No. 351. Zaterdag 14 Februari, Nieuw Ned. Panopticum. FEUILLETON. zonderinge lande VOOR Uitgever: L. J. VEETtMAN Heusden. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Eranco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. EEN GOEDE ZIEL. //Och, loop maar even naar Saartjc en vraag of ze van avond zeven uur hier kan zijn om op de kinderen te passen, ze moet dan maar hier blijven slapen, omdat we niet vroeg thuis komen.'' Deze last door een huismoeder aan haar dochtertje gegeven, bevatte tevens de een voudige en zakelijke oplossing van een las tig vraagstuk, voor 't welk de hoofden van talrijke of niet talrijke gezinnen dikwijls ge plaatst worden. De een stapt er wat lich ter over heen dan de ander maar zelfs voor de zeer huiselijken wordt de verzoeking, een avond uit te gaan, soms te zwaar, om de vraag, hoe dat mogelijk zijn kan, niet rij pelijk te overwegen. Niet altijd gaat dat gemakkelijk en de echtgenoot der genoemde huismoeder had reeds in gedachten alle ken nissen de revue laten passeeren, toen moeder de vrouw het door hem opgegeven vraag stuk kort en bondig oploste door te verwij zen naar Saartje, „do goede ziel", die dat graag doen zou- 'tWas waar ook, hoe kon hij zoo dom zijn om de halve familie en vriendenreeks in zijn verbeelding af te rei zen, zonder om haar te denken. Och 't was dan ook zoo'n eenvoudig schepsel, zoo ge heel zonder pretentie, welks bestaan verge ten word wanneer het niet bepaald in 't oog valt. 't Zou hem volstrekt niet verwon deren wanneer ze haar bij de groote volks beschrijving totaal overgeslagen hadden, zoo geheel valt ze buiten den term. Klokke zeven werd er voorzichtig gescheld. 'tWas Saartje. Ze was buiten adem van't harde loopen. Toen ze de boodschap kreeg was ze druk in de weer in het huishouden harer buurvro ïw, die met de koorts te bed lag en wier schapen aan hun lot zouden overgelaten zijn, indien zij niet uit erbar ming een hand toegestoken had. Toen ze zich er mee bemoeid had, kwam ze van 't een op 't ander, van de kinderen op do kamer, van deze naar de keuken en natuur lijk mocht ze de zieke niet aan haar lot overlaten. Zoo was haar heelen dag in be slag genomen en had ze zich moeten haasten om op tijd hier te zijn. O, meneer en de juffrouw konden gerust naar't concert gaan, zij zou wel op de kleinen passem Nu, daarvan was de juffrouw overtuigd en om Saartje het wachten niet te lang te doen vallen, gaf ze haar een mandje met verstel werk, waaraan ze wel drie gewone naaida- gen aan te gast gaan kon. //Och dat is nu niet om te zeggen dat moet af; och neen, Saartje, doe maar wat je ken, de tijd valt anders zoolang." Een half uur later zit Saartje met de drie oudsten rond zich en vertelt sprookjes, die beginnen met //er was ereis" en afgewisseld werden door eindelooze //en toen's", dat struikelblok van alle z.g. vertellers voor de jeugd, voor welke laatste 't er zoo nauw niet op aan komt of ze aan naaivrouwhollandsch gewoon raken. Saartje vertelde maar, ze was nooit uitverteld en om 't haar publiek niet lastig te maken sprong ze van 't een op 't ander zonder eenige gaping te laten. Terwijl ze daar onder de lamp zit, nemen we haar even op. Ze is niet groot van ge stalte, eer klein dan groot. Haar gezicht vertoont zeer verontrustende rimpels en staat tusschcn 50 en 00. Zoo het ooit schoon bezeten heeft, dan is dat lang geledenschoon heid, zelfs regelmaat zoekt men er te ver geefs op; maar er ligt over die door zenu wen ietwat verwrongen trekken een goedig waas heen, dat haar op 't eerste gezicht als een goede ziel doet kennen. Ze is ge kleed in een eenvoudig bruintje, haar lie velingskleur en draagt geen ander sieraad Naar Besant-Rice. 8) Om half twee, het uur van den lunch voor ieder, die trek heelt, bekroop mij een gevoel van over lading, zonder echter ditmaal vergezeld te zijn van duizeligheid. Ik ging in een logement op het «Strand# en legde mij te slapen. Toen ik om zes uur ont waakte, was het zware drukkende gevoel verdwenen ik begon nu nogmaals de gevolgen van mijne handel wijze te overdenken. Zooveel begreep ik wel, dat ik bestemd was om het slachtoffer te worden van de zwelgerijen des ouden manshij wilde eten, en ik zou er het lootje bij leggen. Ik ging weer naar Bueklersbury, en zocht alle huizen at om een aan- knoopingspunt te vinden. Ik slenterde door de stille straten der City in de hoop mijn pijniger te ont moeten en hem te dwingen, mij mijne verklaring terug te geven. Het gehoopte aanknoopingspunt voor mijne onder zoekingen vond ik nietmijn kwelgeest zag ik even min maar des te beter voelde ik hem. Tegen zeven uur begon hij te dineeren en wel zooals ik duidelijk kon nagaan met overleg. Hij at echter zoo veel, dat ik tegen acht uur ter nauwernood meer kon ademhalen onder den drukkenden last. Hoe ver- wenschte ik op dat oogenbük mijn' dwazen stap. Hoe kromde ik mij in onmacht onder het juk dat ik mij zelf moedwillig had opgelegdEindelijk begon hij te drinken, de ellendeling. Ik voelde dat de al- koholdampen mij naar het hoofd stegen, zonder dat ik echter iets ondervond van de opgewektheid en vroolijkheid, die een roes vooraf plegen te gaan. Ik voelde, dat ik langzaam maar zeker smoordronken werd, en verzette er mij tegen met alle kracht, die in mij was, maar vruchteloos. De huizen draaiden met mij rond, mijne stem klonk heesch toen ik trachtte te spreken; de steenen van het plaveisel vlogen omhoog en troffen mij heftig aan het voorhoofd. toen verloor ik mijn bewustzijn DERDE HOOFDSTUK. dan een klein gouden medaillon, een geschenk van haar man zaliger- Tien tegen een dat ze bij een eerste conversatie het gesprek op dat kleinood brengen zal, want ze is doodsbang voor een oude vrijster te worden aangezien. Wanneer ze zoover is begint ze al spoedig haar hart uit te storten over de zware tijden, die haar achter den rug liggen en waarvan die van haar huwelijk wel de zwaarste waren. Zeven jaren lang heeft ze met een zieken man getobt, hem verzorgd en opgepast, voor hem gewerkt en gebeden voor herstel, ofschoon ze wist dat er geen herstel mogelijk was. Het eind was dan ook dat de dood Saartje van hare bijna bovenmenschelijke zorgen onthief en met hare goeiigheid alleen liet. Ze was reeds niet jong meer toen ze door medelijden gedre ven hart en hand schonk aan den vriend haars vaders, die eenzaam en ziekelijk aan vrouwe lijke oppassing dubbel behoefte had en thans na do lange periode van lijden kon ze de hoop, indien ze die koesterde, eenmaal een gelukkig huwelijk te sluiten, wel varen laten. Ze had een klein kapitaaltje geërfd, in z/pampiertjes" belegd, te weinig evenwel om er van rond te komen en dus moest haar vrijen tijd aan naaiwerk besteed worden, dat haar door een klein vriendental ruim schoots toestroomde, 't Gebeurde echter niet zelden dat do naald weken rusten bleef, want sommige kennissen, die ter dege wisten dat Saartje er goed bij zat en bovendien een doodgoeie ziel was, legden bij allerlei huise lijke omstandigheden beslag op haar. Dan eens werd ze geroepen om een ziek kind op te passen, dan weer om een uit logeeren zijnde moeder te vervangenhier om een paar daagjes in de drukte te helpen, ginds om in 't zonnetje met de kleine te wande len. Saartje was de toevlucht in allen nood 't werd haar wel eens wat lastig, doch hare vriendinnen werd het dat nooit. Saartje was nu eenmaal een //goede ziel" en men kon met haar meer doen dan met een gewoon vrouwelijk schepsel. Klagen deed ze echter nooit, een keer uitgenomen, waarop we zoo dadelijk terug komen. Ze was zeer zuinig en haar behoeften waren niet noemenswaar dig zoolang ze daarin kon voorzien, deed ze met genoegen hare onbetaalbare en onbe taalde diensten, ze heette niet alleen //goeie ziel," maar was dat ook werkelijk. Op den avond, waarop we haar bij een harer kennissen hebben zien binnentreden, vertelde het oudste meisje haar met schitte rende oogjes dat papa er op uit geweest was een piano voor haar te koopen. Saartje vond dat wel wat al te grootscheeps, dewijl ze zeer goed wist, hoe daar in de brandkast de vork in den steel zat. Ze verheugde zich echter met de kleine in 't blijde vooruitzicht en beloofde haar veel liedjes voor te zingen. Gelijktijdig had er tusschen de afwezige ou ders een intiem gesprek plaats over dezelfde piano. Ze was den heer des huizes voor een prikje aangeboden, doch dat prikje ging ver boven zijn krachten, daar ze met f 80 con tant betaald moest worden. Toch was zoo'n meubel een dringend vereischte meende hij en zij stemde het hem graag toe, tot voortzetting der muzikale lessen hunner oudste, hij zag echter geen licht in de zaak, zijn kas was ongeveer leeg en de goede vrienden trekken gewoonlijk wanneer 't op leenen aankomt, overhaast in hun schelp terug. z/Weet je wat," zei zijn vrouw, die een straatlengte had loopen peinzen, we zullen het geld aan Saartje te leen vragen. De goeie ziel heeft er toch geen behoefte aan en we betalen het haar bij de maand of al naar 't uitkomt, terug. Spreek er van nacht maar eens over. Je zult zien dat ze 't niet durft weigeren, ze heeft genoeg verplichting aan ons." Mijnheer lachte in zijn vuistje; dat was Den volgenden morgen ontwaakte ik op eene steenen bank in een klein vertrek met witgekalkte muren. Mijne slapen klopten, mijne keel was droog en in mijne ooren weerklonk nog honend het duivclsche «Mooi zoo mooi zoo!# van den neger. Ik had niet lang tijd om na te denken, want de deur werd geopend en op den drempel verscheen een politie agent. «Wel,# vroeg hij op barschen toon, «kunt gij nu beter staan dan gisteren? Dan kunt gij komen.# Nu werd het mij duidelijk, dat ik mij in het politiebureau bevond en voor het gerecht moest komen. Zelfs nu nog, meer dan vijftig jaren naderhand, denk ik met schaamte aan het oogenbiik, toen ik op de bank der beschuldigden moest plaats nemen om in verhoor te worden genomen. De politieagent had mij aangeklaagd wegens dron kenschap en onvoegzaamheid. Twintig andere stak kers wachten wegens dezelfde overtreding hun vonnis afeenigen waren van zwaardere misdrijven be schuldigd. Ik kwam het eerst aan de beurt en ik had ook de twijfelachtige eer, dat mijne veroor deeling in verscheidene couranten uitvoerig vermeld werd. Een zoodanig bericht, dat ik uit een der ochtend bladen knipte, vinde hier plaats «Een jonge man, die zich Henry Lucas noemde en voorgaf tooneelspeler te zijn, was aangeklaagd wegens dronkenschap en straatgerucht. Om tien uur had een politie-agent hem in Bueklersbury op de straatsteenen liggende gevonden. Hij was toen niet in staat te spreken en dus niet bij machte inlichtingen omtrent zijn persoon te geven. Toen men hem visiteerde, bleek hij in het bezit te zijn van een', door de be kende firma Cracket en Charges onderteekenden wissel ten bedrage van dertig pond sterling. Deze om standigheid maakte de achterdocht der justitie tegen den beschuldigde gaande, en men schorste de be handeling der zaak, om de genoemde firma van dit voorval te onderrichten. Een dezer heeren verscheen te twaalf uur ter gerechtsziting en legde het getuigenis af, dat de naam van den gearresteerde was Lucas Lucruft, en dat hij inderdaad tooneelspeler was ge weest. De wissel was hem door de firma ter hand gesteld in opdracht van een harer klienten, die on bekend wenschle te blijven, maar wiens bedoelingen volkomen zuiver waren. De rechter deed daarop een beroep op het geweten van den gevangene, en wees hem er op, dat hij, die op dergelijke wijze het vertrouwen en de wel dadigheid van een edeldenkend mensch misbruikt, zich aan de zwartste ondankbaarheid schuldig maakt. Op denzelfden dag, waarop hij van wege zijn' wel doener het geld ontving, dat blijkbaar dienen moest om hem voort te helpen, bedronk hij zich zoodanig, dat hij staan noch spreken kon. Hij, de rechter, kon iu een zoodanige handelwijze niets anders zien dan het doorslaandst bewijs van gebrek aan moraliteit. Hij ried Mr. Cracket derhalve den'wissel tot nader order weer terug te nemen. Daar intussehen de be schuldigde nog niet wegens eene dergelijke overtreding was gestraft, werd hij, zijne jeugd in aanmerking genomen, veroordeeld tot eene boete van zes shilling en in de kosten, voorzeker eene niet te zware straf. Tot zoover het nieuwsbericht. Toen Mr. Cracket de gerechtszaal verliet, wendde hij zich tot mij, schudde zijn hoofd en zeide «Jongmensch, dat is verschrikkelijk. Ik heb mijn kliënt al zoo dikwijls gewaarschuwd. Men kan ook te grootmoedig zijn. Gij zijt nu reeds de vijfde, dien hij op zoo menschlievende wijze ondersteunt. Die vorige vier verslaafden zich allen aan den drank en stierven een ellendigen dood. Laat u raden en verander uw gedrag voor het te laat is.« Ik maakte mij voort zoo spoedig ik kon en zocht na een armzalig maar onmisbaar ontbijt, mijne woning weer op. Daar zette ik mij neder, de tranen sprongen mij in de oogen, en ik schaam mij niet het te beken nen, ik schreide. Het was ook te verschrikkelijk. Ik was pas vier en twintig jaren oud, een geheel leven lag nog voor mij en nu ging ik door mijne eigene dwaasheid een bestaan vol schande en een jammerlijken dood tegemoet. Wat baatte mij nu het geld Wat ik bij mij had gehad was reeds verdwenen het was mij in mijne dronkenschap ontstolen. Een' enkelen souvereign slechts had de dief mij gelaten als ware het om er mijne boete mede te betalen. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1885 | | pagina 1