1884. J FEUILLETON. Zijn Geweten Nieuw Ned. Panopticum. ^Mr I VCX5H Uitgever: L. .T. VEERMAN flensden. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z ATERDA G. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verbooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Daar gaat hij, Sint-Nicolaas namelijk, gedost in zijn besten tabbert en den bis schopsstaf opgeheven houdende. Iiij is reeds eenige eeuwen oud, zijn haren hebben tijd gehad sneeuwwit te worden, doch zoo ooit, dan kan men van hem zeggen dat hij met eere de kroon der grijsheid draagt. Het is hem niet genoeg een dag van 't jaar naar zich genoemd te zien, hij wil ook op dien dag iets doen, hij wil zelfs meer doen dan de korte Ode December veroor looft en daarom heeft hij eenige dagen daarvoor en daarna voor zich in beslag ge nomen, zonder dat de wereld eenige scha geleden heeft van de eclipseering der hei ligen, aan wien deze dagen volgens recht toekomen. Dezen tijd besteedt de heilige man zoo als niemand onzer zijn tijd besteedt. Geen uur, geen minuut gaat verloren; Neen, het sprookje uit onze kinderjaren is geen on waarheid hij gaat goeddoende rond en brengt vreugde overal, waar men hem gaarne ziet. Hij doet in vele gezinnen op zijn feestavond een zon schijnen, onder wier warme stralen bloemen van vreugde en dank bloeien en wellicht maar voor een korte poos poëzie ontluikt op den dorren grond van 't prozaïsche leven. Daar is een man die zaken doet en niet anders dan zaken die een rond jaar in 's levens draaimolen rondmaalt., zonder een blik rondom zich te slaan; zelfs zijn zor gende vrouw en lieve kinderen kunnen hem voor geen oogenblik uit den sleur trekken. IJij leeft midden onder hen, zon der zich met hen te bemoeien en zonder ze te kennen. Markten en marktprijzen, stijging en daling, aanvoer en uitvoer, de bet en credit hebben hem zoo geheel te pakken, dat niets, wat daar buiten gaat, hem eenig belang inboezemt. Wanneer zijn handel bloeit, verheugt hij zich om den wil zijner zaken, zonder de zijnen in die vreugde te doen deelengaan de zaken achteruit, dan breekt het onweer ook over hun hoofden los. Die man, eenig en alleen denkende aan 't slaan van een goeden slag, weet niet hoeveel reine levensvreugde door zijn ijzige koude verwoest wordt en hoe veel bloemen hij op zijn weg meêdoogen- loos vertrapt. Hij vermoedt er niets van en zou het vooreerst niet te weten komen, als hij in 't begin der laatste maand niet zeer toevallig Sint Nicolaas' vriendelijk aan gezicht voor zich kreeg. De eerwaarde, hei lige ziet hem zacht bestraffend aan en wekt met dien eenen blik zijn ander ik uit den dood op. Hij schaamt zich en zal trachten door wat liefde op dien eenen avond goed te maken, wat hij maanden lang misdeed. Daar is een ander gezin, waar van za ken doen geen sprake is, waar ziekte en jammer hun tent hebben opgeslagen en de wekelijksche verdiensten reeds lang uitble ven. De man ligt machteloos op het ziek bed, de vrouw slooft wat ze sloven kan en nochtans schreien de kinderen van den honger. Het fatsoen en een zekere graad van beschaving verhindert die armen de liefdadigheid in te roepen voor de nood tot het allerhoogste gestegen is, ze zullen nog eer hun armoede verbloemen dan een aalmoes vragen. Zoo gaan ze 6 Dec. tegen, de dag waarop vroeger altijd iets extra's voor 't kroost kon aangeschaft worden, doch die nu zich ken merken zou door broodsgebrek. Zoo zou het althans zijn, wanneer de heilige Nico laas hen op zijn goeddoende reis niet had opgemerkt en van hun nood iets had doen uitlekken in de woning van een welvarend man. O goede Sint, uw geest van liefde werkt nergens meer weldadig, dan waar hij de armen en zwakken een vreugdedag be reidt en tusschen vele jammervolle dagen dien éénen 6n December uitkiest tot het bereiden van een welvoorziene tafel- Wan neer alle rijken het wisten met hoe weinig de armen goed te doen zijn, ze zouden meer aan de roepstem van den goeden heilige gevolg geven en op zijn jaardag ook buiten zijn woning vreugde zaaien- Ja, de goede Sint heeft het tegen zijn jaardag buitengewoon druk. Hier vermaant hij een kleine ondeugd tot gehoorzaamheid, ginds wekt hij een gansche schaar wijze mannen en vrouwen tot plichtsbetrachting op. Flier plooit hij de lippen eener strenge opvoedster tot een lach, daar vermaant hij het hart van een schijnbaar liefdeloos schep sel. Hier spreekt hij den jongeling moed in om 't op 6 Dec. maar eens te wagen, ginds neigt hij het hart van de aangebedene tot den aanbidder. Hij stopt duizende klei nigheden, die 't den menschen onderling soms zoo lastig maken, in den doofpot, hij werpt een sluier over veel kwaads, daardoor den weg toonende tot het goede, hij beproeft de harten en laat het uitkomen of er wat in zit dan wel of ze versteend zijn, hij is de afgod onzer kinderen en wij, hun ouders, zegenen daarom zijn nagedachtenis. De heilige van 6 December zal het in dit jaar meer dan druk hebben. In dezen buitengewoon slappen tijd zal hij heel wat te porren hebben aan de deur onzer harten, eer ieder van de noodlijdenden iets op den feest avond heeft, 't Is ontegenzeggelijk dat er gewoonlijk honderde guldens worden vermorst aan nietigheden en overtollighe den, men zij thans daartegen op zijn hoede. Men kan er duizenden een gelukkigen dag door verschaffen, 't Is ook in deze voor velen bange dagen niet geraden zoo veel geld onnuttig te besteden behalve dat het zonde is, verwekt het in den minderen man, die niet eens droog brood kan beko men een geest van wrevel, als hij ziet hoe 't geld met hoopen als weggesmeten wordt door de kinderen der rijken, terwijl zijn kin deren met holle wangen en ingezonken oogen de verkwisting staan aan te zien. Ieder ga maar eens bij zichzelven na hoe hij in der gelijk geval te moede zou zijn. We hopen dat Sint-Nicolaas alle buitensporigheden kan te keer gaan en van zijn geest, die alleen liefde en mededoogcn is, rijkelijk zal afstaan aan ieder die de macht heeft goed te doen. Met dezen wensch nemen we van onzen vaderlandschen heilige afscheid en ofschoon hij reeds zoo oud is, roepen we hem van harte een //tot weerziens" toe. Naar het Duitsch van Sara Hutzler. 2) door KARIJA. Slot. Hoe voorzichtig sluipen die voetjes op de kousen rond. Bij de eerste zonde leert men reeds. In groot moeders slaapkamer staan de meubels dicht op elkan der, de vooruitgestoken handen van het kind stooten zich er aan en maken daardoor geraas. Daar rinkinkt iets, het schijnt dat er op de waschtafel wat breekt. Daarna stilte en weer sluipen de voetjes behoedzaam voort, tot het doel bereikt is Een slot openbreken is niet gemakkelijk vergeefsche moeite doen de kleine handen, het kistje weerstaat zelfs het groote mes. Grootmoeder hoort alles zóó duidelijk dat het haar verbaastop straat voor het huis staan de verleiders. Het schemerdonker werpt een schaduw op de sluwe gezichten en alleen hunne kinderlijke gestalten teeke nen zich onduidelijk af. Duurt het hun te lang, dat zij zoo ongeduldig fluiten of is dit een teeken voor den kleinen schelm, die zoo dapper met het eigenzinnig slot aan het vechten is? Eindelijk kraakt het. Hij spant al zijne krachten in, het slot buigt, hij drukt het verder op zijde kleine handen wenden nog een laatste poging aan en eindelijk «open, goddank.Nu vlug de hand in grootmoeders spaarpenningen gestoken, dan er wat afgenomen, het deksel er weer op en wegliet is donker in den gang onzeker tastend loopt hij voort. Grootmoeders deur staat aan. Een matte lichtstraal dringt naar buiten. Zou zij uit de kamer geweest zijn? Zou zij wat gehoord hebben? Wat zou hij niet er voor geven om het te weten Zijn angstig hart klopt onstuimig en zachtens drukt Frits zich tegen den wand om ongemerkt voorbij de gevaar lijke deur te komen. Wat is dat. hij hoort iets Fritsje. Doodelijke stilte Het schuldbewuste kind krimpt ineen van nameloozen angst vervuld en houdt den adem in. Ben jij het, mijn kind Was het die vriendelijke vraag, of lag er iets in die lieve, moederlijke stem, dat hem trof, zonder dat bij het zelf wist Hij weet niet hoe, maar hij staat plotseling in de kamer. Mijn jongen De oude handen liefkozen den donkeren kmllebol en de oude stem klinkt zoo goedig en zoo gewoon. Ik ben blij dat je komt en een beetje bij mij blijft kind, ik verlang juist zoo naar je en ik weet eene heerlijke geschiedenis om je te vertellen, van eene arme vrouw en een kind.Grootmoeder liet hem geen tijd om iets te antwoorden, maar nam teeder den besluiteloozen knaap bij zich en ging op hare eigenaardige, aandoenlijke manier voort. Het was niet eens haar eigen kind. Zj had het op een kouden winterdag bij eene stervende buur vrouw vandaan gehaald, om wat voedsel te geven en na den dood der arme vrouw was het bij haar ge bleven. Zij had het kind lief en zorgde er voor alsof het haar eigen ware. Zij was echter slechts eene arme arbeidersvrouw en had moeite om rond te komen, zoodat zij zoowat den heelen dag bezig was. Zij kon zich dus maar zeer weinig om den knaap bekommeren, die daardoor verplicht was, dikwijls uren achter elkander alleen op straat te zijn en daar niemand hem ooit raad gaf, sloot hij zich dikwijls bij kinderen aan, die hem tot allerlei verkeerde dingen overhaalden. Hij was nog een veel te klein kereltje om het goede van het kwade te onderscheiden en zoo gebeurde het eens op een dag dat Robert (zoo heette hij) zich liet verlei den het geldkistje zijner arme pleegmoeder open te breken, en een gedeelte van hare zorgvuldig bewaarde spaarpenningen er uit te nemen. Hij dacht dat hij alleen was toen hij het geld stal, daar zijne pleegmoeder reeds vroeg naar haar werk was gegaan. Zij was dien dag toevallig wat vroeger dan anders thuisgekomen en was dus, zonder dat hij het wist, getuige van zijn slechte daad, die de arme vrouw veel verdriet deed en haar hart ineen deed krimpen van smart. Maar zij was eene brave recht schapene vrouw en verloor de hoop niet het kind, dat zij zoo liefhad, weer op den goeden weg te brengen. Als hij verkeerd gedaan heeft,zeidc zij lkj zich zelf, dan deed hij het niet met opzet, maar omdat hij het slechte er niet van inzag. Ik hoop en ge loof ook wel, dat hij van zelf den rechten weg weer vinden zal, ook zonder dat ik hem verwijtingen doe. Hij zal zien hoe veel ik van hem houd en dat ik de beste vriendin ben, die hij bezit.Zoo sprak de goede vrouw tol zichzelve, en zij was e.en vrien delijk tegen den kleinen jongen als anders, liet limi i niets merken van hel verdriet dat zij er over gevoeld® en boog zich 's avonds laat even teeder als ooit over zijn bedje heen. Grootmoeders stem werd al zachter en zachter. Bij de laatste woorden draaide zij plotseling de lamp hoog op, zoodat het kleine vertrek helder verlicht werd. Slaap je, Frits? Twee kleine handen grepen de rechterhand der oude vrouw, welke van zijn hoofd was afgegleden. En wat gebeurde er toen verder, Grootmoeder?* De rest vertel ik je morgen, Frits; het is nu wat laat geworden. Ik zal je je boterham geven en dan gaan we slapen.Grootmoeder houdt het grijze hoofd trotscher omhoog, en hare stem klinkt helderder dan ooitzoo schijnt het het kind toe zij sluit de deur achter zich en op dien stoel die zij zooeven verliet zit het berouwvolle kind, het hoofd van schaamte in de handen verborgen, en heete tranen rollen hem over de wangen. Het slaat 10 uur, het is voor het eerst in Frits zijn leven, dat hij op dit uur nog wakker is. De blauwe kinderoogen zijn nog wijd open, hij wacht en luistert. Het heele huis is in rust in de kamer naast de zijne, grootmoeders slaapver trek, is het eindelijk donker geworden. Zachtkens, behoedzaam sluipt Frits uit zijn bed naar den stoel waar zijne kleederen op liggen. De geldstukken ram melen in den zak, hij haalt ze gauw er uit en neemt ze in zijn rechterhand terwijl hij elk meubelstuk be tast om in de duisternis de deur te vinden. Het is in den gang zoo akelig en Frits is's nachts zoo bang in het donker, en als het zoo stil is als hij voor de deur stil staat, die hij voor eenige uren nog zoo dapper opendeed om den diefstal te begaan, kan hij nauwe lijks adem halen; hij aarzelt, wijfeit, zou hij weer terug gaan

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1