1884.
FEUILLETON.
K
Uitgever: L. J. YEEIUVIAN Hcusden.
Ds Roman van son Kunstenaar.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken VY O E N S D A G en Z A T E R I) A G.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
- _mSS!BBSSmsS!^SSS^fSSS9K^S9!kSmmKHBB
Een schipper, den ganschen dag aan vocht
en koude blootgesteld, zal zich met vrouw
en kinderen 's avonds eens heerlijk stoven
en warm en wel ter kooi gaan. Om 't
recht lekker te maken voorziet hij de kom
buis van een goeden voorraad steenkolen
met een paar turven, draait den sleutel
bijna dicht opdat de warmte niet vervliegen
zou en sluit de enge kajuit volkomen van
de buitenwereld af. Arme menschen, warm
en wel slapen ze in, om nimmer meer te
ontwakenZe zijn door vergiftige lucht
gedood. Dat gif heet koolzuur.
In ruimten door een menigte menschen
gevuld, bij drukke kerkbeurten b. v. komt
het niet zelden voor dat deze of gene be
wusteloos neervalt of dat zeer velen met
zware hoofdpijn geplaagd worden. Ook dat
is de schuld van het koolzuur, een lucht
soort, niet slechts door verbranding maar
ook door de ademhaling van rnensch en
dier voortgebracht.
Wanneer doctoren en allen die 't wel
ineenen met onze gezondheid, ons raden
de woonkamers te luchten, dan is dat «aller
eerst met het oog op deze schadelijke lucht
soort, welker vorming niet te vermijden is
en die alleen bestreden wordt door de bui
tenlucht vrij entree te geven.
Zoo wij echter datzelfde koolzuur,dat vergif
voor de longen, van een andere zijde bezien,
staan we verbaasd over den aard dezer lucht.
Wat is een eerste vereischto van goed
bier P Dat het bij 't inschenken schuimt
in de glazen en op de tong dien eigenaar
dig prikkelenden smaak geeft, waaraan we
terstond de meer of mindere waarde van 't
gerstenat herkennen. Bier en ook mineraal
water dat dien smaak mist, noemen we
slecht. Het behoeft, daarom nog niet on
drinkbaar te zijn, doch in den regel is het
dat wel, aangezien het meestal door lang staan
in dien flauwen, verschaalden toestand ge
komen is. Datgene nu, wat het bier tot
een aangenamen en naar zelfs sommige
doctoren verzekeren tot een gezonden drank
maakt is juist diezelfde luchtsoort, die we
als vergif voor de longen aangeduid hebben.
Zoo kan het gebeuren dat een huismoeder
door in een gesloten kamer te strijken met,
op houtskolen verwarmde ijzers bezwijmd
neervalt door inademing van koolzuur en
na in een andere kamer gebracht en weer
bijgekomen te zijn, zich door koolzuurhou
dend water of bier herstelt en verfrischt.
We zien hieruit dat veler begrip van het
woord verpf een'igzms nevelachtig is. Naar
onze gewone spreekwijze zou koolzuur geen
vergif zijn we nuttigen het immers, niet
alleen in dranken, maar ook in het brood,
waaraan het door inmenging van gist kunst
matig wordt toegevoegd. Toch kan men
zich door koolzuur zeer gemakkelijk het le
ven benemen, gelijk we zagen.
Nu we aldus in hoofdzaak het wezen en
de werking van koolzuur bepaald hebben,
willen we stilstaan bij de jongste, zeer in
teressante vorderingen der wetenschap op
gaskundig gebied. De wetenschap staat te
genover deze en andere luchtsoorten, alsook
tegenover bekende stoffelijke dingen als
de eigenaar van een marionettenspel tegen
over de poppen. Ze heeft ze alle in 't oog
en in handen en is er steeds op uit ze
ten nutte van 't algemeen dienstbaar te
maken.
Voor bierdrinkers, echte proevers w. t. v.,
gelijk Duitschland ze bij menigte en ook
ons Land reeds bij honderden telt, is 't een
ergernis een glas te ontvangen gevuld uit
een bijna ledig vat. Vooral wanneer dat vat
tamelijk groot was en lang ^aangeslagen"
stond, heeft het laatst opgepompte alle smaak
en heerlijkheid verloren, 't Is laf en bevat
reeds azijnzuur. Dat komt dewijl het bier
opgepompt wordt door samengeperste damp
kringslucht, waarin alle koolzuur langzamer
hand ontsnapt en die het bier doet ver
schalen en ten slotte zuur worden. Hoe
kleiner 't vat is en hoe drukker de klanten
komen, hoe beter dus 't bier zal zijn. Daar
staat echter 't nadeel tegenover dat 't fabri-
ceeren van een tal kleine vaten betrekkelijk
veel duurder is dan van een of twee tamelijk
groote. Voor de goedkoopte neemt de tapper
dus groote vaten, maar loopt dan ook groot
gevaar slecht bier, d. w. z. bier zonder
koolzuur te schenken.
Nu wil 't geluk dat de wetenschap in
staat is koolzuur, een onzichtbaar gas, vloei
baar te maken en zelfs tot den vasten staat
te brengen. Men produceert koolzuur uit
soda, vermengd met water en zwavelzuur
en wanner men het daaruit verkregen gas
aan een drukking van 50 atmospheren bloot
stelt, gaat het over in den vloeibaren staat.
Prof. Raydt te Hanover heeft sedert kort
uitgevonden met dit samengedrukt en dus
vloeibaar koolzuur het bier in de pomp op
te persen en daarmede bereikte hij de ver
rassendste uitkomsten. Doordat de ruimte
in het biervat door hem met koolzuur ge
vuld wordt, geeft niet «alleen het bier zijn
koolzuur niet af, maar neemt wanneer het
te weinig bevat, daarvan een hoeveelheid
tot zich, die meer bedraagt naarmate het
aan koolzuur .armer is. Met deze vinding
van Prof. Raydt, die voor eenige dagen te
Amsterdam persoonlijk zijne vinding in 't
publiek heeft uiteengezet en aangeprezen,
heeft men het geheel in de hand goed, van
koolzuur verzadigd bier te schenken tot den
laatsten droppel van 't vat toe, hoe groot
dat ook van afmetingen zijn moge. Het
koolzuur wordt in fleschvormige ijzeren vaten
geperst en zoo van de fabriek allerwege
verzonden.
De wetenschap werkt wonderen. Ze levert
thans ook lucht in den vorm van ijs. Zoo
men een met vloeibaar koolzuur gevulde
ijzeren flesch opent, dringt het met geweld
naar buiten, doch gaat terstond in damp
vorm over. Vangt men het echter op in
een wollen doek, dan ontneemt het in gas
overgaande deel der vloeistof zooveel warmte
aan het andere deel, dat dit in vasten toe
stand overgaat en op vastgekneede sneeuw
gelijkt. Dit vaste koolzuur, met ether ver
mengd, is in staat kurk te doen bevriezen
en in de hand genomen brengt het dezelfde
gewaarwording tewreeg alsof men die tegen
de gloeiende kachel houdt. De hand neemt
in 't laatste geval warmte op en geeft iu;^
't eerste geval warmte af; het resultaat is
't zelfde men brandt zich.
Dit naar aanleiding van de bruikbaarheid
van een vergiftig gas, dat in de ademhalings
werktuigen vernietigend werkt, doch uit
wendig gebruikt en door dranken gemengd
de werkzaamheid der huid en der spijsver
teringsorganen verhoogt. Men kan echter
ook van 't goede te veel nemen en een
matig gebruik van koolzuurhoudende baden
en dranken is zeer aanbevolen.
nooa
C. L. VAN BALEN Jr.
9)
«Hoe hemelsbreed,zoo mijmerde hij, «verschilt
onze opvatting van God en godsdienst toch var. de
begrippen dezer menschen, wier zielverzorger ik ben;
en zal er ooit een tijd aanbreken, dat er in dit op
zicht verandering komt? Ncen,« vervolgde hij, «de
groote massa blijft, waar zij is en wat zij is, ze gaat
geen duimbreed vooruit. Het volk van vóór eeuwen,
dat Ebers en Hamerling ons teekenden, stond even
hoog op de ladder der wetenschap, als het volk van
nu. Toen was er een keurbende, die naar waarheid
streefde, en als ze iets meenden gevonden te hebben,
goten ze het in eenvoudigen vorm en verspreidden
zoo hunne denkbeelden onder het volk. En wat werd
er van onder die handen Ben vorm namen ze over,
het wezen begrepen ze niet, en zoo werd het schoon
ste schoon in de handen van het volk een karikatuur.
Zoo was hel toen, zoo is het nu nog en zoo zal
het, dunkt me, altijd blijven. En laten ze ten slotte
hun geloof dan ook maar behouden,vervolgde hij,
«ze zijn er gelukkig meê. Mijn God, wat zou die
vrouw wel gedacht hebben, als ik gezegd had
«Moeder, gij gelooft dat ge uw kind daarboven eens
zult wederzien, maar ik zweer u, dat ge het nooit
of nimmer zult terugvinden Kost het ons al niet
een zwaren strijd, dat kinderlijk geloof te moeten
opgeven Kost het ons geen bloed en tranen, de
Mn. waarmee we aan onze opvoeding verbonden
zijn, de banden, door vrome handen biddend ge
knoopt, manmoedig te verscheuren, als de eeuwige
waarheid dat geloof van zijne grondvesten stoot? En
zij dan, zullen zij volbrengen, wat ons een strijd kost
op leven en dood?« Hij dacht na en mompelde:
«Maar ben ik niet schuidig, als ik voortga het volk
logen voor waarheid aan te bieden? Heb ik de be
lofte niet verbroken, die ik bij de aanvaarding van
mijn ambt deed? Ja, ik zal het masker afwerpen
en de eeuwige waarheid verkondigen van de daken
ik zal breken met een vorm, met een dienst,
waaraan ik niet meer geloof, en dan
Eene plotselinge hoestbui overviel hem. Hij bleef
een oogenblik staan en vervolgde toen zijn weg.
«Zoo zijn we,« mijmerde hij voort. «Groote plan
nen maken we, iuchtkasteelen bouwen wc ons, en
als we dan plan op plan hebben gestapeld, en onze
voornemens reiken van de aarde tot den hemel, dan
komt één tochje en we vallen, en niet ons storten
onze plannen ineen.
Hij glimlachte pijnlijk.
«Ja ik voel dat het kwaad daar binnen in mijn
borst stap voor stap voortschrijdtik voel den worm,
die aan het leven knaagt.
Hij was genaderd tot het boscli en weifelde een
oogenblik.
«Kom,« vervolgde hij, de breede laan inslaande,
«dwaze vrees; niemand zal mij leed doen, om de
eenvoudige reden, dat er niemand is.
Hij schreed voort onder de donkere boomen, waar
slechts nu en dan de maan een spookachtig licht
door de bladeren wierp. Van tijd tot lijd kraakte
een dor takje onder zijn voet, en dan verschrikte hij,
om het volgende oogenblik weèr over zijn angst te
glimlachen.
Baar dook de maan van achter de wolken te voor-
schijn en wierp grillige licht- en schaduwpartijen
op het pad. De jonge predikant blikte onderzoekend
voor zichplotseling bleef hij staan. Op eenigen
afstand voor hem, lag een donker voorwerp aan den
voet van een zwaren boom. Eene huivering doortrilde
hem, en hij was besluiteloos, of hij verder zou gaan,
dan wel terugkeeren.
Eindelijk verzamelde hij al zijne tegenwoordigheid
van geest en trad op het donkere voorwerp toe hij
herkende de omtrekken van een menschelijk lichaam
en huiverde opnieuw.
Toch trad hij nader en vatte den man, die met
het gelaat naar den grond, de armen om den boom
gekneld, was neergestort, bij den schouder, zoodat
het gelaat zichtbaar werd.
«Mijn God!« kreet hij, «Johan Taurel!«
Als door den bliksem getroffen, stond hij daar.
Hij begreep met geene mogelijkheid, wat den jongen
kunstenaar in dezen toestand had gebracht; zijn hoofd
duizelde, zijne slapen dreigden te bersten.
Hij overtuigde zich dat de jonge man nog leefde
en sprong toen overeind. Blindelings snelde hij langs
den wegwat maalde 't hem, of de takken hem al
in 't gelaat sloegen, of de wind al scherper en kouder
werd Hij vloog meer dan hij liep, de lanen door,
den straatweg langs, de villa van den minister voorbij,
tot hij stil stond vóór het huis van den dokter.
Dreunend bonsden zijne slagen op de huisdeur en
brachten in een oogwenk alles in rep en roer. Voet
stappen weerklonken, deuren werden geopend en weê:
toegeworpen, en licht straalde door de reten der ge
sloten blinden.
Die tijd scheen den predikant eindeloos.
Daar weerklonk een zware tred door den gang,
en de dokter schreeuwde zonder de deur te openen
NV ie is daar? ti
«Ik, de dominéklonk het antwoord.
De deur werd geopend, en de dokter trad verbaasd
op den drempel: «Lieve hemel, dominé, wat voert
u hier heen Maar kom binnen
«Neen, dank-je dokter, ik wacht hier, maar kom
gauw Johan Taurel ligt in 't bosch te sterven.
«Hoor je 't?« fluisterde de knecht van den minis
ter het dienstmeisje toe, dat evenals hij uit een der
bovenramen van het huis naar buiten tuurde; «hom-
je 't, mijnheer Taurel ligt in 't bosch te stervenze
hebben hem zeker vermoorde
«Ach gut!ti kreet 't dienstmeisje, «wat zal dat
den minister spijten, en de juffrouw niet minder.
Jammer dat ze nog niet thuis zijn't duurt ook altijd
zoo lang, als er wat aan de hand is.
«Ben-je mal,antwoordde de knecht, «laten ze
nuar wegblijven; ze zullen gauw genoeg hier zijn,
gmwer dan wij 't verlangen.
Een kwartier later zaten de dokter en de dominé
ncêrgehurkt bij den ongelukkigen kunstenaar, bij wien
geen ander tëeken van leven was waar te nemen
dan het kloppen van 't hart.
«Hij moet hier van daan,« mompelde de geneesheer,
«de koude lucht is allernadeeligst.
«Is bier geen draagbaar in de nabijheid?» vroeg
d1 predikant.
»Ja,« antwoordde de dokter, maar laten we zoo
veel mogelijk alle opschudding vermijden God weet
wat hier achter schuilt, en ge weet, de groote hoop
is verzot op schandalen. Gevoelt ge u krachtig ge
noeg, om hem met mij op te tillen
»Ja,« antwoordde de predikant.
De beide mannen bogen zich voorover en om
vallen den ongelukkige met de armen.
«Tracht zooveel mogelijk alle schokken te ver
mijden,» waarschuwde de dokter.
i I !**r-r? - -
II IJl I liTMI II mi I Hl H IIIIWHBIII^IIP 111—IHIIIII