1885.
in twijfe ac ïtige
FEUILLETON
I
Me
ÊÊBBS
V(>OB
Uitgever: L. J. TEE EM AN Heusden.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z A T E R D A G.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1Franco per post
verbooging.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
In onzen tijd, waarin menschelijkheid en
beschaving wachtwoorden zijn voor alle ver
houdingen en betrekkingen in de samenleving,
vindt men echter nog veel, wat met deze
groote grondbeginselen in strijd is en de
verschrikkelijke uitvindingen op krijgsgebied
schijnen de officiëele vaan der humaniteit,
welke de menschheid heden op haren tocht
door de wereldgeschiedenis voorafgaat, te
honen. Evenwel is de voortgang van onzen
tijd ontegensprekelijk en deze doet ons bij
een terugblik op het verleden ruimer adem
halen in het dankbaar gevoel, dat de geest
onzes tijds menige duistere grootheid der ver
vlogen eeuwen gedood heeft. Op het ge
bied van straf en verzoening van misdadi
gers vooral, is door de vaderen verschrik
kelijk gehandeld.
Heden hebben we tot uitsluitend maat
gevend beginsel dezen onschadelijk te maken
en de getroffenen schadeloos te stellen.
Daartoe leggen we geldboeten op en ont
nemen de veroordeelden de vrijheid, zonder
hun gezondheid of leven in gevaar te brengen
en hun ongelukkig lot door kunstmatige
pijn of kwelling te verzwaren. Integendeel
is de straf ingericht tot verbetering en waar
de doodstraf nog voltrokken wordt, wordt
deze zoo snel mogelijk uitgevoerd.
Om onzen tijd in dat opzicht te vergelijken
Naar Besant-Rice.
13)
Ik verloor alle kracht om te gaan wandelen ik
kon mij zelf niet meer bewegen, maar lag den gan-
schcn dag te bed, ziek tot stervens toe en klapper
tandend van koorts. Indien ik het al eens een en
kelen keer waagde mijn legpr te verlaten, moest ik
anij in een gemakkelijken stoel neerzetten. Ook was
toet mij onmogelijk iels te eten.
Weldra kreeg ik hallucinaties en meende ik in
mijne eenzaamheid en ellende geestverschijningen te
zien. Ik zag verschillende tooneelen uit mijn vroeger
levenmijne arme verlatene moeder, de reizende
-.tooneelspelers, met welke ik rondgetrokken had,
Ihet meisje dat ik mijne liefde had geschonken. En
ttusschcn dat alles door doemde telkens het hatelijke
gezicht van Boule-de-neige voor mij op, die met zijn
»mooi zoo, mooi zoo!« en zijn' daemonischen grijns
lach mijne vizioenen verdreef.
Hoe gaat Massa Lucraft Hoe is het met uw
maag van morgen Oude massa erg wilddreigt
met den vervlogen kan ons geen beeld beter
dienen dan dat van den man, over wien de
majesteit der aardsche gerechtigheid zweefde,
en aan wien de fantasie alle verschrikkingen
der hel vastknoopte. Wij bedoelen den beul.
Een der voornaamste, afschuwelijkste en
meest gevreesde van dat soort was de beul
van Parijs, die den ofhciëelen titel Monsieur
de Paris voerde en die ongetwijfeld de sou-
vereine grootmeester was van allen, die dit
verschrikkelijk en zwaar handwerk in Frank
rijk uitoefenden. Ofschoon hij zeer eenzaam
in een eenvoudige
woning
gehuisvest was,
kende iedereen hem en wanneer hij, met zijn
kouden, ernstigen blik in den rooden mantel
gehuld, voorbij ging, zoo weken volwassenen
en kinderen vol afschuw terug, men sloeg
een kruis en ieder mompelde angstig, op
hem wijzend: Monsieur de Paris!
M. de Paris was rijkhij bezat groote
landerijen en hem kwam het recht toe som
mige abdijen te bezetten. Hij had een groot
personeel onder zich en vulde alle beulplaat-
sen in Frankrijk aan, die hem wederkeerig
schatplichtig waren. Hij koos tot zijn onder-
hoorigen de voornaamste van 't vak uit de
provinciën. Bij zeer gewichtige vonnissen
reisde hij soms zelfs naar het oord der vol
trekking, alwaar hij feestelijk door zijn on
dergeschikten ontvangen werd, die zich ver
heugden van hem te kunnen leeren, terwijl
de stadsbesturen hem alle eer bewezen.
Iloe zwaar en omvangrijk de studie zijner
verschrikkelijke kunst was, dat leert men uit
een oud boek, hetwelk in de stads-bibliotheek
te drinken Noyau-punsch. Dat het eind is. Massa
Lucraft wachten tot morgen.
Ik kon slechts zuchten.
Gij flinke jonge heer,ging hij grijnzend voort.
«Gij heel dankbare jonge heer. Massa u geven der
tig pond per maand en gij alles verkwisten in on
matigheid. Slecht, erg slecht. Wat ik zeggen
moet'? Wanneer sterven? lie Ho, hoMooi zoo,
mooi zoo
Het gedrocht scheen dezen ganschen tijd niet van
mij te wijken. Als ik mijne oogen opende, was
het mij of ik hem rond mijn bed zag springen in
het donker zag ik uit iederen hoek zijne oogen mij
tegengloeien, en zijn «mooi zoo schrikte mij uit mijn'
slaap wakker. Ik wist niet wat hij in mijn huis
uitvoerde. De vizioenen die mijne kranke hersenen
mij voortooverden, volgden elkaar in onafgebroken rij
op en vulden, als wezens van vleesch en been, mijne
geheele kamer. Ik zag het achthoekige vertrek ik
zag den ouden wolf, die er in zat te eten en te
drinkenik zag mijzelf in Richmond ik zag mij
voor den rechter staan En dat alles aanschouwde
ik met hetzelfde gevoel, dat iemand vervult bij het
zien van een treurspel dat met dood en verschrik
kingen eindigt.
Twee dagen voor het einde van het mij gestelde
tijdperk, zat ik om acht uur 's avonds eenzaam in
mijne woning en verwachtte het gewone drinkgelag,
toen ik opeens een' hevigen schok gevoelde als van
cencn onstuimigen golf, die door niijije aderen bruiste.
der Fransche hoofdstad te vinden is en den
titel Monsieur de Paris voert. Het draagt
het jaartal 1705 en noemt geen schrijver.
Misschien is het M. de Paris of een zijner
leerlingen zelf geweest, die dit leerboek der
beulenkunst geschreven heeft, oin zijn tijd-
genooten de theorie van 't vak gemakkelijk
te maken, daar de praktijk in sommige tijd
perken niet genoeg gelegenheid aanbood zich
te oefenen, ofschoon ook steeds de offers
oneindig talrijker waren dan tegenwoordig.
Monsieur de Paris moest een meester zijn
in al de verschillende soorten van lijfstraffen,
welke op de misdaad gezet waren en waar
onder de eenvoudige onthoofding met het
zwaard wel het zeldzaamst en slechts bij
staatkundige misdrijven door lieden uit de
hoogere standen gepleegd, voortkwam.
Hij moest ervaren zijn in het knijpen
met gloeiende tangen, het branden met
kokend pek, 't uitbreken van tanden, 't uit
steken van oogen, 't afsnijden van neus en
ooren, 't afhakken van handen en voeten,
't ophangen aan den hals of 't handgewricht,
in 't worgen, 't verdrinken van den misda
diger in een toegenaaiden zak, 't brand
merken, 't geeselen, 't gieten van gesmolten
lood in den hals, 't koken in olie, 't vieren-
deelen, 't radbraken en 't afstroopen dei-
huid.
Dat alles moest geleerd worden, grondig
geleerd, opdat nooit een misgreep zou ge
maakt worden en de straffen in goede orde
en met elegantie zouden voltrokken wor
den. Want mo7isieur de Paris arbeidde
steeds voor een groot publiek, waaronder
zich vele dames uit de hoogste standen be
vonden, van welke zelfs de zachtaardige
madame de Sevigné oordeelde vdat de zaak
niet zoo verschrikkelijk is, als men alge
meen veronderstelt.En dat publiek kriti
seerde, gaf teekenen van goed- of afkeu
ring, applaudisseerde of floot als bij een
voorstelling in den schouwburg, en monsi
eur de Paris was voor teekenen van goed
en afkeuring even gevoelig als een acteur
op het tooneel.
Behalve in deze crimineele straffen, moest
hij grondig ervaren zijn in alle soorten van
pijniging, die geen straffen waren, maar
slechts eenvoudige verhooren, bij welke men
de gestelde vragen een meer of minder
scherpen nadruk gaf, om weerspannige su
jetten tot bekentenis te brengen. Tot zijn
ambt behoorde ook het aanzetten der duim
schroeven het ingieten van waterstralen,
het branden van vuur onder den stoel des
beklaagden; het druppelen van water met
zekere tusschenpoozen op den glad gescho
ren schedelhet verbrijzelen tusschen schroe
ven van vingers en teenen; het in werking
stellen van de armen der ijzeren jonkvrouw.
Ook moest hij do tot verbanning veroor
deelden begeleiden en ze op de grenzen
naar een vast formulier het land uitschoppen.
Op de dagen van groote executies, welke
monsieur de Paris eigenhandig voltrok
want bij onbeduidende gelegenheden liet
hij zijn helpers de straf voltrekken en hield
alleen als een generaal het kommando, om
Ik legde mij neer, want ik verwachtte een nieuwen
judasslreek van den oude, en bereidde mij op liet
ergste voor. Daarbij dacht ik aan mijn naderend
einde en vroeg mij zelf af, hoeveel mij van al deze
zwelgerijen wel als zonde zouden toegerekend worden.
Tot mijne verwondering kwam het oproer binnen
in mij allengs tot bedaren, zonder dat er verder iels
onaangenaams volgde. Ik sliep weldra in.
ontwaakte ik en gevoelde
Laat in den
morgen
niets van de gewone hoofdpijn ik was dus inder
daad den vorigen avond niet dronken geweest. En
toen ik neerslachtig als gewoonlijk opstond, steeg
mijne verbazing, want ik gevoelde mij sterker en
frisscher dan sinds langen tijd.
Werktuigelijk nam ik het vleesch en de koude
aardappelen uit de kast, waarin zij zoolang hadden
gestaan. Waarom zou ik mijn' voorraad vernieuwen
zoolang ik nog had of het vleesch versch dan wel
bedorven was, kon ik niet proeven, en de heerlijkste
aardappel smaakte mij niet beter dan een glazigen.
Ik nam uit gewoonte een stuk vleesch, maar wie
beschrijft mijne vreugde toen ik proefde, duidelijk
proefde dat het niet versch meer was. Ik kon mijne
zinnen nauwelijks geioovcn ik had het er zoo lang
buiten moeten stellen, dat het mij in waarheid moeic-
lijk viel, aan hunne terugkeer te gelooven. Ook de
koude aardappelen smaakten mij niet, ik proefde
dat woord was sinds lang uit mijn woordenboek
geschrapt, ik proefde dat ze zuur waren
worden,
g(-
Toen ik de waarheid niet meer voor mj zelf ver
helen kon, sprong en danste ik als een dolle door
de kamer rond. Ik was buiten mij zelf van vreugde,
ik hoopte vrij te zijn. Had ik mijn smaak niet te
rug gekregen, en gevoelde ik geen honger bovendien
Het was mij te moede als een veroordeelde* die aan
den voet van de galg gratie krijgtals een zieke,
die, den dood nabij, de verzekering ontvangt dat hy
nog lang, lang leven zal.
Ik ging in het naaste koffiehuis, bestelde ham,
eieren en thee en deed voor ieder bord een kort
gebed. Toen begaf ik mij naar het bureau van den
procureur, want ik was overtuigd dat mijn pijniger
gestorven moest zijn.
«Ach,# zeide de klerk, «de arme oude is eindelijk
g.storvcn. Na eene ongesteldheid van nog geen
v r-en-twintig uren is hij heengegaan als een kaars
de uitgaat. Nu is hij zoo zeker in den hemel als
ie nand.
Waaraan is hij gestorven heeft hij te veel ge-
g ten of gedronken?#
»Mr. Lucraft,antwoordde de klerk ernstig, «die
toon past u volstrekt niet tegenover een zoo mi
s', kend man, die nog bovendien uw weldoener was.
Hj is na een voorbeeldig en matig leven, een leven
van onthouding en zelfverloochening aan eene be
roerte overleden.#
»0!« zeide ik, onverschillig voor de berispingen
van den braven man, maar zielsverheugd dat de oude
dood was. Mijne vreugde over den dood van den
ff: