No. 342. Woensdag 14 Januari FEUILLETON. De stomme Hadji. Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maanden 1.Franco per post verhooging. zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A1) V E R T E N TIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. De Duitschers pakken de kolonisatie- en handelsplannen beter aan dan wij. Wij hebben een verseniging die zich ten doel stelt Afrika te ontginnen, doch men hoort er niet meer van en weet niet of ze leeft dan wel doodgebloed is. Maar onze buren gaan daarmee anders te werkf Men neemt thans geen hunner bladen ter hand of het oog wordt getrokken door Congo en nog maals Congo. De regeering heeft na onder zoekingstochten, laatstelijk door den En- gelschman Stanley volbracht, besloten daar de Duitsche vlag te planten en 't geheel e volk is er mee ingenomen, 't Is Afrika voor en Afrika na wat men hoort en leest. Nu het rijk een vloot heeft, tegen alle andere vloten opgewassen, wil het ook koloniën hebben en waar zal het die beter vinden dan in het maagdelijk Afrika, dat tot in onze eeuw slechts in 't noorden en zuiden voor kolonisatie geschikt werd geacht, doch van 't welk nu, zoo 't heet, bewezen is dat het ook op andere punten de annexatie politiek van Europa loonen zal Duitschland zal niet als wijlen de Noor mannen op deze kusten aanvallen, d. w. z. als een roover, maar als rechthebbende. Op de confeientie, waarin de Congozaak be handeld is met de meeste Europeesche mogendheden, heeft men elkaar heel vriend schappelijk beloofd kennis te geven van gemaakte veroveringen voor 't grootste aantal beteekent dat weinig. Wij b.v. heb ben in Indië genoeg te doen met de annexatie van Atjeh om vooreerst Afrika te laten rusten. Duitschland zit daar nu eenmaal en het heeft zich voorgenomen er te blijven zitten. Al 't geen hierover verder gesproken wordt is om dat recht van te gaan zitten te motiveeren. Afrika is tot voor een tiental jaren be schouwd als een verloren werelddeel, een onnut onmetelijk stuk vastland. Voor een groot deel blijft het dat toch, trots alle nederzettingen. Het mist n.l. de eenige voorwaarde tot. een gemakkelijk verkeer, gelijk Europa dat vindt door de vele bin nenzeeën. Afrika's kust is zonder noemens waardige inhammen en daardoor is het eeuwen lang ondoorzocht gebleven. Daar komt bij dat het klimaat tropisch is en de bewoners ver van lief waren voor hun blanke broeders. De reizigers, die 't waagden tot het binnenland door te dringen, deden een O koen stuk, want de meesten werden ver moord- Stanley heeft die reizen eenigszins anders ingericht. Hij, een correspondent van het Engelsche blad /Daily Telegraph", doorreisde Afrika als een koning. Met een leger van 500 strijdbare mannen, eenmaal zelfs van Oorspronkelijk verhaal, C. L. VAN BALEN. 10) liet wantrouwen van Abdul-Shammar steeg van dien dag af merkbaar, en hij behandelde den Hadji dikwijls op eene in het oog leopend ruwe en beleedi- gende wijze. Hoopte de vrome man wellicht, zijn slachtoffer daardoor een enkel toornig woord te ont lokken als klinkend bewijs van zijn bedrog Wij zochten bij Daoud bescherming tegen den schurk, die zelfs zijn best deed om de overige pelgrims tegen hunnen tochtgenoot in het harnas te jagen. »Weet gij, dat Abdul-Shammar den man haat, die u genezen heeft vroeg Miggins, die sedert Lati- rose's optreden als Daouds arts hooger bij hem stond aangeschreven dan deze. »Ik weet het, heer,* antwoordde hij, »maar kan i k hem beschermen Gij kunt het,* hervatte Miggins met klem, «en gij moet het, want de vrome man heeft uw leven gered. Bovendien eischt Ibn-Rashid, uw heer, dat dek lladji's goed behandeld worden.* Hier spras Miggins de grootste leugen uit, die ooit van een menschen lippen gekomen was. Bovendien, ging onze vriend voort, «heeft hij dezen heer, hij wees op Latirose geleerd hoe men den beet cener slang geneest, en daarom eeren wij den Hadji die een groot Hakhim is, en derhalveeene beurs met geld, die hij in Daouds zwarte hand liet glijden, voltooide den zin en was het krachtigste argument om den neger tot bescherming van den stommen pelgrim te bewegen. Deze zelf was er niet weinig verbaasd over, toen de emir-el-Hadji hem uitnoodigde om het overige ge deelte van de reis in zijn gezelschap door te brengen en zich in zijne omgeving op te houden. Evenwel nam hij er vrede mee, omdat hij op deze wijze ge deeltelijk van zijn gehaten bewaker verlost was. Ongelukkig mocht hij zich niet lang verheugen in de veiligheid, die het gezelschap van Daoud hem ver zekerde. Weldra brak het moeielijkste van den tocht aan, en vertoonden zich twee schrikbeelden in de gelederen der pelgrimsde honger en de cholera. De vermoeiende dagmarschen hadden menschen en dieren uitgeputreeds toen wij Kasr-Boeheim bereik ten, waren er ruim zeventig kameelen in de woestijn achtergebleven. Telkens zagen wij er neervallen, of gebeurde het, dat fluit en trommelsignalen, die tot den afmarsch riepen, de dieren zieltogende vonden liggen, onmachtig de welbekende seinen te gehoor zamen. Van de pelgrims zelf stierven er niet veel, ik geloof niet, dat er in het geheel zes aan de ziekte overleden zijn. Maar de schrik en ontsteltenis,die een be zoeking als deze vergezellen, hadden zich over de gansche karavaan gelegerd. De tocht geleek een I lijkstoet. Alsof de verderfengel hem vervolgde, zoo riep Daoud meer dan 2000, trok hij het land door, verjoeg geheele negerstammen en vermoordde an dere. Zoo kwam hij van de oost- naar de westkust, zijn reisroute met bloed teekenend. Wanneer Stanley de eerste Christen is, waar mee deze arme negers in aanraking kwamen, zouden ze vreemd opzien, indien ze 't ver nemen konden dat deze man een Europeesche beroemdheid geniet. Dit daargelaten, Stanley's reizen hebben nieuw licht over Afrika doen opgaan. We zeggen nieuw licht, want zooals deze reiziger den loop der Congo beschrijft, vindt men dien ook aangegeven op een kaart in 1591 te Rome gedrukt, en geteekend door den Spanjaard Lopez. Het gebied door deze rivier doorsneden, ligt om en bij den evenaar, d. w. z. in het warmste gedeelte van Afrika en zou derhalve voor de zonen van ons werelddeel volstrekt onbewoonbaar wezen wanneer het zich niet aanmerkelijk hoog boven den zeespiegel ver hief. Het door den Congo bespoeldo land is eigenlijk slechts een onmetelijke groote berg, een hoogland en daardoor is het gevrijwaard van de ellenden, die tropische streken teis teren. Ja, men hoopt daar een klimaat te vinden, in 't algemeen weinig afwijkend van 't Europeesche en Duitschland voedt de hoop dat daarheen binnenkort de stroom zijner landverhuizers zich richten zal in plaats van naar Amerika. De tijd zal leeren of men hier niet met een schoone illusie te doen heeft. De Congo is tengevolge de aan wezigheid eener massa watervallen, aan den mond niet bevaarbaar. eiken morgen vroegtijdig de lladji's tot den tocht op en was de eerste die opsteeg om de overhaaste reis voort te zetten. Een vluchtende schaar gelijk, ijlde de troep door de woestijn, neerslachtig, zwijgend, het turend oog onophoudelijk in de vcrie geslagen, of niet haast de vergulde koepel van de moskee te Mesched-Ali in het verschiet zou oprijzen. Den dieren gunde men geen tijd om te grazen, uit vrees voor langer oponthoudhongerig en vermoeid sleepten zij zich voort, en wanneer algemeene afmat ting de pelgrims tot de rust noopte en ieder zijn tent opzocht, dan moesten de kameelen en paarden eerst dikwijls nog één of twee uren ver gebracht worden om eene weide te vinden. Eiken dag bleven er meer achtereene lange lijn achter den stoet wees de plaats aan waar zij zieltogend neerlagen. De bezitters stonden er bij en klaagden hartverscheurend om het verlies van hunne voornaamste bezitting. Wie zijn kameel moest achter laten was, zoo hij geen ander kon krijgen ge noodzaakt al wat hij torschen kon op de schouders te nemen en te voet den vermoeienden tocht te ver volgen. De gegoeden boden soms fabelachtige sommen voor het gebruik van een lastdiermaar wie zou voor een handvol geld bereid zijn, den strijd met de vermoeienissen van een voetreis door de woestijn te aanvaarden. Perzische grooten, mannen van aanzien, gingen te voet, zich moeizaam voortsleepende en gebukt onder den last van wat ze nog hadden kunnen red den uit deze schipbreuk te land. De nomaden, die hunne dieren vergezelten, bestaien deze lieden waar ze konden, scholden op hen, zochten eeuwig twist m vervloekten de lladji's maar vooral den emir- el-Hadji dien zij de oorzaak van hunne ellende noemden. Eerst bij Leopoldville, naar den Koning van België aldus geheeten, c. 100 uren van de kust verwijderd, kan de scheepvaart aan vangen. Ze zal daar een ruim veld vinden, aangezien de bijstroomen der hoofdrivier diep Afrika indringen. Van Leopoldville tot aan zee zal men een spoorweg moeten aan leggen. De negerstammen aan den Congo, staan op een zeer lagen trap van ontwikkeling. Toen in 1882 Dr. Johnson, in die streken reisde, ontving hij bezoek van den Koning van Bolobo. Deze vorst droeg een hoed ter hoogte van drie voet, uit gras gevlochten en versierd met snuisterijen van reizigers afkomstig en beplakt o. a. met een etiket van een wijnflesch. Het was op Leopolds verjaardag dat de eerste flesch Cham pagne op de gezondheid van Belgies Ko ning geledigd werd. De negerkoning, die de plechtigheid met zijn tegenwoordig heid en zijn hoed opluisterde, bedankte voor champagne, maar vroeg om de etiket. Men voldeed natuurlijk aan Z. M. verlangen en sedert is zijn hoed een versiering rijker. De handel met dergelijk volkje is van zeer eenvoudigen aard. Al wat schittert bevalt hen en 't zal den Europeaan dus niet moeilijk vallen hen tot vrienden te maken. Een andere vraag is het of de producten, die wij in ruil kunnen krijgen, de moeite van 't zoeken van nieuwe handelswegen waard zullen zijn. Het voornaamste artikel, waarop Europa aast, is het ivoor. Staidey schrijft bij een negerdorp een ivoren tempel gevonden te Ouk wij waren terneer gedrukt door al deze jam meren, doch het ongeluk verhond ons nauwer met elkanderwij leefden als een afzonderlijke stam, slechts door een enkelen draad aan de karavaan der lladji's verbondendoor onze toewijding tot den dapperen Europeaan, wiens dierbaarste bezitting wij met ons voerden. Latirose waakte over het hand koffertje, dat het manuscript bevatte, als over een schat; steeds vergezelde het hem, altijd had hij het binnen zijn bereik. Op zekeren dag reden wij in de nabijheid van den emir el-lladj, die ons- verzekerd had dat wij dien dag Mesched-Ali zouden bereiken. Onafgebroken tuurde de neger van zijn hoogen zetel in de verte, vol ver langen, maar ook vol angst. De stomme Hadji reed in zijne omgevingvoor de derde maal reeds was hij van rijdier verwisseld, drie kameelen had hij in de woestijn achtergelaten. Ook hij was door de algemeene verslagenheid aangetasthet op de borst g.zonken hoofd hief hij alleen daartoe van tijd tot lyd op, om uitvorschend in de verte te turen, van waar alleen hulp en redding komen kon. Maar wan neer dan nog niets aan den horizont verscheen, dan zakte zijn hoofd weer op zijn borst en blikte hij somber voor zich. Daar week de kameel van een der dienaren uit het gelid, wankelde en zakte toen stervend ineen de ruiter stortte naar omlaag. Daoud wendde een oogenblik het hoofd om en dreef toen met nog meer ongeduld zijn rijdier aande stomme Hadji wierp een blik op den kameel, die zieltogend den hals uit strekte in de richting van Mesched-Ali; een vreemde glimlach speelde er over zijn gelaat, een lach die pijnlijk trof. Wordt vervolgd. DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1