No. 265. Woensdag 16 April. 1884. Nieuw Ned. Panopticum. FEUILLETON. GORDON BALDWIN. Uitgever: L. J. VEERMAN Ileusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post verhooging. zonder pnjs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche ADV E R T E N TIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. VI. //KEES". In 't register van den burgerlijken stand kunt ge, na daartoe permissie gevraagd te hebben, gemakkelijk zijn van te weten komen, doch ge zoudt er niets aan hebben, want niemand kent hem bij den naam, dien hij van zijn vader geërfd heeft. De heele ge meente noemt hem Kees en ze is daarmee begonnen toen hij een opgeschoten jongen werd, zonder ooit nadat uit dien jongen een man gegroeid was, haar verlangen ge uit te hebben den doopnaam met den ge slachtsnaam te verwisselen, Kees zelf zorgde wel dat men hem evenwel nooit met een zijner vele naamgenooten verwisseldewaar men van Kees sprak, wist ieder terstond, wie bedoeld werd. De geëerde toeschouwer, die meent dat we thans op 't punt staan de gruwelkamer in te treden, zij gerust. Kees is geen mis dadiger, hij is zelfs niet eens gruwelijker bestaat maar één persoon op de wereld, dien hij van tijd tot tijd met boosaardige plannen te lijf gaat en dat is zijn eigen persoon. Alle andere laat Kees ongemoeid. Indirect mishandelt hij wel vrouw en kinderen, maar aangezien hij zich nooit vergrijpt aan de zijnen, zou men naar onze zeden het begrip mis dadiger moeilijk aan Kees kunnen verbinden. Kees is schoenmaker van zijn beroep. Hij is een goed werkman, al bestaat er weinig hoop dat we van hem ooit de lang gezochte modellen zullen verkrijgen, die rekening houden met de voeten der klanten. Doch dat zegt niets, want die hebben we van zijn baas evenmin te wachten. Deze redeneert als al zijn collega'szóó lang, zóó breed is de voet, ergo moet hij de vorm van deze leest hebben. De voet moet dan maar in den schoen passen, in plaats dat de schoen aan den voet past. Gaat dat niet, dan deugt uw voet niet, want de leest is goed. Kees echter redeneert nooit. Hij krijgt halfsleten laarzen, die van Maandag af, aangroeien tot een heuvel van slikkerig leer, om op het eind der week te verdwij nen. Stilzwijgend trekt hij er het oude tuig af, klopt zijn zolen en naait ze weer vast, zoo soliede als men maar verlangen kan. Niemand, die niet gaarne door Kees zijn schoenen laat lappen. De baas staat hoog op hem, al schudt hij tusschenbeide treurig het hoofd, wanneer hij zijn knecht beschouwt. Waarom de baas het hoofd schudt, zult ge weldra hooren. Kees was op school een jongen, waar wel wat in zat, zooals de meester 't uit drukte. Wat er in zat, wist de goede man niet; hij opperde dat vermoeden slechts omdat Kees, bedeeld met een levendige verbeelding, zijne medeleerlingen vermaakte met echt jongensachtige verhalen, waarin dieven, moordenaars, roovers, prinsen en princessen de hoofdrollen speelden. De meester sloeg de handen soms van verbazing NOVELLE VAN RUDOLF LINDA U. 15) Leiand snelde hem als met verjongde krachten te gemoet, drukte hem met een van vreugde stralend gezicht de hand en zei niets dan: «Welkom, mijn geliefde zoon!* daarop liet hij zich bevend in een stoel vallen voor het oogenblik onmachtig om nog een enkel woord uit te brengen. Baldwin was bijna even opgewonden als de oude heer. Johanna bleef het tweetal gadeslaan met schier verachtelijke blikken. Zij had haren strijd uitgestreden; zij was vermoeid en verlangde naar rust. Die on stuimigheid in hare nabijheid was haar onaangenaam. Waartoe al die drukte? Zij hoorde zonder de minste belangstelling aan, hoe haar vader en haar bruidegom plannen voor de toekomst beraamden. Zij knikte of zeide »Ja,« als zij door een blik of een woord om hare toestemming gevraagd werd. Het was haar nu alles hetzelfde. Het kwam haar bijna voor, alsof het geheele gesprek over iets liep, waarbij zij eigenlijk volstrekt niet betrokken was. Zij leefde als in een droom. Alles was onduidelijk, verward. Was het ineen, maar hij was een te droge schoolvos om dien jongen te leiden. In de schoen makers-werkplaats was 't te benauwd om op de vleugelen der verbeelding door ber gen en bosschen te dwalen en pronkvrou- wen in een spelonk neer te vleien; hier doofde de vlam nagenoeg geheel uit. Slechts een klein sprankje glom nog, maar er wa ren kunstmiddelen noodig om 't te doen gloren. In de familie van Kees leefden oude her inneringen aan vroegere grootheid, een soort van familielegende zooals er vele zijn. Kees had ze in zijn jeugd gehoord en er nieuwe stof uit geput voor zijne wondervertellingen. Nu wilde 't geval, toen Kees reeds gehuwd en vader van een tweetal was, dat deze legende weer eens opgerakeld werd en door sommigen, die veronderstelden meer van de zaak te weten, werd Kees opgewarmd met de hoop op schatten, die men wist niet waar, inaar toch ergens moesten bewaard liggen. Het oog van Kees glom toen hij er van hoorde en met kloppend hart, be sloot hij over deze zaak een advokaat te spreken. Deze gaf hem weinig hoop, doch dat niet noemenswaardige sprankje was voor Kees genoeg om hem in vollen gloed te zetten. En voor 't eerst van zijn leven kwam hij bij moeder de vrouw thuis in een toe stand, dien men aangeschoten noemt en waarin hij zulke wonderlijke taal uitstot- terde, dat het goede mensch voor zijn ver stand beefde. Van dien dag af dagteekent de wonder lijkheid van Kees. Wel werkte hij, goed ■IS™» waarlijk om haar eigen levenslot te doen? Beschikten die twee mannen over haar? Was zij niet meer vrij? Was Forbes nu voor altijd voor haar verloren? Nog eenmaal kwam het zonderlinge denkbeeld bij haar op, dat: haar reeds in haar kamer een oogenblik strijd gekost had. Zij wilde opspringen en hun toeroepen: «Houdt op! Gij bedriegt u! Ik heb u misleidIk bemin een anderDoch zij verbeelde zich dat zij Forbes spottend zag glimlachen. Neen, alles was beter dan door dezen man gehoond, misschien nog wel met medelijden behandeld te worden. En Baldwin was een goed, een edel mensch. Zij wilde hem leeren liefhebben. Alles kon nog terechtkomen. Het was dus nu besloten: de verloving zou morgen aan de meer intieme bekenden medegedeeld worden en over twee maanden, in Juli, kon de bruiloft plaats vinden. «Waar zullen wij gaan wonen. Te Parijs of te Londen?* vroeg Baldwin. «Waar ge wilt,antwoordde Johanna. «Te Parijs,* stelde de oude heer Leiand voor. «Nergens in heel Europa kan een jong echtpaar zulk een aangenaam leven leiden als te Parijs. Ik ben nu eenmaal aan het verblijf in deze stad gewoon en het zou mij moeielijk vallen op mijne jaren nieuwe ge woonten en gebruiken aan te nemen. En gij hebt hier immers ook al uw oude en goede vriendende Imgards, de Kellogs, de Sands, Forbes, Hewitt en al de anderen. «Enfin, te Parijs dan,zeide Johannaen hiermede nam het gesprek een einde. VI. Het engagement van Gordon Baldwin met juffrouw Johanna Leiand vormde dagen lang het hoofdonder werp der gesprekken in de Amerikaansche kolonie. De jonge meisjes en vrouwen spraken er over op zoodanige wijze als Johanna voorzien had. Geen harer was op het succes, dat deze behaald had, jaloersch ja, de opmerkingen die zij er over maakten, hadden nu en dan wel eens een ietwat ironisch karakter. De jonge mannen kleven ten opzichte van dit geval volkomen onverschillig. Zij konden geen aanspraken op Johanna's hand laten gelden en zij waren geneigd dien onbekenden uit Yesso als een zeer moedig man te beschouwen. Zij spraken den wensch uit, dat het hem nooit aan kracht zou ontbreken om de heersch- zuchtige vrouw, op wie zijn keus gevallen was, in bedwang te houden. Enkele profeteerden dat hij het voorbeeld van zijn schoonvader volgen zou, die als model van een gehoorzaam huisvader had kunnen dienenanderen beweerden dat hij er niet uitzag als een man die geneigd was om zich door iemand an dei's, wie ook, al ware het zelfs door een beminde vrouw, aan den leiband te laten houden. De oude heeren en dames, die er niet aan gedacht of er van hadden afgezien voor hunne ongehuwde doe h- ters of zoons op Baldwin of Johanna te speculeeren, zelfs, wel was hij lief voor vrouw en kin deren, maar zijn geest zweefde boven 't leer en den schoenriem, hij leefde als in een droom. En nu hij eenmaal het middel kende om dien droom volzalig te maken, nam hij, 't ging zoo 't ging, eiken Zater dag van zijn zuur verdiend weekloon zóó veel af, als noodig was om voor enkele uren gelukkig, dat is rijk, voornaam te zijn. Zijn vrouw mocht bidden, smeeken en schreien, dat ze van de zeven pop, die hij thuis bracht, geen daalder kon missen, Kees was, hoe meegaand ook, op dat eene punt onverbiddelijk. Hij moest Zondags morgens een daalder hebben, wat er ook gebeurde. Dan stond hij vroeg op, wiesch en poet ste zich met bijzondere zorg, kleedde zich zorgvuldig en kon dat doen dank zij de zorgen van zijn Maartje en deed een kleine wandeling. Hoe hij die echter ook inrichtte, ze liep steeds uit op de kroeg. Daar nam hij een hartsterking, een piereverschrikker, waarna hij zich naar huis begaf om te ont bijten. //Vrouw", was het dan, //je kleedt je van daag in de zij, hoor! en de kindertjes in 't purper, en maakt dat je gereed bent als ik met de equipage voorkom." z/Kees", bad dan zijn vrouw, //wees nu stil en eet je boterham en ga dan naar de kerk; je weet de dominé staat er zoo op." z/Laat de dominé voor mijn partwij gaan toeren, vrouw; als ik schel, kom dan terstond naar de tuinkamer. Ik «al het rij tuig met de schimmels in den tuin doen voorkomen. We rijden naar het kasteel van waren met de verloving ingenomen en wenschten het jonge paar oprecht geluk. Forbes alleen, schoon hij de toenemende neiging van zijn voormaligen gast voor juffrouw Lcland be merkt en gadegeslagen had, werd door de mededee- ling der verloving tusschen Baldwin en Johanna ge troffen. Hij zou er nooit uit zich zeiven toe gekomen zijn de hand van het jonge meisje te vragen. Hij be minde haar nietmaar hij zag wel, dat zij in schoon heid en verstand al de andere ongetrouwde Ameri kaansche dames, met welke hij in aanraking kwam, verre overtrof. Het was hem ook volstrekt niet ont gaan, dat hij Johanna, hoewel zij hem steeds met de grootste terughoudendheid behandeld had, niet onverschillig was. Mannen zijn in dit opzicht even scherpzinnig als vrouwen en hebben eene groote voor liefde voor personen op wie zij een gunstigen indruk maken. Meer dan eens had Forbes bij zich zelf ge zegd, dai, als hij ooit nog eens lust in trouwen kreeg, hij Johanna Leiand tot vrouw zou nemen. Hij dicht daarbij aan haar, zooals hij aan het een of andere kostbare kunstwerk voor zijne huishouding zou g dacht hebben, dat slechts met groote opofferingen te verkrijgen was, doch daarvoor ook zeer gewichtige voordeelen zou aanbrengen. «Zij zou een goed figuur maken.* overlegde hij. «Zij zou zich bij een groot diner in het hótel Forbes, als dame des huizes, of op een bal, of naast mij in het rijtuig, uitmuntend weten te gedragen.* Dat hij dit «kostbare voorwerp» luisden en Alteoa. S3»

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1