwoordde Forbes. Ik zou zelfs zeggen dat de dood van zijne vrouw hem verjongd heeft. Hij is nu weder meester in zijn huis, iets wat hem sedert dertig jaar niet over komen was. De dood dier lastige vrouw is voor nie mand een groot verlies geweest. Juffrouw Leiand zult ge weinig veranderd vinden. Nu ja, zij is gi en kind meer. Zij moet ongeveer zeven en twintig jaar zijn en de frischheid der eerste jeugd is bij haar reeds voorbij. Meisjes worden spoediger oud dan vrouwen. Maar juffrouw Leiand is nog altijd eene in het oog loopend schoone figuur, de mooiste ongetrouwde dame in de geheele Amcrikaansche kolonie, die anders wer kelijk veel schoonheden aanwijzen kan. Merkwaar dig, dat zij niet getrouwd is! Aan pretendenten heeft het haar niet ontbrokenmaar zij heeft alle aanzoe ken van de hand gewezen Baldwin was verstomd. In zijn brein kruisten zich duizende gedachten. Dus Johanna was m g vr.j Hoe kwam dat? Hij had nooit een afwijzend antwoord van haar zelve op zijn aanzoek bekomen. Hare ou ders alleen hadden gesproken. Was het niet mis schien nog tijd om een beslissend antwoord te gaan vragen en zijn geluk nog eenmaal daar te zoeken, waar hij in vroeger jaren gehoopt had het te vinden Eu als zij hem liefhad? Zijn hart klopte sneller bij die gedachteEn als zij hem niet beminde? Nu, in dit geval was er niets meer verlorende smart over haar verlies was verdoofd en overwonnen. Hij kou met de grootste kalmte aan eene ontmoeting niet Johanna denken. Hij verwachtte er inderdaad slechts weinig van, doch hij vreesde niets; het gevoel, dat hij voor haar ondervond, kon nauwelijks meer als liefde beschouwd wordenhet was veel meer eene sterke, eigenaardige nieuwsgierigheid. Zou zij, als zij hem wederzag, verbijsterd, of vroolijk verrast, of onverschillig schijnen? Hij wilde zich te dien opzichte z kerheid verschaffen. Forbes kon wel vermoeden wat er in Baldwins hoofd omging en vroeg: Zult gij de Lelands nog een visite maken?* Dat weet ik nog niet, antwoordde Baldwin maar ik ben wel verlangend hen nog eens te zien. Dat genoegen kunt ge u reeds dezen avond ver- sehaffen. Ga met mij naar de opera. Gij zult mijn- hei r en juflrouw Leiand in mijne loge vinden. Baldwin aarzelde. »Wil ik u komen halen?* ging Fm bes voort, die van de eerste gelegenheid de beste om zijn ouden gast van dienst te zijn, gebruik wilde maken. Binnen een half uur kan ik aan uw hotêl zijn. Het zal juist bij tijds wezen, want het is nu ongeveer acht uur.* Baldwin gaf zijn toestemming en beiden verlieten ko.t daarna de restauratie. lift Land van IMen en Altna, DE LANGSTRAAT BOHMELERWAARS

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1