Buitenlaiidsch Overzicht. ""^'.ETCKN I)M A K TNG. BINNENLAND, ran tïen bootsman, die verdronken was bij Je poging tot redding van een kind, gaf lij dien ketting. De reusachtige gouden nrdnille, die hij van de keizerin had, kwam ater den verarmden fabriekarbeiders van Lancashire ten goede. Dit zijn enkele trekken uit het rijke leven ;an een man, die zich nu in de binnen - anden van Afrika bevindt om daar orde lit den chaos te scheppen. Van iemand, net zulk een leven achter den rug, kan Je verwachting moeielijk te hoog gespannen sijn. De levensgeschiedenis van zoo'n man, nauwelijks vijftig jaar oud, is een boek voor anze' jongens, waaruit zij kunnen leeren dat eigenbaat en kleinzieligheid nog niet alleen de tegenwoordige wereld beheerschen, ai zou men het soms willen gelooven. Het grootsche en edele is nog niet in den mensch ten onder gegaan, zoolang nog dergelijke mannen zulke voorbeelden geven. Het valt gemakkelijker te gelooven en te hopen, zichzelven te overwinnen, zich boven klein geestigheid te verheffen, als wij zulke voor beelden hebben. Gordon is een troostend, met moed en hoop bezielend voorbeeld, dat het zwakke ras kan toonen, wat mensche- lijke wil, door vast geloof gesteund, vermag. HBUSÜISN, 13 Juni. t De liter J. van der Meijden, brievengaarder te Ltrunen, zal belast worden met de bediening van het eerstdaags te openen telefonkantoor te Drunen. t Bij Kon. besluit is op verzoek eervol ont slag verleend aan den heer J. C. van Helvoirt te Vlijmen, als heemraad van het waterschap den Hoogen Maasdijk van Stad en Lande van Heusden. tUit Haarsteeg, gem. Hedikhuijzen, is aan vraag gedaan tot daarstelling eener telefonische gemeenschap tusschen genoemde plaats en Heusden. Door de gemeenten Heusden, Herpt en Hedikhuijzen is de vereischte toestemming tot daarstelling ge geven. t ZUILICHEM, 10 Juni. Alhier zijn een groot aantal nesten van de jonge ooievaars beroofd. Deze diefstallen worden hier elk jaar gepleegd, zonder dat men ooit de daders er van ontdekken kan. t KAPPELLE, 11 Juni. Een vischvangst, ver moedelijk eenig in zijn soort, had gisteren al hier plaats. Toen de veerpont over het Oude Maasje zijn overtocht deed, kwam een ongenoode, tevens hoogst zeldzame, gast de schippers een hevigen schrik aanjagen. Een monster dook uit het water op en wierp zich met zooveel kracht op de pont, dat het er op bleef leggen. Nu bleek het dat het ondier een steur was, die eene zwaarte had vau 180 halve kilo's. De schrik werd weldra over won een en maakte plaats voor eene aangename verrassing toen liet bleek dat deze afzichtelijke dieren in België vrij goed betaald worden, wer- wauits men hem dan ook de reis heelt laten maken. t BOMMELERWA ARD, 12 Juni. Naar men verneemt, is te Zuiliehem een zonderlinge vondst, of liever vangst gedaan. Op de Waal voor dit dorp is nl. opgevischt een rnenschelijk been, dat op het kerkhof aldaar begraven is. Men verdiept zich in gissingen van waar dit deel vau een rnen schelijk lichaam kan gekomen zijn, waaraan z;ch noch kous, noch schoen, noch het minste her- kenuingsteeken moet bevonden hebben. t NIEUWKUIJK, 13 Juni. Door het gemeen tebestuur alhier is aan den Minister van Water staat, Handel en Nijverheid aanvraag gedaan tot oprichting van een telefon, in aansluiting met een Rijks-telegraafkantoor. t MEEUWEN. Z Exc. de Minister van Water staat, Handel en Nijverheid heeft met ingang van 16 dezer benoemd tot postbode alhier, Joh. Vos Jbz., thans wonende te Veen. t WAALWIJK10 Juni. Heden had op //Musis Sacrum* de 2e onderwijzers-vergadering plaats van de onderwijzers in het arrond. Waalwijk. Wegens afwezigheid van den Inleider, werd de discussie over Kennis der Natuur niet voortgezet. Door den heer Klerx werd ingeleid het Rekenen in de lagere school, door den heer De Bree, de Transpositieleer en door den heer Van Ouden hoven, de Studie der Ned. Classieken. Elk der behandelde punten gaf aanleiding tot veel discussie. Na afloop van de Vergadering werd voorgesteld oir. op de feestvergadering eenige zangstukken uit te voeren. Bij acclamatie werd dit voorstel aan genomen. De hecren De Bree en Breuer werden tot commissarissen aangesteld, terwijl de laatste de leiding op zich zal nemen. Ten.slotte werd besloten om f 20 bij te dragen in het huldeblijk aan Beets. Alhier is eene vergadering gehouden van de commissie, die zich geconstitueerd heeft met het doel om te verkrijgen, dat in de onteigeningswet voor den nieuwen Maasmond worde opgenomen eene schutsluis aan en ter verbinding van de Waalwijksche haven met de nieuwe Maas. t GORINCHEM, 12 Juni. Gisterenavond, om streeks 9 uren, vermaakten zich drie jongelieden in een roeibootje op de Merwede. De oudste hunner, de eenige zoon van den heer S. Heijmans alhier, sloeg .overboord. Terwijl de beide ande ren, zoons van den heer Struick te Woudrichem, hun makker wilden grijpen, kantelde het vaartuig en geraakten ook zij te water en in het grootste gevaar. Van den wal werd zulks gezien, doch dadelijk toegesnelde hulp mocht alleen de beide laatsten reddende 18-jarige Heijmans was in de diepte verdwenen. Voogdij en Regentschap. Woensdagavond te half 10 uur werd nog het volgend bulletin uitgegeven omtrent den toestand van Z. K. H. Alexander der Nederlanden, Prins van Oranje ,/Ware Z. K. H. heden niet gekweld door een voortdurend hoesten dan zou wellicht eenige rust genoten zijn. „Van andere zijden was er heden geen bijzon dere stoornis waar te nemen.* Gisterenmorgen was het hoesten minder gestadig. De ongunstige verschijnselen namen dus blijkbaar af en het ziekteproces vervolgde zijn geregelden loop toenemende zwakte, gevolg van aanhoudende slapeloosheid en gebrek aan eetlust, bij gestadige koorts, een zwakte, die waarschijnlijk tot een voorbijgaanden staat van volslagen machteloosheid zal overgaan, nog vóórdat de crisis intreedt. Volgens de laatste berichten baart het hoesten van Z. K. H. den Prins van Oranje nog al zorg, vooral omdat het enkele malen met braking ge paard ging. Ook gisteren gebruikte de zieke wat Tokayer; van ijlen was geen sprake; wel scheen de Prins nu en dan bewusteloos en over het ge heel zeer dof. De temperatuur steeg weer tot 40,6 o. Binnen weinige dagen wordt een inschrijving opengesteld op een leening van f 15.000.000, uit te geven door een Nederlandsche Maatschappij voor spoorwegaanleg in de Zuid-Afrikaansche Republiek, rente dragende a 5 percent, welke rente door de Transvaalsohe Regeering is gewaar borgd. De ^Voltaire* had prins Boudewijn van België als echtgenoot toegedacht aan ons princesje; de Haagsche correspondent van de yEtoile Beige* echter komt met een anderen pretendent voor den dag, n.l. den 10-jarigen zoon van den hertog van Edinburg, die weldra in ons land zou komen om daar te worden opgevoed. Als een bijzonderheid op kerkelijk gebied kan dienen, dat, toen de predikant Van Meurs te Breda Zondagmorgen in de Hervormde kerk de vroegpreek zou houden, de godsdienstoefening niet kon doorgaan, omdat er in 't geheel één geloovige ter kerke verscheen. Te Helmond werd proces-verbaal opgemaakt te gen eenige leden van deu Gemeenteraad, eenige leden van de Kamer var» Koophandel en Fabrieken, eenige leden der Prov. Staten enz., omdat zij zich in den nacht van Zaterdag op Zon dag na het vastgestelde sluitingsuur in een koffie huis bevonden. Blijkens mededeeling van het weekblad van het z/Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde* zijn te Rot terdam in de maand Mei in 1509 huisgezinnen mazelen waargenomen. In een Indisch blad leest men dat een resident van Middel-Java een aanschrijving van den Gouver neur-Generaal heeft ontvangen. om voortaan zijn naam duidelijker te teekenen. Het zou goed zijn, meent het //Rott. Nieuwsblad,* als men dien officiëelen wensch tot nog wat meer personen uitstrekte. ook in het moederland Het voetstuk van het gedenkteeken van Leiden's ontzet nadert zijne voltooiing; thans zijn reeds de vier basreliëfs aangebracht. Dat aan de front zijde geeft eene voorstelling van den eed van trouw, eenmaal door Van der Werft' den Prins gezworen, waaronder gegrift is z/Het vaderland getrouwe, blijf ik tot in den dood.* Ter rechterzijde zien wij een gevecht tusschen belegerden en belegeraars, waaronder: Zoo lang wij hebben handen, ziet, Om 't eten een, één om te vechten, Zoo komen wij tot schande niet. De linkerzijde vertoont eene prediking in de kerk ter dankzegging van Leiden's ontzet, waar onder Ik zal met al mijn hart den Heer Blijmoedig geven lof en eer; terwijl eindelijk de achterzijde ons het ontzet zelve aanschouwelijk maakt, waaronder: Nu mogen wij afdroogeu Ons lang bekreten oogen, Want Leiden is ontzet. Nog zien u ij op de voorzijde gegraveerd Ter gedachtenis van de verdediging en verlossing van Leiden. De bevestiging van Nederlands vrijheid en ter eere van den burgemeester Pieter Adriaansz. Van der Werft", en op het benedengedeelte: Juich, Holland, dat door Leiden's moed Uw roem, uw vrijheid ziet behoed. De schrijver van het bericht in het Haagsche Dbl. omtrent het arresteeren van een dienstmeisje te 's-Gravenhage, op last van de justitie te Mid delburg, erkent thans, dat zij vroeger tweemaal veroordeeld is geweest, doch dat dit negen of tien jaar is geleden, op 12- en 13-jarigen leeftijd. Nadat zij het verbeteringsgesffcht te Montfoort had verlaten, heeft zij twee diensten gehad, de laatste gedurende vier jaren en daar een getuig schrift van stipte eerlijkheid verkregen. Dat men in den Haag overigens spoedig gereed is om in dergelijke gevallen de politie in den arm te nemen, blijkt ook nog uit het volgende, insgelijks uit het Dbl In de vorige week werd uit eene woning op het Spui aldaar o. a. een bankbiljet van f 40 vermist. De verdenking viel op een meisje dat daar laatst in dienst geweest was. Zij werd in de ouderlijke woning door een rechecheur in verhoor genomen en vervolgens onder een grooten toevloed van menschel) naar het commissariaat op de Nieuwe Haven vervoerd. Nadat men door allerlei ruwe bejegeningen en dwangmiddelen ge tracht had haar tot bekentenis te brengen, en men haar ruim drie uren in een donker verblijf had opgesloten gehouden, werd zij, daar alle be wijs van schuld ontbrak, ontslagen. Later moef gebleken zijn dat een ander persoon het bankbiljet te gelde gemaakt had. Omtrent de inbraak te Goes wordt van daar nog het volgende aan de yH. Ct.* geschreven: Verleden Woensdag werd een onzer geachtste ingezetenen, kassier te dezer stede, de heer Fran sen van de Putte, van een vergadering tehuis ge roepen bij zijn tehuiskomst werd hij begroet door den officier en den substituut-officier van justitie van de Arr.-Reehtbank te Middelburg, vergezeld van zes met geweer gewapende rijksveldwachters. De officier deelde hem mede dat eenige personen besloten hadden bij hem in te breken en dat dit dien nacht geschieden zou. Dien nacht en volgende nachten werd door rijks- en gemeente-politie wacht gehouden, doch niemand vertoonde zich. In den nacht van 9 op 10 Juni echter zagen de in een verdekte plaats opgestelde politieagenten personen loopen in den tuin van het door gemelden kas sier bewoonde huis. Een dier personen verschafte zich door inbraak en openschuiven van een raam toegang tot het kantoor; hij stak het licht aan, brak een lessenaar open, stak eenig geld in zijn zak en werd eensklaps zeer onaangenaam in zijn bezigheid gestoord door het verschijnen van 4 dienaren der gerechtigheid. Ondanks het worste len van den dief werd hij gearresteerd en een in gesteld onderzoek heeft aan het licht gebracht, dat hij een oude bekende der justitie is, zekere Bevelander, die verleden jaar van diefstal met in braak te Ovezand verdacht werd en vroeger reeds eenigen tijd in de gevangenis heeft doorgebracht. Zijn helpers zijn bekend. Sedert lang bestond er te Schoonhoven en bij velen in deu omtrek een wrok tegen zekeren her bergier, in wiens stal in Februari j.l. een jonkman uit Lopik bewusteloos werd gevonden, die kort daarna overleed. De justitie heeft de zaak on derzocht, maar het onderzoek leidde, zoo ineu zegt, niet tot een voor de openbare meening be vredigend oordeel. Inmiddels openbaarde zich van tijd tot tijd de weerzin tegen den herbergier, zoo dat onlangs o. a. enkele glasruiten bij hem stuk werden gegooid. L.l. Zondagavond nam de be weging zulke groote afmetingen aan, dat verschei dene ruiten der herberg werden verbrijzeld, maar toen ook bij een naburigen bakker, die zich naar het schijnt, niet onpartijdig genoeg had betoond. Diens woning moest het vooral Maandag misgelden, zoodat men ongestoord voortging met. in den avond de ge.heele voorpui met straatkeien, klinkers en een zwaren houten paal letterlijk te vernielen. De woning van den herbergier, die in den vroegen morgen met vrouw en kinderen was vertrokken, kreeg ook weer haar deel. De instructie-comp ignie stond de p >lit.ie bj Omtrent den stand van zaken wat betreft de Europeesehe conferentie over Egypte tast men nog vrij wel in het duister. De voornamo Engelsche bladen gaven in de afgeloopeu week herhaaldelijk bericht dat tnsschen Engeland en Frankrijk eene overeenstemming bereikt is, doch wij zijn zoo vrij dit alsnog te betwijfelen. De belaugen van Frankrijk en Engeland en Egypte zijn zoo ineengeward, dat het niet zoo gemakkelijk zal zijn, tot. eeno bevredigendo oplossing te geraken. Dit is zeker, Engeland heeft nu twee jaren de vrije hand in Egypte en het beeft, de zaken er meer in do war gestuurd dau zij ooit waren. Ditzelfde Engeland slaat thans tegen Nederland een dreigenden toon aan, omdat een rooverhoofd op Sumatra eenige schipbreukelingen gevangen houdt. Het behoeft geen betoog, dat Engelands dreigementen ons geen haarbreed van den eenmaal vastgestelden weg zullen doeu afwijken. Engelands ongepaste inmenging zullen wij afwijzen zelfs ten koste van de grootste opofferingen. Dat men dit te Londen niet zon weten, is niet aan te nemen. In de houding van Engeland zien wij dan ook meer een wrok over de gebeurtenissen in Afrika. Men weet namelijk, dat thans de Duitschers op de Westkust van Afrika vasten voet hebben gezet. Nu vreest Engeland dat Duitschlaud de hand zal reiken aan de Transvalers en daardoor een onover komelijke]! slagboom zal leggen op het groote doel van Engeland: geheel Afrika mettertijd te brengen onder Engelsehen invloed. De Transvaalsohe deputatie is nn juist dezer dagen door den Duitscheu Keizer en Bismark zóó buitengewoon voorkomend en als gezanten eener groote mogendheid ontvangen, dat de Engelsche bewindslieden daarover allesbehalve op hun gemak zijn. Zij zullen nu aan de kleine willen doen ont gelden, wat zij de groote niet durven. Toch zou Engeland zich zéér onstaatkundig gedragen door tegen ons land inderdaad met geweld op te treden. Het verdient vermelding, dat te Berlijn deze week de eerste steen is gelegd voor een parlements- paleis door den ouden Keizer. Het was eene voor Duitschers aangrijpende plechtigheid, maar zelfs onder hen waren er die er aanmerking op maakten, dat bij dit feest weder generaals en officieren in de eerste en leden van den Rijksdag in de tweede plaats stonden. Het feit zelf verwondert ons volstrekt niet. Duitschland is in vuur en bloed geboren, door de wapenen is bet verrezen, door de wapenen zal het moeten stand houden of vergaan. Dat is de onver biddelijke wet. 11) De Burgemeester van Heusden brengt ter kennis O O van belanghebbenden dat de herijk van maten en gewichten zal plaats hebben op 14, 16 en 17 Juni a.s., iedereu dag van des voorin. 10 tot des nam. 3 uur, ton raadhuize der gemeente. Heusden, 9 Juni 1884. De Bursrom. voornoemd, HONCOOP. «HReseiiRezwsiBWB'.v - ^f»vTttgfoininiwj m omti-i —mi r Men schrijft uit Noord-Brabant aan de „N. R. Ct." In het N. *W. van Noord-Brabant is de voorgedragen ont eigeningswet voor den nieuwen Maasmcnd met verklaarbare teleurstelling ontvangen. De vele bezwaren, die men er zich in opgelost vleide te vinden, worden met groote luchthartigheid ter loops vermeld, maar wat hunne regeling aangaat tot de uitvoering uitgesteld. Hierin ziet men terecht een groot gevaar, vooral ten op zichte der wnterlossing, de levensvraag voor 15 duizend hectaren uitmuntend kleilaud, die, indien er bij de behandeling niet in wordt voorzien een gewissen ondergang te geinoet gaan. Allerwege dringt men dan ook aan op stoomgemalen, die door de provinciale voorwaarden onmiddelijk worden geëischt, maar door de regeering toegezegd als de noodzakelijkheid blijkt. Het schadelijke eener dergelijke regeling voor beide partijen springt in het oog. De landerijen toch zullen voor en aleer die noodzakelijkheid deugdelijk is gebleken, reeds onnoemelijke schade hebben geleden, en het rijk zelf zal, wanneer het moet over gaan tot hetgeen waar het mee had moeten beginnen, al het geld voor de nu te maken situatie-sluizen en andere waterlos- singswerken hebben weggeworpen. Een tweede grond van locale ongerustheid spruit uit de wijze waarop de rivier de Donge in de breedvoerige regeeringsstukken is vergeten. Daar dit punt moeielijk te regelen isis deze vergetelheid des te betreurenswaardiger, schoon niet on verklaarbaar. Vooral de twee steden Oosterhout en Geertruidenberg, aan die rivier gelegen, maar niet minder de omliggende polders hebben groot belang dat zoo min hunne bestaande afwatering als hunne scheepvaart nadeel ondervinden, en hopen niet de slachtoffers van het zoo dure werk te zullen worden. De zware ziekte die dou Kroonprins heeft aan getast en die men algemeen hoopt dat nog een gunstige wonding moge nemen, heeft de vraag weder op veler lippen gebracht, hoe de loop van zaken zal wezen, ingeval de prins van Oranje mocht bezwijken. De Grondwet geeft daarop een duidelijk antwoord. Ingeval uit Konings huwelijk geen zoon meer wordt geboren, wijst art. 15 der Grondwet, wegens het ontbreken van «mannelijk oir» (d. i. een man nelijke afstammeling door mannen) uit het huis van Oranje Nassau, de priuses Wilhelmina als op volgster aan vau haren vader, ouzen geëerbiedigden Kouing. Wordt de Priuses tot de Kroon geroepen alvo rens zij meerderjarig is, wat zij dau volgens de Grondwet bij vervulling van het 18e jaar reeds wordt, dau voorziet de Grondwet zoowel in de voogdij als in de uitoefening van het Koninklijk gezag, beide wel te onderscheiden. De voogdij wordt opgedragen aan «eenige leden van bet Koninklijk Huis (waarbij natuurlijk de Koningin niet is uitgesloten) en eenige aunzieulijke Nederlanders.» De voogdij wordt geregeld en do voogden worden benoemd door eene wetwaarover de beide Kamers der Staten-Geueraal in vereenigde zitting beslissen. De Grondwet schrijft voor dat nog bij het leveu des Konings zulk een wet wordt gemaakt voor het geval der minderjarigheid van den troonopvolger. Ingeval die wet mocht ontbre ken, worden zoo doenlijk eenige der naaste bloed verwanten over de regeling der voogdij gehoord. Elk dor voogden legt, alvorens zijn voogdij te aanvaarden, in eene vereenigde zitting der Staten- Generaal een eed of «belofte» af, waarbij hij zweert of belooft (hier is dus eedsvrijheid erkend) «al de plichten, welke de voogdij oplegt, heilig te vervullen en er zich bijzonder op te zullen toeleggen om den Koning gehechtheid aan de grondwet en liefde voor zijn volk in te boezemen De Grondwet spreekt in al die bepalingen van «den Koning,maar die artikelen gelden uatuurlijk ook van een Prinses, die krachtens haar bepalingen tot de kroon wordt geroepen. Afzonderlijk regelt de Grondwet het regentschap: de benoeming en de bevoegdheid van deugene, die «het koninklijk gezag waarneemt» gedurende de minderjarigheid van den Koning (of Koningin) of wanneer «de Koning buiten staat geraakt de regee ring waar te nemen.» De benoeming geschiedt bij de wet, evenals boven omtrent de voogdij is gezegd. Die wet kan tevens de opvolging in het regeutscbap tot de meerder jarigheid regelen en zij moet nog tijdens 's Konings leven worden gemaakt., om te voorkomen dat de Regeering eenigen tijd zonder hoofd blijve. Aan die bepaling is reeds eenmaal uitvoering gegeven. Want één jaar na 's Konings inhuldiging, toen zijn kinderen nog minderjarig waren, werd bij de wet vau 4 Mei 1850 prins Hendrik als regent aangewezen. De regent moet den eed of belofte afleggen tot handhaving der Grondwet. Mocht hij niet zijn benoemd of ontbreken by het optreden vau een minderjarigen Koning of Koningin, dau wordt tijdelijk het koninklijk gezag waargenomen» door den Raad van State vereenigd met de hoofden der ministeriëele departementen. Deze regeeriugsraad benoemt een voorzitter uit zijn midden, in wiens hauden de leden den eed of be lofte afleggeu. Zelf legt de voorzitter dien af in een vereenigde'zitting der Kamers. Die Raad roept de Staten-Generaal bijeen tot benoeming van den Regent. De Groudwet zwijgt over de vraag of een vrouw, bijv. de Koningin-moeder, met het regentschap kan worden belast; zij verbiedt het niet. In den regel zal tot di& waardigheid worden geroepen een der naaste prinsen van den bloede, maar waar die ont breekt, zal stellig het regentschap der Koningin moeder ernstig ia overweging komen. De Grondwet bepaalt nog dat de wet een deel van de inkomsten der kroon voor de kosten van het regentschap aanwijst en verbiedt dat die wet gedurende het regentschap worde veranderd. Een zeer gewichtige bepaling, juist in de tegen woordige omstandighedenbevat het voorlaatste artikel der Grondwet (198): >Geen verandering in de Grondwet of in de erfopvolging mag gedurende een regentschap worden gemaakt.» Van harte hopen wij dat al deze grondwettige bepaliugen, die tot dusverre geen toepasing behoef den te vinden, ook thans buiten werking zulleH kunnen blijven wegens het herstel van den Kroon prins. (Alg. Hdbl.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 2