No. 307.
Woensdag 10 September
1884.
1
LI
ilIIS
FEUILLETON
Uitgever: L. .7. VEERMAN Heusden.
I\ ENIGEN Kltl\(ii.
V 7
i1"
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 1G regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
B"
r Binnenl-andsche A DYER T E N TIEN
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
//Nooit komen ze weerom, de goede oude
dagen, toen we zomers hadden, dat we za
ten te puffen, en winters, dat we ons min
stens drie maanden aan ijsvermaak konden te
goed doen alles is geheel en al veranderd,
zoo luidt bijna jaar op jaar de klacht van
de ouderen van dagen en wij jongeren
stemmen mede in de verzuchting en wen-
schen dat wij eene herhaling van dat vorige
ook nog eens konden beleven, hoewel wij
dat roemen van het geen er geweest is,
doorgaans voor overdrijving houden en uit
beleefdheid geen ongeloovig gezicht zetten
of geen twijfel uitdrukken. Zij schijnen toch
gelijk gehad te hebben, nu en van harte
roemen wij ons gelukkig wij hebben nu een
zomer gehad die voor zoo'n ouderwetschen
niet onder behoeft te doen. Nog eene oude
traditie is in eere gekomen spottender wijze
werd deze tijd, waarin doorgaans zoo weinig
op politiek gebied voorvalt, de komkom
mertijd genoemd, een tijd van komkommers.
Die naam is overgebracht op andere tijd
vakken voor andere zaken, hij is synoniem
geworden met een tijd, waarin op een of
ander gebied weinig omgaat, waarin bijna
stilstand is.
Op het gebied van de journalistiek heerscht
die tijd nu. Het is te vermoeden dat er
vroeger in dien tijd veel over komkommers
gezegd of geschreven is, dat is waarschijnlijk
gaan vervelen en de een of ander reporter
Yrasko.
De oude heer is uitgeput door zijn lange rede
hij valt achterover in zijn stoel en wrijft met de hand
langs zijn voorhoofd, een zeker teeken van opgewon
denheid bij hem. Zijne dochter neemt thans het woord
en zegt vriendelijk: «Ik betreur het even als gij,
lieve vader, dat Adolf ons wil verlaten, maar mij
dunkt dat wij hem niet mogen terughouden, hoezeer
wij beiden zijn gezelschap zullen missen.
De woorden zijn eenvoudig gesproken en oprecht
gemeend want Eugenia voelt eerbied voor den jongen
man, die zoo bescheiden zijne buitengewone kundig
heid op den achtergrond stelt. Zij gevoelt dat zij in
hem een vriend zal verliezen zooals weinigen er een
bezitten en zij vreest thans het alleenzijn met haar
vader. Hoe zal zij den dikwijls aan zwaarmoedigheid
lijdenden man kunnen opbeuren terwijl haar eigen hart
vol droefheid is? Hoe zal zij hem kunnen ver
bergen, dat haar levenspad door eene donkere scha
duw verduisterd wordt? Ja, zij zal hem missen,
den vriend wiens bijzijn zoo heilzaam op haar vader
werkt. Maar spoedig verdringen andere gedachten zich
in haar hoofd gedachten aan hem, die iedere mi
nuut verder van haar verwijderd wordt.
Hoe eindeloos lang schijnt haar die prachtige zomerdag,
die anders placht om te vliegenTegen den avond kan
het jonge hart den dwang, dien het zich heeft op
gelegd niet meer verdragen. Met vlugge schreden
verlaat Eugenia het huis en slaat den weg in naar
is op een ander idee gekomen, de zeeslang
b.v. en dat idee is dan weken achtereen uit
gewerkt. Maar nu is de komkommer weer
in eere hersteld. Uit elk blad dat wij in de
handen nemen blinken ons de monster-kom
kommers van 85 en 92 centimeters lengte
tegendat is spijs voor allemaal, voor Anti
revolutionaire en Liberale, voor Roomsch
Katholieke en Conservatieve bladen, dat is
neutraal gebied, aan het komkommerkoor
kunnen alle mededoen, dat is neutraal gebied,
waar allen elkander kunnen ontmoeten. In
het gevolg komen verder allerlei dergelijke
merkwaardigheden. Heeft me daar een ver
nuftige rekenaar niet uitgerekend hoeveel
plaats al de menschen op aarde zouden in
nemen, als ze te zamen in gesloten rijen
gingen staan, en dat die plaats ongeveer
zoo groot zou zijn als de oppervlakte van
het meer van Constants, waarvan natuurlijk
elke lezer zich dadelijk de ligging kan voor
steilen. Precies heeft hij het uitgerekend en
sterker nog, hij vertelt ons tevens, als allen
tegelijk naar de grondvergadering gingen,
hoeveel het water van het meer dan hooger
zou komen te staan. Een ander met die
bijzonderheden nog niet tevreden, gaat nog
een schrede verder en tracht in guldens en
centen te bepalen hoeveel het bedrag zou
zijn dat aan de spoorwegmaatschappijen ten
goede zou komen als de reis door alle
menschen moest worden gemaakt. Eén moet
er natuurlijk niet mee verdrinken, één moet
er overblijven, om te kunnen constateeren
of de berekening goed is geweest en zuiver
uitkomt.
Die rekenaar heeft ten minste zijne her
sens nog vermoeid, al is het dan ook dat
wij veel van zijne becijfering in goed ver
trouwen moeten aannemen. Anderen leggen
het gemakkelijker aan en verkoopen goed-
kooper komkommers. Deze week nog kon
den wij in een der provinciale bladen eene
het park, waar zij liet eerst met Paolo heeft ge
wandeld. Langzamerhand vertraagt haar tred. De
stilte om haar heen doet haar goed en toch doet ze
haar haar leed des te erger gevoelen. Op een bank
nabij een rozenstruik laat ze zich neder; het is dezelf
de struik waarvan ze nog zoo kort geleden een roos
heeft afgeplukt, die haar door Paolo werd afgenomen.
De herinnering is zoo levendig, dat ze plotseling
haar gelaat met de handen bedekt en in een stroom
van tranen lucht geeft aan haar overkropt gemoed.
Zachte schreden doen haar plotseling opschrikken
en ze ziet Adolf von Lassen, die naar haar toekomt.
Terwijl hij nadert zoekt zij zich te herstellen en
buigt zich over den rozenstruik als om dien te be
wonderen. Von Lassen doet alsof hij haar verwar
ring niet bemerkt, alsof hij niet ziet hoe tranen door
de hand waarmee zij het gelaat half bedekt, op de
roos neerdruppelen, die ze nu heeft afgepukt.
Dan als door eene ingeving staat hij plotseling voor
haar en vraagt met ontroerde stem: «Eugenia, ver
oorloof mij een vraag: is het mogelijk dat mijn blij
ven u van eenig nut kan zijn? Kan een trouw vriend
iets voor u doen?« Zij kan nog niet opzienhaar vin
gers spelen zenuwachtig met de roos «Ge zijt
goed,« fluistert ze eindelijk «en indien ge blijven
wildet, zou het mij tot groote verlichting zijn.
«Dan blijf ik,klinkt het ernstig en vastbesloten.
Zij ziet met tranen in de oogen naar hem op, de roos
valt in het zand en diep ontroerd steekt zij hem beide
handen toe die hij een oogenblik eerbiedig en harte
lijk in de zijne drukte.
Indien Eugenia's oogen niet zoo omsluierd waren
geweest en haar ontroerd gemoed het haar niet
hadde belet, dan zou het haar niet hebben kunnen
ontgaan, dat daarbij een donkere blos voor een oogen
blik zijn ernstig mannelijk gelaat bedekte.
tragiscli-komische geschiedenis lezen, die wij
dertig jaar geleden reeds in onze Eransche
vertaalboeken vonden en waarvan onze on
derwijzer zeide, dat hij die geschiedenis in
zijne jeugd reeds vertaald had. Nieuws was
het dus niet wat wij vonden, maar er was
eene kolom mede gevuld, zoowat letterlijk
vertaald. Het was de geschiedenis van den
Russischen bankier Sutherland, die opgezet
moest worden zooals men een hond of
een vogel opzet. De bevelen van Keizerin
Katharina de Tweede duldden geene tegen
spraak en eerst na veel smeeken om uitstel en
na veel haspelen kwam men achter de waar
heid, nl. dat de Keizerin eigenlijk een hondje
en niet den bankier meende.
Af en toe komt ook de treffende ge
schiedenis voor den dag van het kleine
houthakkersknaapje dat mee naar het bosch
genomen werd. Terwijl de vader aan het
hakken is, zit het kind uit een houten schotel
met melk en brokken brood te eten. Als
de vader weerom komt, hoort hij het kind
praten. Naderbij gekomen ziet hij tot zijne
verbazing dat voor het kind een paar jonge
wolven staan, die uit den schotel mee-eten
als zij te gulzig zijn slaat het kind ze met
den houten lepel op den kop, terwijl het
zegt in zijn gebroken taalNou is het jou
beurt en dan is het jou beurt. Wij her
inneren ons dit sprookje jaren geleden reeds
gelezen te hebben, maar toen waren het
zoogenoemde Ileinzelmannchen, //aardman
netjes'' in plaats van wolfjes en toen hoorde
ook werkelijk het; verhaaltje op het gebied
der sprookjes thuis. Nu doet het als merk
waardigheid in den komkommertijd dienst
de naam van den een of anderen natuur
kundige wordt er aan verbonden en klaar
is het. Met een kleine variatie kan men het
volgende jaar van den houtbakker een jager,
van de wolven jonge beren en van de Py-
reneën het Berner Oberland iriaken en men I
heeft al weer wat nieuws.
De doofstomme gravin Orkney, die met
het werpen van een keisteen op den grond
onderzoeken wilde of haar kind goed hooren
kon en de Poolsche vorstin, die haar kinde
ren aan de wolven offerde om zich zelve te
redden, hebben ook al dikwijls dienst ge
daan om de leesgrage menschen eene volle
courant te bezorgen.
Zeer dankbaar in het gebruik is ook de
statistiek. Zooveel menschen worden er elke
minuut geboren, zooveel verlaten elke minuut
dit ondermaansche tranendal, zoo hoog is
de stapel rijksdaalders, waarmede onze Ne-
derlandsche staatsschuld kan betaald worden,
zoo groot is het stuk land, dat men met de
muntbiljetten kan beleggen die de waarde
vertegenwoordigen van het budget enz. enz.
Die het niet gelooven wil heeft de volle
vrijheid het na te rekenen.
Om billijk te zijn moet men erkennen dat
als het politiek nieuws schaarsch is, men
toch wat moet geven en dat het gros der
lezers er bitter weinig belang in stelt om
te weten hoe de Mahdi er uitziet, wat hij
zegt en wat hij doet en dat de meeste men
schen er zich zeer weinig om bekommeren
of het tuighuis van Eoochow gebombardeerd
wordt of niet. Zestig percent der lezers en
negentig percent der lezeressen hebben juist
in den komkommertijd hun liefste lectuur
in hunne krant. Wat gaat hun die akelige
politiek aan Maar zoo'n moord met ver
zwarende omstandigheden, zoo'n frappante
gebeurtenis in de binnenlanden van Afrika
of in de maagdelijke wouden van Amerika,
zoodat je de haren te berge rijzen, dat maakt
de krant nog eens recht interessant. //Die
eerste bladzijde lees ik nooit" is een woord
dat men dikwijls hoort. Die dat zeggen zijn
ten minste nog openhartiganderen, die met
minachting en medelijden op dat gebrek aan
politieken geest neerzien, lezen de eerste
zijgend gaan zij naast elkander voort tot aan het
einde van den tuinhier blijft von Lassen staan
en staart liet jonge meisje na, totdat zij in het huis
verdwijnt. Langzaam keert hij dan op zijn schreden
terug naar de bank bij de rozen. Hij staat stil en ziet
rond.
Daar ligt nog de roos die Eugenia heeft afgebro
ken. Voorzichtig neemt de jonge geleerde haar op, hij
buigt het hoofd en blijft eenige oogenblikken als in
smartelijken strijd met zichzelf, in gedachten verzonken
staan. Een diepe zucht welt op uit zijne borst, dan
heft hij het hoofd op en verbergt de bloem aan zijn
hart. Zijn gelaat is bleek maar het is alsof er op
te lezen staat dat hij een besluit genomen heeft, een
vast, een edel besluit, dat hij ten uitvoer zal bren
gen.
VI.
Zoo werd een harde strijd gestreden onder het
vredige dak van den ouden professor, zonder dat deze
iets bemerkte van de moedige zelfbeheersching van zijn
pupil of de gestoorde gemoedsrust van zijn dochter.
Zoo ging een jaar voorbij zonder dat er eenige
verandering in den toestand kwam. Brieven van Paolo
kwamen er niet en Eugenia kon ze ook niet ver
wachten.
Immers zij had de schuld jegens haar vader niet
grooter willen maken en daarom Paolo ernstig be
zworen geen geheime briefwisseling met haar te be
ginnen. Toch waren er oogenblikken, waarin het haar
zoo bitter hard viel dat lange wachten zonder eenige
tijding, oogenblikken, dat zij tien jaar van haar jonge
leven had willen afstaan voor één teeder woord, één
hartelijken blik van haar geliefde.
Dikwijls gebeurde het, dat ze zoo in droeve ge
peinzen verzonken, de eenzaamheid zocht en zoo zien
wij haar nu weder, terwijl zij met gevouwen handen
en moedeloos neerhangend hoofd op de bank voor
hun tuinkamer zit. De avond begint reeds te val
len en een groote stilte heerscht in de natuur. Ook
in haar hart is eene weldadige kalmte nedergedaald,
de berusting in haar lot.
Over het kinderlijk gelaat ligt nu een waas
van weemoed uitgespreid en de zachte blauwe oogen
staren met eene uitdrukking vol verlangen in het verre
verschiet. Daar schrikt ze plotseling op als uit een
droom, want ze heeft het geluid van voetstappen ver
nomen op het pad, dat naar hun woning leidt.
Ee.i oogenbiik daarna ontwaart ze den postbode,
die haar een brief overhandigt, aan haar gericht!
Wal kan dat zijn. De hand kent ze niet, maar hoe
km ze dat ook, zij die zoo weinig menschen kent
buiten haar eigen engen kring? Haastig breekt ze het
couvert open en begint den brief te lezeneen
oogenblik is alles stil, doodstil dan slaakt ze een lui
den kreet en zinkt bewusteloos neer, terwijl het
noodlottige papier aan haar hand ontzinkt.
Daar binnen zitten de twee mannen rustig te wer
ken, hunne gedachten geheel bepalende bij hunne taak.
De oude professor is juist bezig een zijner stellingen
te verdedigen en in het vuur zijner rede bemerkt hij
niet hoe von Lassen plotseling verbleekt en snel zijn
blik naar de tuinzijde richt. Een oogenblik later
weet deze een voorwendsel te vinden om de kamer
te verlaten en de oude man verdiept zich weder ge
heel in zijne schrifturen.
Von Lassen heeft den kreet van het jonge meisje
vernomen en het heeft hem als een noodkreet in de
o.ren geklonken. Nu staat hij vóór haar terwijl
zij, nog half bewusteloos, de oogen vragend opheft en
de handen uitstrekt, als zocht ze iets af te weren.
i' *3
kbouc maat ssa vzwrz ttrzxaw or- -- ;«mrwk -* EciassrsHwa
9
DOOR