No. 267. Woensdag 23 April. 1884. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A1) V E li T E N TI E N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op liet adres te stellen. Heel wat jaren geleden leefde er een En- gelsch ridder, genaamd John Mandevile of Mondevile. Hij was geboren te St. Albans in Engeland, omstreeks het jaar 1300, en stierf te Luik in 1372. Op den leeftijd van ongeveer 27 jaren verliet hij Engeland, be reisde het Heilige land, Egypte en Azië en bracht verscheidene jaren in China door. Na 33 jaren de wereld te hebben rondge zworven keerde hij naar Europa terug en stelde zijne reiservaringen te boek. Het duurde echter lang eer zijn handschrift in druk werd uitgegeven. Hij zelf had het werk in het Latijn geschreven, maar hij had het ook zelf in het Eransch en Engelsch ver taald,zoodat men driemaal zijn handschrift had. Het boek zelf heeft voor de studie der aard rijkskunde weinig waarde, maar als onder houdende lectuur vindt het misschien ner gens zijne wedergade. Het werd herhaaldelijk in den beginne afgeschreven en in de En- gelsche, Eransche, Latijnsche, Italiaansche, Spaansche, Duitsche, Nederlandsche en 13o- heemsche talen afgedrukt. In zijn boek heeft hij niet alleen alles opgeteekend wat hij zelf heeft ondervonden, maar ook wat hij bij overlevering gehoord heeft. In het Hollandsch draagt het boek den titel van //de wonderlijke reize van Jan Mandevijl." Ue platen, die het boek versieren, brengen u al spoedig op de hoogte dat men hier met geen nieuwerwetsche reizen te doen heeft. Daarop wordt ons voorgesteld een reiziger zonder reisdeken of koffer, of va lies een grove pij alleen, en een zak die over zijn schouder hangt. Zoo uitgerust, knielt de ridder met gevouwen handen en gesloten oogen voor iemand met geschoren kruin en in een monnikspij gekleed en ont vangt den zegen. Want de tocht van John Mandevile is een pelgrimstocht. Het doel van zijn tocht is het Heilige Landde kruistochten liggen nog versch in het ge heugen de christenen hebben het Heilige Land niet kunnen herwinnen, maar er be staat bij hem en bij vele anderen geen twijfel, of zij zullen het land wel weer in bezit krijgen. Zijn doel is dus het bezoeken, voorloopig ten minste van de heilige plaatsen, maar toch neemt hij ook wel eens een kijkje in de wereld. In 5den beginne niet veel, wel is waar, maar toch hoe langer hoe meer en ten laatste heeft het wereldsche zelf bijna de overhand. Verwacht echter van hem geen beschrijvingen van prachtige natuurtaferee- len, ondergaande zonnen en dergelijke, maar daarentegen wordt men ruimschoots ont haald op de verbazendste zonderlingheden, wat aardrijks-, land- en volkenkunde betreft. Kerken en kerkelijke legenden heeft hij in menigte, in kloosters zoekt en vindt hij huisvesting, maar hij vertelt er ook bij waar men den heerlijksten wijn en het beste eten krijgt. Voorloopers van Mandevijl waren Buys- broek en Mario Polo. Menig hoofdstuk van Mandevijl is aan Mario Polo ontleend. Het algemeen gevoelen was toen reeds, dat de aarde rond was hoewel men ze zich veel kleiner voorstelde dan zij werkelijk was. Reeds wordt er van eene legende melding gemaakt van een jongeling, die altijd door reizende, weer in het land was gekomen waar zijn eigen taal werd gesproken, en men wist dat Indië onder Engeland lag. Maar men wist nog niet dat de aarde zich om de zon bewoog. Men sprak nog van een boven en een onder. Van Engeland uitgaande (Mandevijl was een Engelschman) steeg hij langzamerhand op tot aan Jerusalem, dat op het hoogste punt ligt, juist in het mid den der aarde. Want immers zeide reeds de Psalmist//In het midden der wereld hebt gij u heil bereid". Van Jerusalem naar Indië gaande, zoo vertelt onze gids verder, daalt men weer sterk af naar de landen van de tegenvoeters, zoodat //simpele" lieden vra gen of men dan niet onderst boven komt te staan. Onze reiziger acht dit nu wel niet zoo te zijn, maar toch zegt hij, dat een reis om de wereld wel wat gevaarlijk is. Wij gelooven dit graag, als hij ons ten minste den weg moet wijzen. Van Palestina en de omliggende landen wist men in dien tijd nog al wat, maar hetgeen verhaald wordt van de geheimzin nige diepten van Azië en Afrika krioelt van wonderen. Vooral met de Nij 1die heilige rivier, wordt al zeer wonderlijk omgesprongen. Volgens Mandevile komt die rivier geloo- pen uit het //Aardsch Paradijs, recht door de wildernis van Indië en van daar loopt zij onder de aarde, zeer ver, door menig land en ten laatste komt zij uitgeschoten onder een hoogen berg, dien men noemt Aldaij." En als men weten wil waar het Paradijs ligt dan zal Mandevile u dit pre cies zeggen. Het wordt nog altijd gevon den in het hart van Azië. Daar ligt het eenzaam en verlaten en als ballingen zwer ven de menschen om de plaats heen, waar zij woonden, zoolang zij onschuldig waren. Ook kunnen zij het nooit bereiken, want het is de hoogste plaats der wereld (wel wat in strijd met de bepaling van de lig- ging van Jerusalem) omgeven door dikke muren en nevelen. Een vuur brandt voor den ingang, wilde dieren maken den berg onveilig waarop het Paradijs ligt. Stroomen bruisen neder, onbeklimbare rotsen versper ren den weg. Verder vinden wij de beschrijving van de ongelukkige provincie Boniranssenwaaro ver voortdurend één der plagen van Egypte is uitgestort. Het is er altijd donker. Eerst denkt de reiziger dat dit land onbewoond is; maar neen, daar hoort hij duidelijk men- schenstemmen, die als uit een donker graf komen. Soms kraait er de haan. Maar de morgenstond laat zich wachten. Angstwek kender dan de vreeslijkste beschrijvingen van Dante's hel. Zij is dan ook niet minder dan de toegang tot de Hel. In deze vallei hoort men //groote tempeest// en een geluid van tamboerijnen en trommen, alsof het bruiloft was. Maar dat is misleiding. Dit hol is vol duivelen en al is er veel zilver en goud, die er de hand naar uitsteekt wordt geworgd. In het midden van de vallei is een duivelskop en een duivelsaan- gezicht met brandende oogen vol hellevuur. Soms is het hoofd ver af, soms is het nabij, vuur spuwt het. Ook verspreidt het naar der duivelen aard een geweldigen stank. De grond der vallei is met lijken bezaaid. Soms omgeeft den bezoeker eene dikke duisternis, waarin hij al tastende over de lijken struikelt en valt. In één woord het is verschrikkelijk. Alles is in de beschrijving van Mandevijl niet even vreeselijk. In sommige oorden is de reiziger geweest, die ons doen watertan den. In het Koninkrijk Mati bidt niemand tot God om brood uit armoede, want in dat land zijn geen arme menschen en in de groote stad Pikan leven de menschen van den geur der appelen. Op een zeker eiland UitgeverL. J. VEERMAN Heusden. ujw. MJ Een voorlooper van ilmnholdt, GORDON ItAIJm I V NOVELLE VAN ItUDOLF LI ND AU. IT Baldwin en de oude heer Leiand waren de beste vrienden en volkomen gelukkig. Zelfs geen zweem van wantrouwen verstoorde hun rustige rust. Johanna had Baldwins aanzoek aangenomen. Dit was. voor deze twee eenvoudige mannen het beste bewijs dat zij Baldwin beminde. Zij waren geen meesters in de kunst om psychologische raadsels te ontcijferen, en ver moedden nergens een geheim. Johanna legde in haren omgang met Baldwin wel niet die vertrouwelijke toe wijding aan den dag, welke deze in de theorie van zijne bruid verwacht had; maar hij stelde de terug houding, die zij tegenover hem in acht nam, op re kening van een angstig gevoel van vrouwelijke kiesch- heid, en had haar nu om die koelheid des te liever. De oude Leiand was niet zeer scherpzinnig en zijne vrouw had hem niet door al te groote teederheid verwend. Johanna's houding tegenover haar bruide gom kwam hem in elk opzicht natuurlijk en gepast voor. De twee maanden vóór de bruiloft vlogen spoedig omen zoo kwam de groote dag, die als al de dergelijke dagen voorbij ging. Het huwelijk werd met behoorlijke praal en pronk voltrokken. Vele van Jo hanna's vriendinnen waren van hare buitenplaatsen naar Parijs teruggekeerd, om »de mooie miss Leiand* op haar trouwdag nog eens te zien. Zij was inder daad zeer schoon bij deze gelegenheid. Men merkte op dat zij er bleek uitzag en dat haar blik zoo hard nekkig op den grond gevestigd bleef, dat ook niet één van al de bij het huwelijk aanwezige personen gedurende de geheele ceremonie hare oogen kon zien. Bij het déjeuner, waaraan men zich na ailoop der plechtigheid vereenigde, was slechts een klein getal der intiemste kennissen genoodigd, waaronder ook George Forbes. Zijn oog zocht telkens en telkens weder dat van de bruid, doch het gelukte hem niet Johanna's blik ook maar een enkele maal t.e ontmoe ten. Zij scheen niets te willen zien en zag ook niets van al hetgeen er om haar heen gebeurde. liet jonge paar verdween kort na het déjeuner op de geheimzinnige wijze, die de mode sedert eenigen tijd ingevoerd heeft, en werd nu gedurende verschei dene maanden door geen der vrienden en kennissen meer. gezien. Forbes reisde tegen het einde der maand naar Amerika, waarheen hij, volgens zijn zeg gen, door dringende zaken geroepen werd. De oude Leiand. ging naar Trouville, waar hij tal van bekenden aantrof, aan wie hij 'met regelmatige tus- schenpoozen van 8 tot 10 dagen verhaalde, dat hij de meest verblijdende berichten ontvangen had van het jonge echtpaar, dat een huwelijksreis in Zweden en Noorwegen deed 'en daar zoo gelukkig was als men van twee minnendeii mocht verwachten. De heer en mevrouw Gordon Baldwin waren in .het voorst van den winter van hun huwelijksreis te Parijs teruggekomen en hadden nu in hunne nieuwe woning, die in de Avenue de l'Impératrice, een paar honderd voetstappen van het hölel-Forbes, gelegen was, hun intrek genomen. Zij leidden daar een teruggetrok ken leven en zagen, buiten George Forbes, slechts enkele van hunne voormalige kennissen. Niemand kon evenwel daarover zijne verwondering aan den dag leggen. De jonge echtgenooten waren namelijk in den zwaren róuw. Weinige dagen vóór hun terugkomst te Parijs hadden zij de tijding van de plotselinge ziekte, en, bijna onmiddelijk daarna, van deri dood des beeren Lelands ontvangen. Hij was een zwak, goedhartig man geweest, die door allen, welke hem gekend hadden, oprecht betreurd werd. Mevrouw Gordon Baldwin, het eenige kind van den overledene, was de hoofderfgename van zijn aanzienlijk vermogenbuiten haar waren onderscheidene verre bloedverwanten, en ook eenige vrienden en bekenden, met meer of minder rijke legaten bedacht. De oude bankier, die zich sedert verscheidene jaren uit alle zaken had teruggetrokken, had, zooals menschen in zijne positie gewoonlijk doen, over het beheer en de toekomstige verdeeling van het door hem bijeenge brachte fortuin tot het laatste toe een oog gehouden en daarover op duidelijke en wijdloopig omschreven wijze beschikt. Zijn schoonzoon, de heer Gordon Bald win, en »de zoon van zijn overleden vriend Richard Forbes, van New-York, metterwoon te Parijs ge vestigd,* waren tot de uitvoerders van zijn testament benoemd. Een enkele passage in Lelands testament bad Bald wins bijzondere attentie getrokken en was door George Forbes met nauw bedwongen verlegenheid vernomen geworden. Zij luidde ongeveer in dezer voege Verder eene som van 10,000 dol lars, zegge tien duizend dollars, aan den heer Thomas Landsdale, halve broeder van den heer George Forbes, de uitvoerder van mijn laatsten wil, zoon van wijlen den majoor Thomas Landsdale uit Baltimore en wijlen zijne echtger.oote Maria Landsdale geboren Kellog, mede uit Baltimore, in tweede huwelijk getrouwd met den heer Richard Forbes, uit San Francisco en New- York. Dit bedrag van 10,000 dollars aan den heer Thomas Landsdale over te maken met de inedcdeeliiig, m HHBBggBWeaBHB» dat ik onder alle omstandigheden zijn trouwen vriend gebleven ben. Baldwin sloeg een vragenden blik op Forbes toen bovenstaande clausule voorgelezen werddoch deze hield de oogen op den grond gevestigd. Ik wist niet dat ge nog een broeder hadt,zei Baldwin, toen hij een hall uur later met Forbes van het Amerikaansche consulaat, waar het testament ge opend was geworden, naar huis ging. Wij zullen daar wei eens een ander maal over spreken,antwoordde Forbes. «Die geschiedenis van mijn broeder is een lange en niet bijzonder vroolijke geschiedenis. Ik ben nu niet gedisponeerd om ze u te vertellen. In hot algemeen scheen George Forbes sedert zijn terugkomst uit Amerika niet zeer gedisponeerd tot spc. ken. Hij was van oudsher een terughoudend man geweest; maar sedert Johanna's vereeniging met Baldwin was hij al zeer karig op zijn woorden geworden. De reis naar Amerika, welke hij onmiddellijk na het huwelijk zijner vrienden ondernomen had, had niet tot zijne verstrooiing bijgedragen. Zijne landgenooten waren hem ruw en ongezellig voorgekomen. De mannen vond hij pedant, vol onzinnigen, bespottelijken trotsbij de vrouwen en meisjes mishaagde hem de ongedwongen, luide toon in den omgang met mannen. Vroeger was het voor hem een aangenaam tijdverdrijf geweest, met zijne lieve landgenooten te kunnen lachen en schertsen. Nu vond hij haar manier van doen indringend en onbescheiden. Hij bleef niet langer dan een maand in de Vereenigde Staten en keerde terstond naar Eui opa terug. De tiendaagsche overtocht van New-York naar Liverpool scheen geen einde te willen nemen. Hij ver langde bijna dat er een storm losbarstte, om maar

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1