No. 323.
Woensdag 5 November
1884.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
De Roman van een Kunstenaar.
VOOR
z/Er is een tijd van komen, er is een tijd
van gaan", wie heeft dat woord wel eens
niet gehoord? En wie is er, die niet moet
toestemmen dat het eene algemeene waar
heid is? Met hartelijk en vurig verlangen
ziet men de komst van een geliefden vriend
of bloedverwant te gemoet, maar de beschik
bare tijd is zoo spoedig verstreken en het
lang verwachte komen wordt maar al te
spoedig door het gevreesde gaan opgevolgd.
Dit thema is al zoo dikwijls uitgewerkt, dat
wij er ons hier niet aan zullen wagen, uit
vrees van in herhalingen te vallen.
Dat komen en gaan, dat rijzen en dalen
is op menigerlei gebied op te merken. Van
daag hoog geëerd en morgen voorbijgegaan,
met hoeveel en hoevelen is dat niet het
geval geweestMen waande met eene zaak
het volmaakte nabij gekomen te zijn en er
komt wat anders en wat beters en het
eerste is al spoedig geheel en al vergeten.
Wij zien het dagelijks rondom ons en hebben
de voorbeelden maar voor het grijpen. En
het gaat al sneller en sneller. Er was een
tijd, ouden van dagen herinneren zich die
nog wel, er was een tijd dat men de lange
winteravonden doorbracht met te zitten bij
een paar vetkaarsen, soms met een heel
gezelschap en dat men zich gelukkig prees,
iets meer te hebben tot verlichting dan het
voorgeslacht, dat zich behelpen moest met
harsachtig hout te branden of eenvoudig
met het haardvuur. Met de lampen
i en de moderateurs deed men eene machtige
j schrede voorwaarts en met minachting werd
de vetkaars en de walmende lampenpit op
zij gezet om plaats te maken voor het ge
stadige, maar altijd nog betrekkelijk zwakke
licht. Maar helaas, deze koning werd spoedig
onttroond en hij moest de vlag strijken voor
het gas, dat onze huizen en straten zou
komen verlichten. Al spoedig zond Amerika
een machtigen concurrent in de wereld,
toen het zijn overvloed van petroleum uit
stortte over de wereld en de fabrikanten
sloofden zich uit met jaar op jaar nieuwe
lampen uit te vinden, waarvan de eene de
andere verdrong. Eu nog worstelden deze
beide om den voorrang toen Edison zijne
lang bestudeerde proeven slagen zag en ons
met het electrisch licht begiftigde, dat let
terlijk den nacht in dag veranderde. Kon
dit wegens zijne sterkte eerst alleen maar
buiten gebruikt worden, nu gebruikt men
het binnenskamers reeds en worden zelfs
rijtuigen electrisch verlicht.
Dit is slechts op één gebied en zoo is het
bijna op elk ander. De ontdekking van een
waterweg naar de Oost-Indiën om Afrika's
zuidpunt was een groote triomf, die eerst
behaald werd na een strijd van bijna tachtig
jaren eeuw aan eeuw werd die weg gevolgd
de Lesseps grijpt naar de spade en door
snijdt de landengte van Suez en de reis
wordt met honderden mijlen verkort; weer
een ander doorboort den Mont-Cenis en den
St. Gothard en de reis wordt al meer en meer
ingekrompen en pas is de Arl-tunnel voltooid,
of men vreest dat weldra door dien tunnel
de stroom van reizigers naar Griekenland
zal trekken en de afstand al meer en meer
zal doen inkrimpen.
De lompe koets, waarin een geheele fa
milie hare plaats had, was slechts voor en
kelen te verkrijgen, als men reizen moest;
de afstanden moesten te voet, te paard of
met een vrachtkar worden afgelgd. Daar
vat iemand het lumineuse denkbeeld op een
snelwagen, diligence, in te voeren, die ander
half maal zoo snel zou gaan als een voetgan
ger; denk eens aan, anderhalf maal zoo
snel, dat was een triomf. Nu moet men
ze zoeken, de diligences en men vindt ze
alleen daar nog waar de onwil of onmacht
der Regeering of het gebrek aan energie
van de burgers het stoompaard doet weg
blijven: de diligence is van haren troon
gestooten en spoortrein en stoomtram heb
ben hare plaats ingenomen tot zoo lang,
dat misschien het vizioen van Hildebrand
verwezenlijkt wordt en wij met de onder-
aarcj^che schiet-blaasbalg onder den grond
door naar onze bestemming worden gescho
ten. Dan staat ook de spoorweg als ont
troonde grootheid daar.
En hoevele van die onttroonde groot
heden treffen wij in de geschiedenis aan.
Wie kent niet de geschiedenis van Willem
Teil? Wien heeft het hart niet geklopt als
hij den vader zag aanleggen op het hoofd
van zijn zoon, hoe juichten wij van vreugde,
als de appel gevallen was maar de kritiek,
de booze kritiek durft ons vertellen dat
het niet eens waar is, dat diezelfde overle
vering bij verschillende volken bestaat, dat
Teil nooit gezegd heeft//Met dezen pijl
zou ik u, o Landvoogdhebben doorschoten
als mijn zoon was gekwetst." Maar er is
heel wat over geschreven, eer men zoo be
sluiten kon. Ook onzen Albrecht Beding
heeft men af willen werpen van zijn voet
stuk maar dat is toch niet gelukt, alleen
is men er in geslaagd te bewijzen dat hij
Allaart en geen Albrecht heette.
Toen wij nog school gingen leerde men
ons//Vier appels zijn beroemd in de ge
schiedenis, nl. de appel uit het Paradijs
waar Eva van at, de appel van Paris in de
Grieksche Mythologie, de appel van Teil
in de Geschiedenis en de Appel van New
ton, die hem bracht tot de wetten van den
vrijen val."
Het bestaan van een dier appelen is, zooals
wij boven zagen, al vrij problematisch bij
die van Eva durft men reeds vragen: //hoe
weet gij dat die vrucht een appel was, kon
het geen peer geweest zijn." Zij staat dus
ook in gevaar hare reputatie te verliezen,
als gekroonde grootheid afgezet te worden
en te verdwijnen uit de geschiedenis.
In onze omgeving gaat het evenzoo. Of
is het u wel eens niet gebeurd dat gij met
menschen in aanraking kwaamt, tegen wien
gij hoog opzaagt en die bij nadere kennis
making van hun nimbus beroofd werden en
lage hartstochten en zwakke karakters ble
ken te bezitten.
Is het u wel niet eens overkomen dat
gij zelf den afgod van zijn voetstuk moest
afrukken, omdat hij eene plaats innam die
hem niet toekwam? Zeker wel. Er is nog
veel goeds en flinks onder de menschen en
er schuilt zielenadel, waar wij dien niet zoeken
zouden, maar er wordt daarentegen ook yeel
laags en verachtelijks gevonden, waar wij
karakter en degelijkheid en goede trouw
meenden te hebben ontdekt. Dit moet ons
niet afschrikken. Als er een koning onttroond
wordt, komt er een ander in zijne plaats,
in stoffelijken zoowel als in figuurlijken zin.
Hebben wij ons dus in iemand bedrogen,
dan zoeken wij de nieuwe grootheid, en die
ijverig zoekt zal hier ook wel vinden.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden f
verhooging.
en ZATERDAG.
1.Franco per post zonder prijs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Bmnenlandsche A D V E R T E N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden «leekte tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
DOOR
14)
C. L. VAN BALEN Jr.
Slot volgt.
Op een warmen lentedag, drie jaren na de Juni
maand, waarin de voorgaande gebeurtenissen plaats
hadden, was het station van den Hollandschen spoor
weg in de residentie men groen en vlaggen versierd.
Eene talrijke volksmassa verdrong zich vóór het
gebouw, en op het perron liepen eenige rijk gegalo-
neerde heeren met elkaar te redeneeren, en stonden
verschillende deputatiën van deftig gekleede mannen,
met de bij voorbaat reeds zenuwachtige sprekers aan
het hoofd, die in stilte hunne toespraak herhaalden.
Men zag er de meest gevierde kunstenaars van
ons land, en tal van jonge menschen met wilde
lange haren en slordige kleeding, die het gemis van
eene kunstenaarsziel trachtten te vergoeden door een
kwalijk geslaagd kunstenaarstoilet.
Daar klonken de seinklokken, de deputatiën schaarden
zich, in den vorm eener halve maan, om hunne ver-
bleekende woordvoerders. Nog een oogenblik, en
zuchtend stoomde eene locomotief, gevolgd door nog ette
lijke waggons, langs het station en hield eindelijk
s'and.
Het portier van eene waggon eerste klasse werd
geopend, en een jonkman van ongeveer dertigjari
gen leeftijd wipte naar buiten, wierp zijn regenjas
over den arm en stapte naar den uitgang.
Daar drong zich een bejaard man door de deputatiën
en goudrokken heen en snelde op den reiziger toe.
Welkom mijn jongen, welkom in Holland riep
Overboom en schudde den vreemdeling krachtig de
hand.» Je hebt je flink gehouden hoor, ik ben trotsch
op je.
Taurel deze was de vreemdeling schudde
vroolijk de hand van zijn leermeester.
Daar naderden de goudgerokte heeren en heetten
den gevierden kunstenaar welkom in de residentie.
De beeldhouwer beantwoordde hun groet met een
paar woorden.
Plotseling drong zich een schaar van zwartgerokte
heeren naar voren, en een klein mager mannetje
zette zich in postuur, om zijne speech uit te spreken
maar eer hij nog de eerste zes woorden had geuit,
werd hij bijna omver geworpen door een der depu
tatie-leden, een euden snorbaard.
«Bonjour Taurel, hoe maak je't jongen!" krijschte
de overste en brommend voegde hij er bij »Dat
verduivelde geklets!»
De kleine magere man verschoot van kleur, maar
zich herstellend, verhief hij zijne schrille stem en be
gon Als afgevaardigden van de inwoners der ge
meente, die de eer had, u den grooten....«
Toen hij tot deze woorden genaderd was, begon
de magere heer te stotteren, verwisselde van kleur,
beproefde opnieuw te beginnen, maar vruchteloos
zijn geheugen had hem in den steek gelaten.
»A1 mooi genoeg,» zoo stelde hein de overste
gerust, en tot Taurel gekeerd, voegde hij dezen toe
Herken je hem niet meer?»
»De Burgemeester!» antwoordde Jolran, hem de
hand reikend, »hoe gaat het u?«
Achtereenvolgens werd Jolian nu verwelkomd door
den dokter, die hem wel had willen omhelzen, door
den kolonel, den notaris, den apothekeren nog
zeer veel andere Hijsdorpsche notabelen.
Toen rukten nieuwe scharen voorwaarts en boden
hem hunne gelukwenschen.
Eindelijk buiten gekomen, ging er een luid hoerah
op uit de saamgeschoolde menigte.
Daar opende zich de massa, en een lang mager
man trad met de plechtigheid van den diplomaat op
den kunstenaar toe.
Welkom, heer baron Taurel van R jsdorp
voerde de minister Van Blendenstevn Taurel tege-
%j cj t
moet.
«Mijnheer Van Blendenstevn!» riep Jolian ver
rast; en stak hein de hand toe. «Maar deze titel?»
«Komt u toe ingevolge een besluit des konings,
en het is mij veel eer, de eerste te zijn, die u de^e
tijding brengt.»
Taurel dineerde dien middag ten huize van den
minister, nadat deze plechtig Herinine's hand in die
van den kunstenaar gelegd had met de woorden
Baron Taurel van Rijsdorp aanvaardt de hand van
de laatste afstammelinge der Van Blendensteyns.
«En laten we nu eens een bezoek brengen aan
uw ateliervoegde de jeugdige mevrouw Taurel (litren
man toe, nadat ze van hun huwelijkreisje waren te
ruggekeerd.
«Laten we het liever morgen doen, lieve, dan is
alles uitgepaktgisteren is het eerst aangekomen,
en dus zijn we nog niet gereed. Maar als je nu toch
wandelen wilt, laten we dan eens eene wandeling
maken naar het bosch.»
Een oogenblik later verliet het gelukkige paartje
de vroegere villa van den 'minister en wandelde
b schwaarts.
Toen ze het hek uittraden, hield Johan stand
ei fluisterde zijn vrouwtje toe: «Heugt je die nacht
n:g, toen je mij den eersten kus gaaft
De jonge vrouw zag hem glimlachend in de oogen
en drukte den arm van den kunstenaar vaster aan
hare borst.
Daar naderde eene treurige stoetzwarte paarden,
met rouwkieeden overhangen, trokken een lijkwagen,
g volgd door tal van zvvartgekleede mannen.
Onwillekeurig bleef Taurel staan en ontblootte het
hoofd.
«Arme jonge man,» mompelde hij, toen de stoet
voorbij was, «arme Woldema.»
In Hermine's oog blonk een traan. «Hij bezat nog
em anderen adel dan dien pa begeerde,» fluisterde zij.
Johan knikte bevestigend en dacht na.
.f
^51