No. 292 Zaterdag 19 Juli. 1884. Geen tijd. FEUILLETON Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. VOOR ve Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- :rhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. mm 't Komt tegenwoordig al meer en meer voor dat iemand geen tijd heefteen vrouw te zoeken. Wel tijd voor de zaken, het bijhouden der boeken, voor koffiehuis en sociëteit, voor alles wat tengevolge van den stand waarin men zich beweegt, den mensch opgelegd is, maar om uit te zien naar een ander ik, daarvoor blijft wezenlijk geen oogenblik over. Neem het eerste het beste dagblad ter hand en ge zult er annonces in aantreffen van personen, die dezen meer en meer ge- bruikelijken weg inslaan om zich een levens gezellin aan te schaffen, schreven we bijna. Met eenige variatie luiden ze alle vrij wel in éénen toonde leeftijd wordt aan gegeven en fortuin blijft gewenscht. Een enkelen keer wordt ook op beschaving aan gedrongen en vóór eenige dagen lazen wij er een, waarin als voorwaarde gesteld werd correspondentie in een der levende talen alsof onze taal een do ode is met het doel alle dienstboden den pas af te snijden. Aangenomen dat er onder de inzenders zulker advertentiën enkele grappenmakers schuilen, wien 't alleen te doen is om wat trouwlustige dames te leeren kennen uit portret en schrift, men mag gelooven dat 't meerendeel de zaak ernstig opvat en zeer zeker bedoelt eenig kapitaal te bekomen met een huisvrouw op den koop toe. Die niet adverteeren wil of dien gebrui- kelijken weg wantrouwt, behoeft daarom nog niet zijn zaken in de war te sturen door 't land af te reizen, ten einde een levens gezellin op te doenonze vindingrijke tijd heeft huwelijks-bureau's in 't aanzijn geroe pen, waar even als in een badinrichting de dames en heeren op verschillende uren ge hoor kunnen bekomen, ten einde hun ver langen en hun eischen kenbaar te maken, 't Is zeer verstandig en voordeelig de schapen van de bokken te scheiden ze mochten eens op de stoep of in de wachtkamer voor eigen rekening aan 't koppelen gaan 't Is duidelijk dat het huwelijk volgens velen en dat zijn niet alleen deze wandelaars op den gebruikelijken weg, niets meer dan een zaak is, en wel een zaak van veel min der gewicht dan koffie, granen, paarden enz. en die slechts dan eenige waarde verkrijgt, zoo de mogelijkheid bestaat tegelijk door geldelijke winst de wezenlijke zaak uit te breiden. Een vrouw zonder geld is een blok aan het been, een meubel van te weinig waarde om de onderhoudskosten te wettigen. Die het er buiten kan stellen, doet wijs zich er af te houden en voor wie dat onmogelijk is, trachte er zooveel voordeel van te halen als hij bekomen kan. Zeg niet dat dit overdreven is. Deze theorie steken de jonge mannen uit de gegoede standen niet onder stoelen of banken, maar verkondigen ze luid van de daken der huizen. Wanneer we zegt Koetsveld ergens het leven genoten hebben, rest ons niets beters dan te sterven. Zij daarentegen zeg gen wanneer we moe zijn van 't dartelen en 't stijgen der jaren ons noodzaakt rustig te worden, is het nog tijd genoeg ons in huis te begraven en een vrouw te nemen. Het huwelijk wordt dan de sluitsteen en dekt de wilde jeugd. Waar 't huwelijk een handelszaak is, een kwestie van meer of minder, van winst of verlies, daar is alle redeneering over de groote beteekenis voor de maatschappij van den heiligen huwelijksband ten eenenmale overbodig. De poëzie wordt als onbruikbaar wegge worpen en belachelijk gemaakt. Het huwe lijk is nuchtere proza en de nasleep ontbe ring en kwelling, zoo niet erger. 't Is zeer onrechtvaardig van dezen be- treurenswaardigen toestand de vrouw de schuld te geven. Zeker, er zijn huwelijken gesloten, naar 't scheen uit de eenig ware bron voort gesproten, die na langer of korter duur bleken zooveel misstappen te zijn, dewijl de vrouw ver bleef beneden 't ideaal, 't welk de man zich van een gade geschapen had; er zijn lichtzinnige vrouwen, roekelooze, verspillende schepsels, die zich meer om 't kleed bekommeren, 't welk haar leden dekt, dan om de eerste plichten der vrouw; er zijn ijdeltuiten, die door haar gestadig offeren aan valsche huisgoden, hare echtge- nooten van zich vervreemden en het huis in plaats van tot een tempel, tot een inwen dig verscheurd rijk maken - maar eilieve hoe wordt niet dikwijls de vrouw behandeld door haren man? Men ziet laag neer op de middeleeuwen toen naar 't algemeen ge voelen de vrouw de slavin des mans was maar in hoevele huisgezinnen is de toestand niet feitelijk dezelfde? De vrouw van den daglooner, die gevaar loopt mishandeld te worden, wanneer haar man dronken is, is nog minder ongelukkig dan zij, die over voortdurende mishandeling door verwaar- loozing te klagen heeft. De toeneming der huwlijksadvertentiën is geen compliment voor onzen tijd. Die geen tijd heeft een vrouw te kiezen uit den rijken voorraad van ongehuwden, zal later ook weinig tijd vinden de vrouw tot hulp en steun te zijn, die 't blinde toeval hem in zijn huis gebracht heeft. Tien tegen één, dat achting en liefde daar ooit in trekken en zich daarbinnen een woning bouwen, onder welker beschuttend dak de kinderen opgroeien en van waaruit ze later met zich meenemen de zoete herinnering van een dierbaar, ouderlijk thuis. Geen tijd om een vrouw te kiezen, maar wel tijd tot het oproepen van kandidaten en 't ziften en schiften harer aanbiedingen, het winnen van informatiën, het maken van afspraken, het reizen en trekken, om ten slotte de ervaring op te doen van bij den neus ge nomen te zijn, door de begeerlijkste onder 't trouwlustigental 't zou vermakelijk zijn indien 't minder treurig ware't Is voor onze maatschappij niet te wenschen dat deze weg nog gebruikelijker wordt dan hij heden is. Men deed dan beter op vaste tijden markten aan te leggen, waar de liefhebsters geprijsd heen gevoerd worden, of een huwe lijksblad op te richten, waar op de wijze als nu met leegs aande woningen geschiedt, hare namen met het mee te brengen kapi- NOVELLE NAAR HET DUITSCH FRIEDRICH ZIMMERMAN. 43) De laatste stralen der ondergaande zon verlichtten nog de ramen van de woning des houtvesters. De oude Krantz zat nadenkend in den leuningstoel voor de schrijftafel. Zijn grijs hoofd rustte op zijne linker hand en hij rookte uit een meerschuimen pijp met zilver beslag, een erfstuk van zijn vader. Zijne ge dachten waren somber en droefgeestig. Omdat Karei door zijn kwetsuur nog steeds aan huis was gebon den, moest hij geheel alleen opzicht houden en dit was, vooral thans, lang niet gemakkelijk, daar er gedurig in den omtrek werd gestroopt. Reeds sedert drie dagen trachtte hij het spoor van een wilddief te ontdekken en liet zich door weersgesteldheid noch ouderdom weèrhouden, iederen nacht op de loer te liggen, teneinde den booswicht in handen te krijgen. Hij zag zich daardoor teruggeplaatst in een tijd, die reeds lang tot hot verledene behoorde. Twintig jaren waren reeds verloopen, maar toch stond alles nog zoo helder voor zijn geest alsof het gisteren ge beurd ware. Toen was hij een man in den bloei zijner jaren. In zijn huis leefde en werkte een goede engel, zijne vrouw, die hem altijd wist te raden en te leiden, die zoo dikwijls met eene zachte, liefderijke hand de rimpels van zijn voorhoofd vaagde, die met hartelijke deelnemende woorden zijn hartstocht wist te breide len. Toen was hij een gelukkig man, in 't bezit van alle gewenschte goederen des levens. Hij bekleedde eene aanzienlijke, tamelijk winstgevende betrekking, had een gezellig tehuis, eene geliefde echlgenoote en een gezonde, frissche zoon van drie jaren, de oog appel van vader en moeder beide. Doch zie plot seling, als door een bliksemstraal was al zijn geluk vernietigd door een onbezonnen daad in een onbe waakt oogenblik, dus door eigen schuld. Woeste wraakzucht had hem verleid tot eene handeling, waar over hij nog na twintig jaren treurde en innig leed gevoelde. Niemand kwam iets van zijn daad te weten dan zijne vrouw. Zij droeg en leed met hein totdat hare zwakke krachten voor den drukkenden last be zweken. Drie maanden na den verschrikkelijken nacht, waarin hij zijne wandaad volvoerde, droeg men de geliefde vrouw ten grave. Aan haar verstijfden boezem rustte een wicht, dat het levenslicht niet had mogen aanschouwen. Van toen af was al zijne vreugde gevloden. Zelfs het voordeelige opwassen van zijn zoontje, zijn eenig kind en de eenige nalatenschap der dierbare afge storvene, kon geen lachie van tevredenheid op zijn somber gelaat te voorschijn roepen. De knagende smart over het onherstelbaar verlies, het besef van schuld en de nuttelooze strijd tegen het noodlot, dat eene onbezonnen daad, in drift volvoerd, zoo zwaar had gewroken, hadden zijne haren voor den tijd doen vergrijzen en diepe rimpels in het voorhoofd geploegd. Hij was norseh en wrevelig geworden én dientenge volge was zijn leven zonder te verbeten wat vroeger vreugde. gebeurd eens Hij was had hij had getracht gelukkig was ge- ge poogd te vergeten, dat hij weest, en het was hem bijna gelukt. Hij had zijn geheele leven aan zijn beroep gewijd en hij had zich bij de stroopers en dieven in den omtrek zoo gevreesd gemaakt, dat niemand hunner tot dusver had gewaagd in strijd met de wet te handelen. Zijn hoogste, ja zijn eenig streven was geweest de achting en genegenheid van zijne meerderen te verwerven deze moesten tot vergoeding dienen voor de liefde en het geluk dat hij had verloren. Hij had verkregen wat hij gewenscht, waarnaar hij zoo rusteloos had gejaagd en thans zou iemand zijn voet in het hol van den ouden leeuw durven wagen en hem trachten te ontrooven, wat hij zoo zuur had verworven! Dat zou, dat mocht niet gebeuren! Daarvoor zou hij alles, zelfs zijn leven O, kon hij toch maar de herinnering aan jaren uitwisschenDoch dit was onmogelijk. Zij stond thans zoo levendig voor hem, als ooit te voren. Voor zijn geest verrezen beelden en toestan den, die hem een koude rilling door de leden deden wagen vroegere gaan. Doch hij wilde spannige machten, weg met al die Hij dwong zijne gedachten, met inspanning van wilskracht, zich alleen tot het tegenwoordige te strijden strijden tegen alle vveer- Hij wilde het, en daarom weg schaduwbeelden van het verledene. alle be palen. Hij had het spoor van den wilddief, dat over de Nimlashoogte leidde, kunnen volgen tot aan een voetpad, dat rechtstreeks naar den molen voerde. Daar echter was hij het kwijtgeraakt, omdat dit pad dagelijks door de houthakkers en molenaa s- knechteu begaan werd. Een van dem was zeker de schuldige maar wie? Toen de houtvester bij den molen kwam, had hij nog geen bepaald vermoeden, doch thans ge loofde hij stellig en zeker, dat des molenaars zoon de dader was. Aardmans vijandigheid, de verlegen heid van den jongeling, de gekwetste of verstuikte arm, dit alles waren zaken, die hem zeer verdacht voorkwamen. Over de gelaatstrekken van den houtvester gleed een zonderling lachje. »lk zal mij speed-g zekerheid verschaffen,» mompelde hij. Het spijt mij om den molenaar, want hij is een oprecht, goedaardig man, en een goede buur, maar op mijn gebied duld ik geen strooper, al ware hij de zoon van den opper houtvester. De oude Krans is nog niet oud en afge- hefd, hij durft zijn man nog even goed te staan als vroeger Terwijl hij dit zei, gevoelde hij echter zeer goed, dat zijne woorden met de werkelijkheid in strijd waren. Hij was geenzins de man van vroeger en volstrekt niet meer bestand tegen inspanning en ver moeienissen, als die der laatste dagen. Zijne lede maten waren als geradbraakt en de rechterhand, waar- m>è hij de pijp vasthield, beefde. Ja, hij werd oud, h ezeer hij zich ook daartegen verzette. Daarom had hij immers ook het verzoek tot de li mge regeering gericht, om hem zijn zoon tot assis tent te geven, welk verzoek den verdienstelijken man gaarne was toegestaan. Hij wenschte vurig, dat Karei eaunaal zijn opvolger zou worden, en deze zou onder zijne leiding en zijn toezicht voorzeker ook wel een zeer geschikt persoon worden. Was het zoover, dan mocht hij gegronde hoop koesteren, dat zijne pensio- neering, zijne hartewensch vervuld zou worden. Hij was echter zoo weinig in staat, de wilde natuur zijns zoons te breidelen, dat hij menigmaal twijfelde, «f zijne hoop wel ooit verwezenlijkt zou worden. en Alteon. Del VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1