No. 304.
Zaterdag 30 Augustus.
1884.
IJS.
FEUILLETON.
Pimpelman.
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs*, per 8 maanden 1.Franco per post
verhooging.
zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Onder de wijze raadgevingen, door vroe
gere geschiedschrijvers gegeven, die zich
vooral toelegden op het trekken van nuttige
lessen, behoorde ookdrinkt wanneer ge 't
warm hebt, geen koud water. Een onzer
graven is na 't drinken van ijskoud bronwater
onwel geworden en gestorven en dus ligt
de les voor de hand.
Wat zouden deze nuttigheidjagers opzien
van ons, de kinderen hunner leerlingen,
als ze ons in den zomer bij voorkeur naar
ijskoud water zien grijpen, als ze de kost
bare inrichtingen konden aanschouwen waarin
ijs opgestapeld wordt tot het warme seizoen
komt, wanneer ze den uitgebreiden handel
in dit artikel waar konden nemen en de
middelen, waardoor wij thans kunstmatig
ijs voortbrengen. IJs is tegenwoordig een
onmisbare drank geworden't is vooral bij
warme zomerdagen een overheerlijk afkoel-
ingsmiddel en de wijze les, zich daarvan
te onthouden, komt ons nu overdreven voor.
Het bewaren van ijs komt neer op het
afsluiten der warmte. Dit nu geschiedt op
dezelfde wijze als waarop men verwarmde
voorwerpen warm houdt. Het klinkt vreemd,
doch een mensch voor koude bewaren ge
schiedt eveneens als een stuk ijs voor ont
dooien vrijwaren. In 't eene zoowel als in
't andere geval, bewijst een wollen deken
uitmuntende diensten. Wol is een slechte
geleider der warmte en verhindert dus de
warmte, die in ons lichaam onstaat, te ont
snappen en zoo ook beschermt wol een
daarin gewikkeld stuk ijs tegen de warmte
der kamerlucht.
Dit slechts als een voorbeeld. In het groot
neemt men zijn toevlucht tot andere warmte-
bewaarders, als turfmolm, zaagsel, gesneden
stroo, hooi enz. en bewaart het ijs in kasten
met dubbele wanden, wier tusschenruimten
met deze stoffen gevuld worden. Vroeger
deed men het in gemetselde kelders in den
grond, thans bouwt men tot dat doel veelal
ijsloodsen boven den grond. Ook daarin
wordt het ijs bewaard in een ruimte die
omgeven is van dubbele met genoemde
stoffen opgevulde wanden, terwijl men zorgt
de loods zoo te bouwen dat er tusschen
haar wanden en de wanden der ijskist een
breede met lucht gevulde ruimte blijft. Na
tuurlijk wordt die lucht zooveel mogelijk
beschermd voor de zonnewarmte.
De bouw van zulke loodsen, gelijk er
o. a. een te Maassluis staat, dagteekent uit
den jongsten tijd, sedert het ijs algemeen in
gebruik is gekomen bij vischhandelaars, bij
hotelhouders, in de bierbrouwerijen, bij den
vervoer van visch en vleesch, in de genees
kunde enz. enz. en dus de voorraad, 's win
ters in onze rivieren opgevischt, op verre
na niet toereikend is.
Om in de groote vraag naar ijs te voor
zien, staan twee wegen opijs aanvoeren
en ijs maken.
Een groote voorraadschuur van ijs is het
noordelijk deel der Vereenigde Staten, de
meereri van Kanada en de Hudsonrivier.
Aan de oevers der laatste heeft men ont-
zagchelijke loodsen opgeslagen, als zoovele
ijskisten, waarin duizende werklieden brood
vindon, 's winters door 't ijs uit de rivier op
te bergen en voor ontdooien te vrijwaren,
's zomers door het bewaarde ijs in te schepen
en naar elders te verzenden.
Wanneer in den winter de rivier met
een korst van c. twee dM. ijs bedekt is,
doorploegt men het in groote blokken en
hijscht die met een stoommachine op den
wal, waar ze terstond te bestemder plaats
worden vervoerd.
Men is door de aanwending van vernuftig
uitgedachte zaagmachines thans in staat in
zeer korten tijd een belangrijke voorraad te
verzamelen. In ons land is het Amerikaan-
sche ijs welbekend.
Als tweede manier om in den zomer aan
ijs te komen noemden we ijs maken. Der
wetenschap, die tegenwoordig zooveel won
deren verricht, is het gelukt ijs-machines te
vervaardigen, die een product voortbrengen
dat minder kost dan het aangevoerde ijs.
Om ijs te vervaardigen moet men koude
teweegbrengen of wat hetzelfde is, aan wa
ter de warmte ontnemen. Een eenvoudig
middel om dit te doen is het water of eene
andere vloeistof die men verkoelen wil, te
plaatsen in een mengsel van 1 deel gewoon
keukenzout en 3 deelen ijs. Er bestaan nog
tal van andere mengsels om de tempera
tuur van een vocht zoo te verlagen dat
het stolt, doch men kan daarmee slechts
een kleine hoeveelheid ijs fabriceeren en
gebruikt ze dus alleen op kleine schaal om
vruchtenijs te bereiden en wijn en bier af
te koelen. Men heeft thans ijskisten in den
handel gebracht, met deze koudmakende
mengsels gevuld, die in de huishouding
uitmuntende diensten bewijzen.
Het sprenkelen van water op den grond
of het nat maken van de huid verwekt,
zooals ieder weet, koude m. a. w. de ver
damping van het vocht onttrekt warmte
aan het vertrek of het lichaam en dat ver
lies van warmte geeft een gevoel van koude.
Op dit beginsel steunt een andere manier
om ijs te bereiden, eene die in het groot
toegepast in staat is groote hoeveelheden
te bereiden en het ijs dus tot lagen prijs
af te zetten.
We kunnen van deze machines geen om
vangrijke verklaring geven en willen dus
alleen het beginsel aanwijzen, waarop ze
rusten. Wanneer men twee schoteltjes, 't
Mijn voortreffelijke vriend Pimpelman heeft een
tooneelstnk geschreven. Na zijn idéé op papier ge
bracht te hebben, heeft hij vel op vel beschreven
en weer verscheurd. Het wilde maar niet lukken.
Telkens vond hij hier of daar iets te verbeteren, telkens
begreep hij dat deze of gene phrase zus of zoo ge
schreven, beter zou voldoen hij las herlas en
bracht eindelijk het werk ten einde, dat hem, volgens
alle menschelijke berekening, eene eerste plaats onder
de Nederlandsche auteurs moest verschaffen.
Na het stuk netjes gecopiëerd te hebben, bood
hij het den Retterdamsche tooneeldirecteur YanZuylen
aan en wachtte vol ongeduld diens beslissing af
't Was een gure October-avond, op de gezellige
kamer van mijn vriend Pimpelman knapte in den
sierlijken haard een heerlijk vuurtje, het laag brandende
gaspitje verspreidde een zachten gloed, de theeketel
raasde dat het een lust was, en dicht bij de tafel
zat of liever lag Pimpelman in zijn gemakkelijken fauteuil
te soezen.
Terwijl hij dan zoo gemakkelijk op zijn kamer zat,
kwam het hem voor, als was hij in Rotterdam en
zag hij reusachtige biljetten, waarop met groote letters
prijkte
Nieuwe Schouwburg,
directeur W. van Zuylen.
Heden avond eerste opvoering van
Koningin en Moeder,
of
Misdaad en Heldenmoed,
treurspel in 5 bedrijven door Pimpelman.
Nauwelijks sloeg het 7 uur of Pimpelman vertoonde
zich aan den Schouwburg. Om door den hoofdingang
aan den Coolsingel de zaal te bereiken was geen kans,
daar verdrongen zich honderden en honderden om
een plaatsje te veroveren, tal van rijtuigen rolden
langs dezen anders zoo stillen weg, zelfs de trams
waren opgepropt met nieuwsgierigen.
Gelukkig degene welke zich eenige dagen van te
voren een plaats gereserveerd had, nu toch was er
geen denken aan en vol teleurstelling trokken zij af,
die op het bureau «uitverkocht* lazen. Langs de
achterdeur aan de Kerklaan bereikte Pimpelman het
tooneel, om terstond door den directeur met hartelijk
heid begroet te worden.
«Jongens, mijnheer Pirnpclman!« sprak Van Zuylen
»Uw stuk trekt, kijk eens wat een zaal wat
een publiek de élite van onze stad is er. Zij
schijnen groote verwachtingen van u te hebben, want
zelfs de verslaggevers uit andere steden zijn overge
komen.
Pimpelman knikt en wordt rood van vreugde, de
»Pcrs« was er! Nu zou hij dan toch eindelijk be
kend en naar waarde beloond worden. Nu zou hij
die heeren bewijzen, dat hij tot iets grootsch in staat
is en dat zij verkeerd deden op zijn vroegere ge
schriften zoo weinig acht te slaan de Pers
Wat had hij dikwerf gedroomd zijn naam in de
courant te lezen en eindelijk, eindelijk dan zal zijn
illusie verwezenlijkt worden.
Gelukkige Pimpelman! Ten volle overtuigd dat
zijn werk den proef zal doorstaan, gaat hij met op
geheven hoofd voorwaarts en loert door het kijkgat
dat in het gordijn is.
Daar ziet hij ze die menschen, welke ziju werk
zullen beoordeelen en niettegenstaande zijne zekerheid,
kan hij toch een gevoel van ongerustheid niet onder
drukken daar zitten zij op wien al zijn hoop
gevestigd is, van wien zijn triomf of val afhangt
met welk een angst beschouwt hij ze zijn oog
monstert hen en ontwaart al wat groot is op het
gebied der bellettrie.
In het midden zetelt de deftige tooneeireferent der
»N. Rt. Ct. s de heer Haverkorn van Rijsewijk; hij
leest de avond-editie van zijn blad. Links van hem
zit de heer Van Waalwijk, hoofdredacteur van het
«Rolt. Nieuwsbladheel gezellig te redeneeren met
den heer Calisch van het HandelsbladRechts heb
ben de heeren Van der Goes en Van Deijssel als
vertegenwoordigers van «De Amsterdammerplaats
genomen; zij amuseeren zich nog over de pret die
zij op hunne laatste reis naar Parijs gehad hebben.
En verderdoch het is te veel om op te noe
men zij zijn er allen de heeren: Van Raalte
van «Het Vaderland*, mr. De Vries van het «Dag
blad*, M. Hoorn van het weekblad «De Amsterdam
mer Tabarin van de «Echo*, ja zelfs de hoofdre
dacteur van het «Nieuws van den Dag#, de heer
De Veer, is daar in gezelschap van Justus van Mau-
rik, die hem op luimigen toon het ontwerp voor een
nieuw blijspel bekend maakt.
En niet alleen het litterarisehe gedeelte is verte
genwoordigd ook de tooncelgrootheden zijn er.
Pimpelman beschouwt ze en in zich zelf noemt hij
de heeren Stumpf en zijn secretaris Róssing, in ge
zelschap van den directeur A. van Lier, den gérant
Berkenhoff met zijn talentvollen regisseur Le Gras.
De heeren Morin, Rosier Faassen, D. Haspels, zijn
valsche broeder en Victor Dricssens als respectieve
geleiders van de dames Beersmans, De Vries, Jos. de
Groot, Théo Frenkel, Kleine en Chr. Stoetz.
Van de «Stalles# loert Pimpelman naar de overige
rangen, en nu kent zijne vreugd geen grenzen meer.
De «haute volée« is ruimschoots vertegenwoordigd;
in de »Balcon« bespeurt hij; den burgemeester, de
wethouders, den kolonel der schutterijkortom, alle
voorname Rotterdammers zijn daar met hunne dames.
De loges en 't parterre zijn opgepropt, terwijl zelfs
de engelenbak onder het gewicht dreigt te bezwij
ken. Pimpelman is in verrukking.
«Tot den aanvang! Dames, Heeren!klinkt pre
cies 71/3 uur de stein van den regisseur Faassen.
Pimpelman ijlt tusschen de coulissen japonnen
ruischen over de planken. «Halen!» roept Van
Zuylen; statig rijst het gordijn en de voorstelling be
gint. Het eerste bedrijf wordt door de artisten zeer
goed gespeeldvan tijd tot tijd hoort men eenig
handgeklap, doch overigens blijft het publiek rustig.
Ook het tweede bedrijf gaat kalmpjes voorbij, doch
bij het derde begint het publiek warm te worden.
Pimpelman's schoone jamben maken blijkbaar grooten
indruk, men applaudisseert, juicht toe, en de artisten
worden met open tooneel driemaal terug geroepen.
Pimpelman keert zich tot de vertolkers zijner ge
dachten, brengt hun hulde en vooral Van Zuylen
wordt hoog door hem geprezen.
Bij het vierde bedrijf galmt een driewerf hoera
door de zaal, de heeren wuiven met de hoeden, de
dames met hare zakdoeken de-geestdrift is groot.
Mevrouw de Graaf-Verstraeten ontvangt een fraaien
bouquet, terwijl men Van Zuylen een krans vereert.
Het succes van Pimpelman's stuk is gewaarborgd. Doch
hoe groot het enthousiasme tot hiertoe ook was, het
beteekent niets bij den storm van toejuichingen, die
gedurende het vijfde en laatste bedrijf losbarst.
Nog nooit was de Rotter lamsche Schouwburg ge
tuige van zulk een furore. Nog nooit hadden de Rot
terdammers zich zoo door hun gevoel laten meeslepen.
De dames weenen, zelfs het mannelijk auditorium is
aangedaan. Men leeft met de artisten medemen ver
afschuwt den verrader, die het leven zijner koningin
aan zijne eerzucht wil opofferenmen eert de moeder,
die gaarne van den troon afstand zou doen, om haar
kind te reddenmen wordt getroffen door den moed
van den edelen jongeling, die zijne gebiedster tot den
laatsten ademtocht verdedigen wil. En als eindelijk het
verraad gestraft, de deugd beloond wordt, de koningin
hare plaats op den troon weder inneemt en den ver
rader met deze woorden
«Uw laatste stonde heeft geslagen,
«Verrader van uw vaderland,
«Gij die de oproersvaan dorst dragen,
«Sterft hier door uw gebiedsters hand!«
den dolk in het hart steekt, dan kent de ver
voering geen grenzen meer, dan schijnt het publiek
als losgebroken, dan dreigt de zaal onder de donderende
toejuigingen in te storten, dan laat men het gemoed
den vrijen teugel en klinkt één naam door honderden
tegelijkertijd geuit: «Pimpelman! Pimpelman!#
De spelers buigen, danken, doch dat wil
men niet; Pimpelmanherhaalt het publiek, «Pim
pelman willen we zien
Van Zuylen buigt, ijlt tusschen de coulissen en
kimt met den «auteur# hand aan hand terug. Dit
schijnt het sein voor ovaties te wezen: het orkest
heft fanfares aan, het geheels publiek staat als één
man op en weer klinkt het: «Leve Pimpelman!#
Kransen en bloemen vallen bij massa's aan des schrij
vers voetenhij buigt, drukt de hand op het hart,
terwijl tranen van ontroering langs zijne wangen
biggelen. «Hoera! Hoerawordt er geroepen, het
werpen met bloemen houdt niet op en de geestdrift
wordt nog grooter als de heer Haverkorn van Rijsewijk
niet een gouden lauwerkrans in de hand ten tooneele
verschijnt en Pimpelman toespreekt.
Plotseling heerscht eene doodsche stilte.
Vergun mij, mijnheer Pimpelman,zegt de criticus,
«vergun mij, u namens mijne collega's dezen gouden
krans aan te bieden. Nog nooit heeft de pers op
deze wijze hare ingenomenheid met een nieuw werk
betoond, doch bij uw kunstgewrocht meenden wij
eene uitzondering te moeten maken. Aan u, die ons
getoond hebt wat het genie vermag, zijn wij deze
hulde verschuldigd en ik verheug me dat juist op mij
de keuze is gevallen, om de tolk van ons aller ge-
NIEUWSBLAD
lid Laud van Huisden en Alten,
DE LANGSTRAAT EN DE DOHELERVAARD