No. 347. Zaterdag' 31 Januari. 1885. DE FEUILLETON m Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. VOOR mm Naar Besant-Rice. De schitterende maaltijd, de klassieke en bijbelsche bijnamen, die de oude heer mij gaf, en zijne buiten gewone opgewondenheid over mijn' inderdaad mon- sterachtigen honger, overweldigden mij. Hij sloeg de handen in elkaar, knikte, sloeg op zijne dijen, knipoogde, grinnikte, smakte met zijne lippen, kortom uitte op alle denkbare wijzen zijne grenzelooze vreugde. Toen ik volkomen gereed was met eten,, dat wil zeggen, toen ik van alles het noodige gebruikt had, zette hij mij een flesch Claret voor en keek opmerk zaam toe, hoe ik dien nuttigde. Daarna nam hij van de zijtafel een klein kopje sterke koffie en een klein glaasje likeur, dat ik een oogenblik van te voren daar niet gezien had, en bood ze mij aan. Het scheen mij alles een droom. Zulk een maal tijd had ik mij nooit kunnen denken. Want hoewel ik in mijn razenden honger alles »haast-je, rep-je* had naar binnen geslagen, had ik toch zeer goed geproefd dat de gerechten allervoortreffelijkst waren. Ik, de reizende tooneelspcler, wiens stoutste wen- schen zich niet verder uitstrekten dan tot een flinke portie biefstuk, ik kwam mij zelf voor als een Croesus. TWEEDE HOOFDSTUK. »Hoe gevoelt gij u nu?» vroeg mijn gastheer, terwijl een schaduw van bezorgdheid over zijn gelaat gleed. Hij keek mij intusschen onafgebroken aan met blikken vol hartstochtelijkheid. »Ik gevoel mij uitstekend en ben u onbeschrijfelijk dankbaar.# »Zet uwe dankbaarheid maar achter de deur! Zeg mij liever eens, of ge u niet overladen gevoelt, of het bloed u niet naar het hoofd begint te stijgen. Hebt gij daarvan volstrekt geen last? Ook niet van vcrslijming Het is wonderbaar en ongetwijfeld een wenk der Voorzienigheid, dat ik u op mijn pad moest aantreffen. Zulk een fortuintje, en juist op het oogenblik dat ik er behoefte aau hadliet geluk komt toch altijd wanneer men het 't minst verwacht. Ik was nu reeds zoo gewoon geraakt aan zijne zonderlinge redenaties, dat ik op deze woorden niet eens meer lette. Na mijn stevig maal gevoelde ik mij zoo aangenaam mogelijk te moede en had het liefst maar een weinig rust genomen. «Nu# vervolgde hij, terwijl gij uwe spijsvertering haren gang laat gaan, die gij, tusschen twee haakjes toch nooit door dronkenschap of on matigheid verstoort 1Enfin, van zulk een braaf en talentvol jonginensch had ik ook niet anders verwachtEen maag als van een struisvogel zegt gij? Ha, ha, ha, ha! Als een struisvogel! Die is goed Als een struisvogelMaar, vertel mij intusschen eens het een en ander omtrent uw verleden doch bedaard en zonder opgewonden heid, zoodat gij uwe spijsvertering niet belemmert.* Terwijl ik mijne zeer eenvoudige geschiedenis ver haalde, viel hij mij telkens in de rede met vragen naar de grootte, den duur en de regelmatigheid van mijn' eetlust, die ik in bevredigden zin beant woordde. Toen ik geëindigd had, ging hij naar de tafel, vanwaar inmiddels zonder dat ik er iets van bemerkt had, zelfs het geringste spoor van den maaltijd verdwenen was, legde een beschreven blad papier en eene pen voor zich, en zette zich met ernstig gelaat tegenover mij. Komaanzeide hij met zekere gestrengheid, «laten wij nU onze zaken eens afhandelen. Ik had er geen flauw vermoeden van, wat hij daarmede bedoeldemaar ik boog en wachtte af, wat hij zeggen zou. Misschien wilde hij mij eene be trekking aanbieden en als het salaris dat hij mij geven zou in evenredigheid was van mijn eetlust, dan zou ik zeker niet te klagen hebben. »In uwe positie,* zoo begon hij, «moet eene groote eetlust vele onaangenaamheden veroorzaken. Binnen enkele uren hebt gij weer honger, en daar gij bovendien geen geld hebt moet gij daarvan veel meer last hebben dan andere lieden, die minder rij kelijk met het hoogste goed ik meen met eet lust gezegend zijn.* »Ja«, antwoordde ik, «het is een waar kruis voor mij, vooral wanneer het mij bizonder slecht gaat. Hij sprong bijna.van zijn stoel op. «Waarom dan nog meer praatjesriep hij uit. «Wij zijn het reeds niet elkander eens. Beter kon het niet treffen. Wij zullen recht op den man af gaan. Jonge man, ik wil u van uw euvel bevrijden ik wil uw eetlust van u koopen!# Ik slaarde hem verbaasd aan. Was de oude heer krankzinnig geworden ♦Ik begrijp dat het u vreemd voorkomt en dat gij waarschijnlijk nog nooit van zulk een zonderling aanbod gehoord hebt. Maar ik meen het inderdaad ik wil uw' eetlust van u koopen.# «Mijn eetlust koopen «Niets gemakkelijker dan dat. Lees maar eens.* Hij reikte mij het voor hem liggend dokument toe. Het luidde als volgt «Ik ondergeteekende, Lucas Lucraft, oud vier-en- twintig jaar, verklaar door dezen bij eigenhandige ondertcekening, dat ik gaarne en uit vrijen wil mijn eetlust volkomen en geheel van af den dag en het uur der ondertcekening, afsta aan Ebeneser Grum- belar en wel tegen eeue maandelijksche schadeloos stelling van dertig pond sterling, gerekend van af hetzelfde oogenblik, benevens eene somma vaiT vijftig pond sterling, te betalen bij het aangaan dezer over eenkomst. Voorts verbind ik mij te zullen trachten om door zorgvuldige uitoefening van mijne mij tot hiertoe eigene gewoonten en gebruiken, mijn' eetlust onveranderd te bewaren niet overmatig te arbeiden, niet laat op te blijven, of iets te doen wat tenge volge zou kunnen hebben dat de regelmatige terug keer van een gezonden en krachtigen eetlust wierd belemmerd.* - Daaronder was eene plaats opengelaten voor mijne handteekening en die van de getuigen. «Gij ziet,* zoo hernam mijn gastheer weder het woerd, «dat ik u geene onaannemelijke voorwaarden stel. Ik geef u een vrij en frank leven, en beding alleen maar de noodige voorzichtigheid. Slaat gij toe «Ik ik weet het niet, het komt zoo onver wacht. «Kom, kom*, antwoordde hij op barschen toon, «piaat geen onzin. Wilt gij?* Ik las het dokument nogmaals over. (Wordt vervolgd.) fl j mMm V Va 1.71 1 EpS Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z A T E R D A G. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1Franco per post zonder verbooging. prijs- ml—»plllij', m Binnenland sclie ADVERT E N TIE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Een week of wat geleden lazen wij in verschei dene dagbladen het verslag van eene vergadering van paedagogen in Dnitschland over het gebruik van den stok als opvoedingsmiddel. Het was niet meer dan van zelf sprekend dat de Spreuken van Salomo er bij aangehaald werden en dat, al vond het dan ook niet onvoorwaardelijke instemming dat do stok bij elke gelegenheid gebruikt werd, men het toch eens was dat hij niet geheel en al te ont beren was. Nu, dit mag ook wel zoo. De opvoed kundige bekwaamheden van vele ouders gaan dan ook dikwijls zoo ver, dat de stok weldra als assistent moet optreden en als hij dan nog maar terecht brongt wat op eeue andere manier, door zwakheid, toegevendheid, luiheid of wat dan ook, bedorven is, dan moet men hem (den stok) prijzen en be kennen dat do wijze Prediker nog niet zoo'n groot ongelijk had, toon bij de ouders aanspoorde vooral de roede niet te sparen. Toen wij het verslag van die vergadering lazen, viel ons tegelijkertijd in handen eene verhandeling over den stok en zijn gebruik in ouden en nieuwen tijd. Het dacht ons aardig genoeg er het een en ander uit over te nemen. In Otaheite, zegt de Bougainville, komt de chi rurgijn, wanneer iemand wat bloed moet worden afgetapt, met een stok, waarvan de kanten min of meer scheef zijn, slaat den patiënt met den stok Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. over het hoofd tot hot bloed er uit vloeit en wau- neer er genoeg bloed uitgeloopen i.s, verbindt hij do wonde. Deu volgenden dag wascht hij het hoofd met frisch water af en de lijder is zoo gezond als een visch. Op de Philippijnsche eilandon heeft men een on feilbaar middel tegen hoofdpijn en koliek. Men geeft den patiënt oen goed pak slaag met een stok, wrijft, de gemaakte wonden met zout water in en tapt hrm dan wat bloed af. Bij verscheidene volkeren brengt men geworgde of verdronken personen weer tot het leven terug, doordat men hen met een stok tegen de voetzolen slaat of tegen hunne partes posteriores. Wanueer iemand bij het kluiveu een beentje in de keel schiet, of wanueer iemand eene verzwe ring in de longen heeft, of wanneer zijn mond door kramp opengesperd is, zoo heeft men bevonden dat een krachtige stokslag op don rug of een ferme oorveeg eene goede uitwerking heeft. Bij gekken helpen stokslagen meer dan andere middelen; door slagen wordt de ziel opgewekt om zich weer aan de wereld aau te sluiten. Zoo gaat het ook met sommige horloges, die moe ten tusschen beiden eens goed geschud worden om hunne fuuctiën behoorlijk te vervullen. Met dwa zen en zotten gaat dat zoo gemakkelijk niet; die kan men, zoo als Salomo zegt, in een mortier fijn stampen en hot helpt toch niet. Op de Engelsche philantropische inrichtingen speelde de stok een hoofdrol. Een der Eugelechc schrijvers zegt dat de berkenroede zoo veelvuldig door de zoogenoemde philautropen gebruikt werd, dat do leerlingen op het laatst mis-anthropen werden. Een Engelsche dichter zingt: O birch, thou cruel bloody tree I'll be at last revenged of thee; Oft hast thou drunk the blood of mine, Now for an equal draught of thine. Sen miém Hinde 4) Hefgeen in onze taal overgezet ougeveer betee- keutO berk, bloeddorstige, wree le boomeinde- delijk zal ik mij op U wreken. Zoo dikwijls hebt gij mijn bloed gedronken. Nu drink ik het uwe. Men weet dat men een soort vau drank uit den berkenboom kan bereiden en ook dat men vroeger uit bekers van berkenhout dronk, men noemde ze berkemeiers. Wat de zelfkastijding en de zelfgeese- liug bij en voor sommigen geweest is tot bedwin ging der hartstochton, weet iedereen. Met sommige hartstochten g'mg dat echter niet, die waren evenals de flinke kerelna het ontvangen der slagen be gonnen zij eerst recht good of liever kwaad los te barsten. Vele wetgevers, onder anderen Lycurgus zelf, bevalen dat de jongelui elkander met vuisten moes ten slaan en stompen, om daardoor niet alleen het lichaam, maar ook den geest leniger te maken. Goed boksen en goed duiken ging altijd samen. Bij -de soldaterij was ook de stok altijd hoog ge- eerd. Do Grieksche en Romeinsché Alexanders be dwongen dikwijls met den stok de soldaten en deze op hunne beurt bedwongen de wereld. De Romeinen gebruikten voor stok don stok van eou druivenboom en wanneer iemand zoo'n stok van het legerhoofd ten geschenke kreeg, dan was dat net hetzelfde als bij ons in do Staatscourantde benoeming tot kapitein. Eene Staatscourant hield men er niet op na en zegel of leges worden niet gevraagd. Terwijl de gewone soldaat het hout van den wijnstok genoot, dronk de hoofd-officier het sap zijnor druiven en zoo was er dus eene billijke vordeeling. Of de verdeeling nu billijker is. Men praai altijd nog van een veldheerssia/; in den laat- sten tijd is er de veldheerstö'^ bijgekomen. De wereld staat niet stil. In Japan gaf men do afgoden een dracht stok slagen als zij hun plicht niet deden en niettegen staande de offers die hun gebracht waren toch de gebeden niet verboorden. De oude Egyptenareu beeldden Osiris af raet een stok en een zweep in de hand en bij de Grie ken deed de stok kunsten en wetenschappen bloeien. In de mythologie leert men ons dat Vulkaan Juplters hoofd met een vreeselijken slag deed splij ten om hom van zijn ondragelijke hoofdpiju te be vrijden. De slag had een dubbel nut: Jupiter was zijn hoofdpijn kwijt en de godin der wijsheid, Mi nerva, deed haar intrede in de wereld. Montesquieu vorhaalt in zijn werk over de wet ten en gebruiken der Oude Persen, dat bij dit volk niet de meuschen maar alleen de kleederen met stokslagen gestraft worden, en dat menigeen zich deze schande zoo aantrok dat hij zich van het leven beroofde. In Europa heorscht sedert ochouchelijke tijden een ander gebruik, men sloeg daar ook de kleedeieu, maar men nam den tijd waar dat de be zitter er in stak. Bij de militairen heeft langen tijd een gebruik geheertcht en het heerscht in som mige landen nog, dat juist tegenovergesteld was aan dat van de Persen, men trekt namelijk ook deu overtreder de kleederen uit en slaat hem, maar laat do kleeren mot rust. Bij de meeste menschen zijn straffen die pijn doen en tegelijk schande aanbrengen, niet zoo zwaar te verdragen als straffen die alleen schande aanbren gen. De oorzaak daarvan is niet moeielijk na te gaan Pijn geeft aan de straf hot aanzien van wraak, het oude: »oog om oog en tand om tand« herin nert daaraan, en wraak geeft aan dengene dien ze treft een soort van gewicht en belangrijkheid. Ook verwekt pijn medelijden en het medelijden van de toeschouwers verkwikt altijd eenigermate den lijder. Bij schande is niets van dat alles. Dat is eenvoudig de justitie, het recht, dat optreedt. Het is hetzelfde als in hot gewone leven met den tegenstander, men veracht hem te veel om boos op hom te worden; dat is erger dan wraak voor zijn gevoel.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1