No. 349.
Zaterdag 7 Februari.
1885.
FEUILLETON,
en im
m Mc
Iets over het Dansen.
UitgeverL. J. VEERMAN neusden.
n
VOOR
#*s ti-sa. f -Jj> Val. liïï.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1
verbooging.
en ZATERDAG.
Franco per post
zonder
pnjs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche ADVERTENTIEN
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
I.
Van ons dansen hadden de oude Romei
nen en Grieken geen begrip. Dat de zonen
en dochteren onzer voornaamste families
met elkaar door helverlichte zalen draaien,
nu eens op de wiegende maat eener wals,
dan op het huppelende tempo eener polka,
en dat de vaders der danslustigen, hooge
staatsbeambten en waardigheidsbekleeders,
grondbezitters, militairen enz. dat schouw
spel kalm aanzien, van tijd tot tijd zelfs
met een lachje of een vriendelijk woord
daaraan hun bijval schenken dat zou
een Romein zoo onbegrijpelijk voorkomen
als ons het optreden van naakte worstelaars
in de stille eetkamer van een gemeente
raadslid.
De dansl list der ouden onderscheidt zich
van de onze door een verschillend doel. De
ouden dansten om hun lichamelijke schoon
heid te doen bewonderen. Wij daarentegen
dansen uit tijdverdrijfhet effect dat de
tegenwoordige danser teweegbrengt op an
deren is hem volkomen onverschillig; in
onze balzalen wordt steeds met dezelfden
ijver gedanst, of de ruimte langs de wan-
don gevuld is met toeschouwers of niet. De
antieke dans was alzoo in den strengen
zin van 't woord een kunstde kunst van
't ter aanschouwing brengen van gedachten
en stemmingde moderne integendeel wiegt
zich, om den persoon des dansers wel beha
gel ijk te zijn, op de maat "eener geliefde
wijze; de moderne dans is geworden een
spel, een factor der gezelligheid, een gym
nastische oefening gelijk het rijden en het
roeien, een ware zegen voor drievierde deel
van al degenen die behoefte gevoelen aan
gezellig verkeer, zonder nochtans in staat
te zijn met eigen middelen dit verkeer
voorbij de klippen der verveling te brengen.
Wanneer Hellas en Rome de zegenin
gen van dezen factor konden missen, zoo
laat zich dat verklaren uit de wezenlijke
verscheidenheid der georganiseerde gezel
schappen. Het is bekend dat de vrouwen
en meisjes der ouden niet voortdurend, zoo
regelmatig als thans, deelnamen aan de ge
noegens der mannen. Vandaar dat voor
de onderlinge conversatie een rij van zaken
overbleef, die in de atmosfeer van de tegen
woordige balzaal niet op hun plaats zouden
wezen.
In Italië en Spanje bestaat nog heden
een danskunst in den zin der antieken. De
tarantella b. v., zooals ze aan de golf van
Napels bij de landlieden in zwang is, wordt
wezenlijk met het oog op effect gedanst.
Een ring van toeschouwers sluit zich om
de uitvoerenden, die als alle kunstenaars
slechts één doel hebbenschoon te zijn en
bijval in te oogsten. Bij ons bepaalt zich
de dans in dezen zin tot de openbare schouw-
burgtooneelen, waar met een opgestelde
massa af en toe iets schoons wordt te zien
gegeven, ofschoon de enkele danser bijna
nooit tot de ware schoonheid doordringt,
dewijl het publiek liever verstomt dan be
wondert. Het kunststuk heeft hier de kunst
gedood; de walgelijkste lidsverdraaiing, het
onzinnigste trappelen en springen wordt
toegejuicht, omdat het een bijzondere oefe
ning van sommige spieren vordert, terwijl
het wezenlijk harmonische, ook al kwam
het nog zoo volmaakt ter uitdrukking, zon
der eenigen indruk voorbij gaat.
Overigens blijft het te betwijfelen of het
ons, noord-Europeërs, ook met den besten
wil, ooit gelukken zou de danskunst en de
daarmee verbonden mimiek zelfs maar in
de verte tot die hoogte op te voeren, als
dat in de oudheid gelukte. Van de virtuo
siteit, met welke de antieke balletkunste
naars hunne dikwijls zeer ingewikkelde rol
len dansten, zijn ons verrassende voorbeel
den bekend, te meer verrassend wanneer
men er de ledigheid en onvolkomenheid
van onze hedendaagsche pantomimiek mede
vergelijkt. Wie ooit in 't zuiden gereisd
heeft, weet hoe ontwikkeld daar ook in het
alledaagsche leven het gebarenspel is. Een
Italiaan zet het aangevangen onderhoud
niet voort uitsluitend met het gesproken
woord, maar met alle spieren zijns gelaats,
met de beweging van 't hoofd, met armen,
handen en vingers, korlom met het gansche
lichaam. Ook de oud Roomsche redenaais
bedienden zich van een gesticulatie, die
ons buitensporig zou toeschijnen. Zoo was
het een Romeinsch danser ten tijde van
keizer Nero zonder muziek en zonder eenige
andere hulp bij wijze van improvisatie mo
gelijk een volledig godenspel te dansen
b. v. Aprodite, hoe ze in de armen van den
krijgsgod rust en door Helios ontdekt wordt,
die daarvan Hephaistos kennis geeft, waarop
de laatste hen beluistert en met een net
omspant en er den geheelen Olympus bij
roept. Ja, men verhaalt dat men op de aange
zichten der talrijke Olymphische goden de
verschillende opvatting van deze pijnlijke
gebeurtenis tot in de kleinste bijzonderheden
kon nagaan, zoodat de wijsgeer Demetrius,
die van pantomimes afkeerig was en tot wiens
bekeering de zaak geïmproviseerd werd, vol
geestdrift uitriep //die kunstenaar is een man
ik zie niet slechts wat hij ons voorstelt maar
ik hoor het ook en wie zoo met de handen
weet te spreken, die kan het gesproken woord
best missenDezelfde kunstenaar trad
eens op ter eere van een buitenlandsch vorst,
die om staatkundige redenen in Rome ver
toefde. Bij zijn afscheid drukte de laatste
den wensch uit den kuristdanser als tolk met
zich mee te voeren, om door middel van
diens gebarenspel zijn gedachten voor vreem
delingen verstaanbaar te maken. Dat gaat
wel zoover niet als de vermetele uitspraak
van een modern muziekleeraar, die van mee
ning is dat de muziek korter en helderder
definieert dan de gesproken taal, maar het is
een bewijs hoe hoog in eere de kunst van den
pantomimischen dans stond. In sommige
gevallen sloeg zelfs de geestdrift tot bezeten
heid over. Ten minste men leest van een
danser, die ten tijde van den dichter Lucian
de rol van den dollen Ajax gaf en het pu
bliek door zijn opvatting dier rol volslagen
gek maaktemen schreeuwde, brulde, sprong
op de zitplaatsen, scheurde elkaar de klee-
Naar Besant-Rice.
6)
De tooneelen veranderden even snel, als mijne
phantasie van het eene onderwerp op het andere
oversprong. Overal echter was ik dezelfde, vrij
van alle druk, door honger of gebrek veroorzaakt,
zonder kwellende zorgen, rijk aan geld en vol zoete,
onschuldige illusien.
En toch was ook nu alles leugen en bedrog.
Maar welke macht stond dezen toovenaar ten dienste
dat hij mijn verstand aldus benevelen en mijne her
senen verwarren kon
«Dat zijn heel andere tooneelen, niet waar jonge
vriend sprak de oude terwijl hij nader scheen te
komen. «Welnu,* en zijn stemgeluid scheen
weer van uit mijne onmiddelijke nabijheid te komen.
«Welnu, de vijf minuten zijn om.»
De wolk verdween van voor mijne oogen en ik
zat weder in de achthoekige kamer. Voor mij stond
de oude man met zijn horloge in de hand, alsof hij
de seconden telde.*
«Vijf en een kwart minuut,» gromde hij. «Kies!»
«Ik heb gekozen,» antwoordde ik. Ik neem uw
aanbod aan.»
De uitwerking van hetgeen ik gezien had was
te machtigik vermocht evenmin te onderzoeken
als na te denken.
«Ik neem uw aanbod aan.«
«Kijk, dat is braaf,sprak hij met een'geweldigen
zucht van verlichting. «Dat had ik wel van u ver
wacht. Boule-de-ncige, Boule-de-neige
Hij klapte in zijne handen.
Oogenblikkelijk verscheen de afschuwelijke oude
neger, als was hij uit den grond opgerezen, achter
de stoel van zijn' meester. Een afzichtelijke grijns
lach opende zijn mond van het eene oor tot het
anderezijne oogen gloeiden bij het kaarslicht als een
paar groote kolen hij zag er op dat oogenblik met
zijn rimpelige tronie, die veel op eene relief kaart ge
leek, als een duivel uit. Hoe verwonderlijk alles wat
tot nog toe gebeurd was mij ook was voorgekomen,
de vreemdsoortigste verschijning toch nog was deze
zwarte knecht.
«Boule-de-neige zal dienst doen als getuige,» zeide
de oude heer.
«Boule-de-neige, deze heer, Mr. Lucas Lucraft,
wil een kontrakt teekenen, waarvoor wij uwe onder-
teekening als getuige noodig hebben
«Mooi zoo!» antwoordde de neger. «Deze jonge
mijnheer gelukkig zijn, zeer gelukkig. Wanneer massa
eten
«Wanneer denkt gij weer honger te hebben?»
vroeg .de oude heer mij. «Maar geen bluf, geen
misplaatste trotsdal zou in uw ^igen nadeel zijn.
Antwoord naar waarheid het is nu zes uur.
«Ik denk om negen uur in staat te zijn om mijn
avondeten te gebruikenmaar om tien uur zeker.
In den regel heb ik reeds vroeger weer trek, maar
ik heb van avond buitensporig veel gegeten.
«Goed.» Hij richtte zich tot Boule-de-neige met
de woorden Gij ziet, de jonge man is bescheiden
en eerlijk. Wij zullen het souper dus om tien uur
Mi-.
be-
precies stellen, een stevig souper natuurlijk.
Lucraft zal nu onderteekenen.
Ik trad naar de tafel en greep de pen, maar
merkte geen inkt.
«Mooi zoo!« grinnikte de duivclsche neger. «Mooi
zoo Massa wachten oogenblikje.
Hij greep met zijne zachte koude vingers mijne
linkerhand en onmiddelijk daarop gevoelde ik eene
stekende pijn aan mijn' pols.
«Doop uwe pen in het bloed!» zeide de oude
heer. «Het is eene formaliteit anders niet.»
«Mooi zoo!» greinsde Boule-de-neige.
«Het is maar eene formaliteit,voegde zijn meester
er bij, en wij hebben op het oogenblik geen inkt
bij de hand.«
Mooi zooiMooi zoo
Ik onderteekende op de verlangde manier, legde
daarop volgens de aanwijzing van den ouden heer
mijn' vinger op het roode zegel en sprak: «Hier
mede verklaar ik dit voor mijn wil en werk.»
Daarop gaf ik de pen aan Boule-de-neige, die in
,goed loopend schrift «Boule-de-neige» teekende.
Maar toen ik de letters goed beschouwde, was* het
mij, alsof het woord veranderde in Beëlzebub, zoo
dat ik hem ontzet aankeek. Het schepsel grijnsde
mij spottend aan, alsof hij mijne gedachten ried en
liet weer zijn afschuwelijk «mooi zoo« hooren.
Toen bemerkte ik weder dat een gevoel van on
macht en krachteloosheidzooals ik in het begin
ondervonden had, mij bekroop. Het was alsof het
van onderaf naar mijn hoofd opsteegeindelijk zag
ik niets meer, hoewel ik nog altijd de stem van den
ouden heer vernam.
«Dus om tien uur soupeeren, Boule-de-neige,»
zeide hij. «Ik begin reeds een weinig trek te krjgen.
O, gezegende, boven mate gezegende dagBoule-de-
neige, het moet een souper voor drie, voor vier, m en
voor vijf zijnChampagne moet er bij wezen, en
tot besluit curagaodie heb ik reeds sinds langer
dan drie maanden niet geproefd. O, welk eene ge
zegende, heerlijke
Verder hoorde ik niets meer, ik verloor mijn be
wustzijn geheel.
Toen ik tot mij zelf kwam, stond ik weer in
Bucklersbury togen den deurpost geleund, op de
zelfde plaats waar de oude man mij had aange
troffen.
De braadlucht, die uit den restaurant kwam, wekte
een gevoel van tegenzin in mij op ik verwijderde
mij en mompelde «Schapenvlecsch, bah!»
Mijn honger was verdwenenik gevoelde eene
lang ontbeerde rust in maag en ingewanden. Op den
veelbewogen morgen was een bijna slaperige rust
gevolgd, zoodat ik als in een droom den weg naar
mijne woning insloeg, onderwijl mijn best doende
om mij te herinneren wat er gebeurd was. Hoewel
ik alle gebeurtenissen van dien achtermiddag tot in
bizonderheden in mijn geheugen kon terugroepen,
met één ding gelukte het mij niet. De naam van
den ouden heer, aan wien ik mijn' eetlust verkocht
had, wilde mij niet meer te binnen schieten.
Onwillekeurig moest ik lachen, toen ik aan het
laatst voorgevallene dacht, zoo zonderling kwam het
mij voor.
Op mijne kamer aangekomen vond ik op mijn bed een
door een prokureursfirma onderteekenden brief, waarin
mij medegedeeld werd dat de firma van een kliënt, wiens
naam niet in het stuk genoemd werd, volmacht
had ontvangen om mij persoonlijk maandelijks eene
somma van dertig pond sterling uit te betalen, ge
rekend van denzellden dag af aan.
(Wordt rervolgd.)
tp /gpft^igiygi
u