Zaterdag 24 Mei. 1884 FEUILLETON. No. 276. UitgeverL. J. VEETIM AN TTeusden. GORDON BALDWIN. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1Franco per post zonder prijs- verhooging. Binnenlandsche A D V E R T E N TIE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. uttif ui'Ditm ii[ l'|imUrri| Iptq uennnjen nojj ttit ïiji| ilooil. Om, een levensverzekering op te richten moet men precies of nagenoeg precies we ten hoevele jaren de personen, die zich aanmelden, nog te leven hebben. Op het eerste gezicht komt dit een on ingewijde vreemd voor. Hoe, zal hij zeggen, kan een maatschappij zich vermeten ken nis te dragen van iets, dat mij, den per soon in kwestie, ten eenenmale verborgen is. Toch is dat, gelijk ge bemerken zult, niet zoo geheel ongerijmd. De wetenschap, die aan deze berekening overigens een doodeenvoudige berekening ten grond slag ligt, is de statistiek. Zeer geleerde wiskunstenaars hebben uit officiëele be scheiden over een uitgestrektheid, zoo groot als hun goeddacht of ten dienste stond, tabellen samengesteld, waaruit blijkt hoe veel personen er jaarlijks op zekeren ouder dom sterven. Hoe grooter de kring is, waarover zij hun waarnemingen uitstrekten, zooveel te grooter wordt de waarschijnlijk- Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. heid hunner cijfers. Tot zekerheid zal nie mand het in deze zaak ooit brengen, dat ligt in haren aard, maar toch de overeen komst tusschen de verschillende sterftetafels, opgemaakt door evenveel verschillende per sonen, is dikwijls verrassend. Met dergelijke tabellen vóór ons kunnen we nu vragen stellen en waarzeggen. Iemand wil b. v. weten hoe groot de waarschijn lijkheid is dat hij, thans 20 jaar oud zijnde, de 50 haalt. Daarop antwoordt de vraag baak ditvan 814 personen, die 20 jaar tellen, zijn dertig jaar verder nog 581 in leven. Een andere zegt van 6150 personen nog 4455 een derde van 837 raarmen en 848 vrouwen nog 561 mannen en 623 vrouwen enz. Uit de eerste volgt dus dat tusschen 20- en 50jarigen leeftijd 0,29 deel der menschen sterftuit de tweede is dat bedrag 0,27 en uit de derde 0,33 voor de vrouwen en 0,25 voor de mannen, door elkaar dus ook 0,29. Merkwaardig over eenstemmend derhalve. Die daaruit nu zijn leven berekenen wil ga zijn gang voor een enkel persoon blijft deze statistiek doof. De levensverzekerin gen echter hebben met de massa te doen en voor deze is zulk eene berekening juist geschikt. Wat A te lang leeft, sterft B te vroegde eene keert dus aan de maat schappij uit wat de ander trekt. Nu is het van 't allergrootste belang dat de levens verzekering niet tot grondslag harer in stelling neemt een sterftetafel, die te roos kleurig is. Daardoor zou wel de jaarlijksch te storten premie der verzekerden enkele centen minder zijn, maar daartegenover staat het bezwaar dat de maatschappij zou gevaar loopen in hare verplichtingen te kort te komen en te springen, 't Is veel beter dat ze overhoudt, om hare bestuurders rijk te salariëeren en winst maakttrouwens de meeste doen dat en keeren aan de deel hebbers nog een zeker aandeel dier winst uit. We willen nu aan de levensverzekering maatschappij enkele vragen stellen om haren werkkring bekend te maken. Hoewel we ons daarbij door een tarief van een dezer willen laten voorlichten, zullen we die niet noemenmen mocht ons eens verdenken van partijdigheid. Dit nu willen we voor komen de cijfers loopen trouwens, zeer weinig uiteen en onze maatschappijen kun nen tegenwoordig de vergelijking met die uit 't buitenland glansrijk doorstaan. Die dus zijn leven verzekeren wil, behoeft zich niet meer naar Parijs of Londen te wen den, hij kan hier te land even goed terecht. Iemand zonder kapitaal, een inkomen ge nietende van 900 wil dat vrouw en kin deren na zijn dood voor gebrek bewaard zullen blijven. Aannemende dat hij 30 jaar oud en zijn weduwe met 4000 van de grootste zorgen ontheven is, dan heeft hij elk jaar aan de maatschappij de som van circa ƒ90 uit te keeren. Nu is ƒ90 op een tienvoudig bedrag nog al van invloed, doch we drukken er nogmaals op, dat de verzekerde, ook al sterft hij op zijn 3lste jaar, rustig het hoofd kan neerleggen, daar zijn weduwe ook dan reeds de som van 4000 ontvangt. Hoe jonger men toetreedt, hoe voordeeliger de voorwaarden zijn, ter wijl ze voor ouderen natuurlijk bezwaar lijker worden. Ware genoemde persoon reeds toegetreden op 20jarigen leeftijd, dan zou zijn jaarlijksche premie circa 70 zijn en op 40jarigen leeftijd wordt dit bedrag ƒ118. Veronderstel nu eens dat genoemde per soon zelf spaart en elk jaar 90 afzondert. Aannemende dat hij die telkens voordeelig weet uit te zetten dan zal hij toch zeker, vluchtig berekend 30 jaren moeten sparen om die 4000 in kas te krijgen. Wat een moeite en zorgen bespaart hij zich dus niet wanneer hij zijn geld eenvoudig aan een so- liede maatschappij ter hand stelt. Een ander voorbeeld. Een man of vrouw op jaren, een oud gediende b.v. die een som metje bezit, ofschoon die dun gezaaid zijn, een dienstbode of wie ook, maar zonder er ven, heeft een kapitaal bij elkaar van ƒ4000. Wanneer dit secuur belegd wordt en 5 pCt. rente afwerpt, geniet deze oude van dagen 200 per jaar, c. 4 per week. Geen schitterend inkomen na zooveel jaren van onverpoosd vergaren. Wil hij meer dan moet hij 't kapitaal aanspreken, doch dat is hoogst gevaarlijk, daar dan ook de rente slinkt. Wat zegt de Levensverzekering tot dezul ken Ditbreng u geld aan ons bureel en zoo ge 60 jaar telt, verzekeren we u ieder jaar de som van 378.40, tot aan uw dood toe; d. i. dus bijna dubbel zooveel. Nu ver liest de maatschappij elk jaar c. 178, dat NOVELLE VAN RUDOLF LINDA U. 27) Hij wachtte, nadat hij dit alles bij zich zeiven overlegd had, tot het donker geworden was. Hij schaamde zich voor zich zeivendergelijke voorzorgs maatregelen te nemenmaar al wat er geschied was dwong hem er toe. Toen de lamp op tafel stond, zocht hij een zitplaats uit, waarop hij het licht den rug toekeerde on daarop zeide hij tot Johanna, die bleek en zwijgend, in het volle licht en zonder de minste verlegenheid tegenover hem zat: Thomas Landsdale zal na het ontvangen van mijn bri«f Hakodate verlaten hebben. Een van ons beiden, hij of ik, dient daar echter tegenwoordig te zijn, om voor onze gemeenschappelijke belangen te waken. Ik zal derhalve binnen kort naar Japan terugkeeren. Wilt gij mij daarheen vergezellen, of verkiest ge liever hier te blijven?* Zij gaf er geen antwoord op, maar richtte zelve een vraag tot hem: «Gij v.iltdus Parijs verlaten «Ik moet. »Ik dacht het wel.* Hij deed zijn best, den verbaasde te spelen en vroeg: «Hoe komt gij op die gedachte Zij haalde verachtelijk de schouders op. »Hoe komt gij aan die gedachte?* herhaalde hij. Hij spande al zijne krachten in en had den moed, haar een oogonhlik aan te zien. «Vraag mij dat niet. Gij Weet het \Vel!« Hare stem had een eigenaardigen, dreigenden klank. Hij gevoelde zich onbeschrijfelijk vernederd, maar hij waagde het niet, eene opheldering van haar te verlangen. Hij vroeg nog eens: «Wilt ge met mij naar Japan gaan?« «Neenantwoordde zijen na een korte stilte voegde zij er onverschillig hij: «Ik verwacht binnen eenige dagen een brief van mijne tante Alice. Ik heb be sloten, voortaan met haar samen te wonen. Zoover was het dus reeds gekomenZij wist dat hij geen macht meer over haar had dat hij het niet wagen zou, zijne rechten op haar te laten gelden. «Ik be grijp u niet,* zeide hij langzaam; «maar ik zal u niet beletten, datgene te doen wat u het best bevalt. Ik heb, sedert ik u ken, nooit iets anders als uw geluk gewild.* Hij sprak die laatste woorden met onbeschrijfelijke droefheid uit en hij voelde dat de tranen hem in de oogen schoten. Waarmede had hij de vreeselijkste ellende, waaronder hij leed, verdiend? Als iemand er schuld aan had, dan was het Johanna, wier lief deloosheid zijn wantrouwen had opgewekt en wier half bewustelooze uitroep over Forbes zijn toorn gaande had gemaakt. De gedachte aan een beleediging, die zijne vrouw aangedaan was, had zich van hem meester gemaakt, toen hij de hand aan Forbes gesla gen had. Zij vóór alle andere stervelingen had hem moeten vergeven, hem moeten troostenmaar juist zij was het die hem het meest pijnigde. Hij bedekte het gelaat met beide handen en weende. Hij was sedert Forbes' dood een ander mensch. Zijn oude geestkracht had hem verlaten. Hij was zwak en prikkelbaar geworden. Johanna zag zijne tranen en zijn lijden, maar ze werd er niet door getroffen. Zij zat koud en gevoelloos, als versteend, tegenover hem, terwijl hare wantrouwende oogen onafgewend op hein gevestigd waren. Eindelijk stond hij op en zeide nauw hoorbaar: «Gij zijt zeer hardvochtig en onrechtvaardig, maar ik wil er niet over klagen. Misschien komt eens de dag, dat ge er berouw over gevoelt, mijne liefde mis kend en mij van u gestoolen te hebben. Roep mij dan en ik zal tot u komen. Nu zal ik heengaan.* Hij verliet langzaam het vertrek. Zij zag hem na, zonder een woord te sprekendoch hare lippen be wogen zich en noemden hem onhoorbaar: «Moordenaar!* Baldwin was er zeker van, dat hij zich tegenover zijne vrouw niet verraden had. Zij kon niets van het bloedige feit wetenmaar zij vermoedde het. Hij be greep, dat zijne ïust weg was, zelfs wanneer Johanna geen argwaan jegens hem had gekoesterd. Haar on verdiend vertrouwen zou hem niet minder onverdra- gelijk geweest zijn dan haar wantrouwen. Eéne zaak slechts zou hem met zijn noodlot hebben kunnen ver zoenen als hij alles aan zijne vrouw had geopenbaard, als deze zijn onschuld erkend, medelijden met zijn verdriet gekoesterd en het inet hem gedragen had, ja, dan zou hij in hare tegenwoordigheid troost en vrede hebben gevonden. Maar Johanna's blikken we zen zijn vertrouwen ten strengste van de hand. Hij moest zijn geheim alleen dragenhoe onduldbaar zwaar het hem ook viel. Baldwin gebruikte den eerstvolgenden dag om op zij e aangelegenheden te Parijs als man van zaken be loorlijk orde te stellen. Daarna maakte hij zich ge eed om te vertrekken, zonder daarbij door Johanna do r woord noch blik gestoord te worden. Zij zag hem komen en gaan alsof zij doof en stom was. Twee dagen na hun laatste onderhoud trad hij 's avonds in reisgewaad haar kamer binnen, om afscheid van haar te nemen. Reeds sedert eenige uren had hij dit oogenblik met angst zien komenhet was spoedig voorbij. Zijn hart was zoo gefolterd, dat Jo hanna's koelheid hem nauwelijks meer trof. Zij reikte hem niet de hand en toen hij zich tot haar boog om haar te omhelzen, ging zij zonder een woord te spre ken een schrede achteruit. «Vaarwel, Johanna!* sprak hij en op smeekenden to ju voegde hij er bij: «Tot weêrziens!* (Wordt vêryolgé.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1