No. 335. Woensdag IT December FEUILLETON. De stomme Hadji. Uitgever: L. ,T. VEERMAN neusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs ver hooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Bmnenlandsche A D V E R T E N TIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Toen een drie a viertal eeuwen geleden de Europeanen in groote massa's naar Ame rika trokken om daar in weinige jaren met het gouddelven schatten te verdienen, ge bruikten zij de inboorlingen om dit zware werk te doen, maar dezen, zwak van lichaams bouw, konden dien arbeid niet volhouden en stierven als muizen tengevolge van uit putting. Uit zuivere menschenliefde gaf de monnik Las Casas den raad in plaats van het zwakke Indianen geslacht het veel ster kere negerras te gebruiken en van dien tijd af aan werden de negers bij duizenden eerst op de westkust van Afrika gekocht en na derhand toen er niet genoeg meer aan de markt kwamen, eenvoudig geroofd en naar Amerika overgebracht. Dit verschafte enorme winsten aan de handelaars. Later toen de Europeesche bevolking in Amerika meer en meer toenam en de grond bebouwd moest worden, nam de invoer van negerslaven op groote schaal toe en zoowel Zuid- als Noord- Amerika kreeg eene talrijke negerbevolking. Somtijds werden de slaven goed behandeld, maar ook somtijds waren zij aan de beest achtigste mishandelingen blootgesteld en de Europeaan, die voor de eerste maal eene slavenverkooping bijwoonde, kon een gevoel van walging niet onderdrukken wanneer hij van zoo'n handel in mcnschenvleesch getuige was. Aan de Engelschen komt de eer toe het eerst zich het lot van die ongelukkigen aangetrokken te hebben. In hunne eigen koloniën werd de slavenhandel voor goed verboden en het houden van slaven niet meer toegestaan. Verder verklaarden.zij den oorlog aan de slavenhalers en hunne sche pen kruisten onophoudelijk langs de west kust van Afrika om op slavenschepen te passen. Als zulke schepen hen in do handen vielen werden de negers losgelaten en de equipage gehangen. In de Vereenigde Staten zelf ontstond over het houden of vrijlaten van slaven een bittere strijd tusschen de noordelijke en zuidelijke Staten. De strijd eindigde met de overwinning der noorde lijken en het vrijmaken van alle slaven. Op het voetspoor der Engelschen hadden langzamerhand alle Europeesche Staten den slavenhandel afgeschaft. Ons land kon in 1861 zeggen: //Nederland heeft geen slaven meer." Men zou zich echter zeer vergissen als men dacht dat de slavernij nu overal was afgeschaft en dat de slavenhandel had op gehouden te bestaan. Brazilië telt zijne sla ven nog bij millioenen, en zijn geheele kof- fieteelt, welke die van alle andere landen samen overtreft, berust geheel op slavenar beid. Maar toch heeft ook daar de wet de opheffing der slavernij gedecreteerd er mo gen geen nieuwe slaven gekocht worden en geleidelijk worden de tegenwoordige en hunne kinderen vrij. In al zijne vreeselijkheid en afschuwelijk heid treedt nog de slavernij in oostelijk Afrika op. In de laatste jaren is dat het duidelijkste aan den dag gekomen en de verwikkelingen in Egypte en in de landen langs den Boven-Nijl hebben voor een goed deel haren oorsprong in den slavenhandel. Wat de Europeanen ook hebben gedaan om den slavenhandel te vernietigen, hij is nog in vollen bloei in Marokko, Tunis, Egypte, Arabië, Turkije en Perzië. Dit zijn alle landen, die door Mahomedanen worden bewoond. De behoefte aan talrijke en goed- koope dienaren is in de Oostersche landen zoo groot en staat in zulk een innig ver band met de Mahomedaansche wereldbe schouwing, dat de algeheele uitroeiing van het kwaad in de eerste tientallen, misschien honderdtallen van jaren niet te verwachten is. In de meeste van de genoemde landen is wel in den laatsten tijd de openlijke sla venhandel door de wetten verboden, maar hij duurt toch in het geheim voort, en dat is natuurlijk ook. De niensch is zoo gescha pen, dat hij niet gemakkelijk iets verlaat, zoo lang er geld, en zelfs veel geld mee te te verdienen is. En met dezen schandelijken handel is veel geld te verdienen. Dat weten voornamelijk de Arabieren die Sudan bewo nen, die het in de kunst van menschenvangen het verst hebben gebracht. Met een hard vochtigheid en gruwzaamheid, zooals men die bij menschen niet zou wanen te vinden, spotten zij met elk gevoel dat op medelijden Oorspronkelijk verhaal, C. L. VAN BALEN. 3) Deze omstandigheid, gevoegd bij het voorkomen van den man, maakte mijne nieuwsgierigheid gaande. Ik keek den ongelukkige na en zag tot mijne ver bazing dat hij zich omkeerde in den zadel en opnieuw de oogen op ons vestigde. Niet ver van ons bivak liet de emir-el-IIadji den berak in den grond planten de karavaan hield halt op bevel zijner langs den stoet snellende dienaren, en de bedevaartgangers stegen af om hunne tenten op te slaan. Weldra verhieven zich de roode, blauwe en groene veldhutten en was het kamp gereed. Als door een tooverslag was daar in enkele oogenblikken een stad verrezen, en voor een wijle heerschte er leven en drukke beweging in de anders als uitgestorven woestijn. Weldra daalde de avond neer en klonken door het kampement de stemmen der moëzzins, die de ge- loovigen tot het gebed opriepen. Met Latirose verliet ik ons bivak, om een tochje te doen door het kamp der pelgrims. Het uur van het gebed was nu reeds voorbij de Hadji's zaten in groepjes bij elkander en rookten hunne pijpen of keuvelden met elkander. De rosse gloed der wachtvuren lichtte over hunne bruine of zwarte gelaatstrekken, en sommigen van hen sche nen weinig gesticht over ons bezoek. Inderdaad is het voor deze lieden eene ongewone gebeurtenis, een Europeaan in hun midden te zien verschijnen. Op hunne reis naar Mekka zouden zij geen Christen in hun midden dulden uit vrees dat hij trachten zou met hen de stad en de kaaba binnen te sluipen, en den vermetele, die dat waagde, zouden zij gewis vermoorden. Sommige der meest fanatieke Hadjis gromden ons Perzische scheldwooorden na of spuwden op den grond, wanneer wij voorbij gingen. «Het zijn domme schepselssprak een Arabier, die zich bij ons aangesloten had, «het zijn domme schepsels, deze Perzen. Zij zijn nog te onnoozel om te verhoeden, dat de mannen van Nedsjid hen be driegen en hun veel geld afzetten. «Hebt ge veel onder de Perzen verkeerd?» vroeg ik hem. «Ja, heer,« gaf hij ten antwoord, «zeer veel. Ik reis ieder jaar naar Perzië om aalmoezen in te zamelen voor den tempel te Medina. Verder vertelde ons deze man, Abdul Shammar van Medina, dat aan zijn geslacht de bewaking en het onderhoud van den tempel dezer heilige stad was toevertrouwd. «Wij zijn van plan een reis naar Mekka en Medina te maken,# sprak ik daarop, «mogen wij u dan be zoeken «Heer,# antwoordde hij, «Medina is eene stad van den profeet, geen Christen mag hare straten betreden.# «Maar is er dan nooit een Christen in uwe stad geweest?# vroeg ik verbaasd. De grootmachtige Sultan zond het vorige jaar uit Stamboel een ingenieur, om wijsheid te leeren van ons volk. De Moslem waren woedend toen zij ontdekten dat hij geen geloovige, maar een Europeaan was en hij zag zich genoodzaakt Medina te verlaten ten einde zijn leven te redden. «Maar kan de overheid daar dan niets tegen doen vroeg ik. «Neen lieer,antwoordde Abdul-Shammar, de overheid is machteloos tegenover het geringe volk, en bovendien ieder reclilgcloovige prijst hunnen ijver. «En gij dan?« vroeg ik, hem scherp in het ge laat ziende. «Uw knecht zou doen wat Allah hem gebiedt, heer,« antwoordde hij, mij met zijn stille grijze oogen aanziende. Ik tastte onwillekeurig naar mijne pistolen, want het antwoord van dezen man, een der meest ver lichte van zijn stand, vei baasde mij en maakte mij bevreesd. Wij waren intusschen blijven staan hij een groep of barmhartigheid gelijkt. Zij beschouwen den handel als een handwerk, waarbij het gevoel niet te pas komt. Reeds Livingstone berekende dat deze slavenhalers op zijn minst elk jaar 350,000 personen roofden van bei derlei geslacht, van welk getal slechts 75,000 de plaats hunner bestemming bereikten en de overigen onder de ongehoordste ellende hun graf in de woestijn vinden, ja hij verze kerde dat naar zijne eigene ervaring dikwijls bij bijzondere moeilijke tochten van de negen slaven slechts een op de bepaalde plaats aankwam. Die Arabieren drijven, zoo als wij boven zeiden, het handwerk naar vaste rege len. Zij staan dikwijls aan het hoofd van kleine legers van goed gewapende menschen- vangers, waarmede zij de strooptochten in de binnenlanden ondernemen en wanneer zich het geval voordoet, dat een van de neger-vorsten hun niet het vereischte aantal menschen verkoopt, dan nemen zij met ge weld zooveel van de zwarten mede, als zij noodig hebben. Deze rooftochten ontvolken niet alléén aanzienlijke gedeelten van Midden- Afrika, maar door de voortdurende onveilig heid die er uit voortvloeit, werken zij mede tot de totale verdierlijking der volksstammen. Het vervoeren der slaven is bijna nog gruwelijker dan het vangen. De handelaar, die het ebbenhout opkoopt, kent gedurende de lange reis naar de slavenmarkt, die meestal dicht aan de kust ligt, geen medelijden, en heeft slechts éene zorg, namelijk zoo snel mogelijk met zijn koopwaar het doel der reis te bereiken. Om de mannelijke slaven te verhinderen hun heil in de vlucht te zoeken, Hadji's, die voor een der grootste tenten zaten neer gehurkt. In hun midden bevond zich de stomme pelgrim, die reeds mijne opmerkzaamheid tot zich zich gelrokken had. Bij zat een weinig achteraf en scheen geen be lang te stellen in het gesprek der anderen. Bij onze komst hief hij het hoofd even op en sloeg een vorschenden blik op onstoen liet hij de kin weer op de borst zakken en staarde, als in gedachtin verzonken, voor zich. «Kent gij dezen man, Abdul-Shammervroeg ik aa i den Arabier, die ons begeleidde. «Ja, heer!# antwoordde hij, «deze man is een sto urne uit Haleb, hij is een vroom man.# Op dat oogenblik keek de Hadji ons aan en het scheen mij toe dat hij een weinig ontsteldeon- mi Idelijk daarop echter was hij weer in elkander gedoken en scheen niet op ons te letten. Intusschen was ook de aandacht van Latirose op hem gevallen en ik zag dat deze den vreemdeling met opmerkzame blikken monsterde. «Waar kijkt ge naar?# vroeg ik hem in het Fiansch. Abdul-Shammar wierp een achterdochtigen blik op ons. «Ik zal u straks mijn vermoeden mededeelen,# antwoordde Latirose in het Duitsch, «doch laten we vo irzichlig wezen voor onzen leidsman, hij koestert wa iirouwen.# Wij wendden de tent den rug toe en traden JJ.JJ-L_.L_l|lju»..n-HM .i DOOR Een natuuroiulerzoeker. (Historisch.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1