No. 368.
Woensdag 15 April.
.1885.
Ons leger in Indie.
FEUILLETON.
De Geschiedenis van een Viool.
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte,
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche ADVERTENTIEN
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
ioorden slechts tweemaal in rekening gebracht. Hij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
Wij stellen ons voor in 't vervolg van
tijd tot tijd iets over onze koloniën te schrij
ven. Indië en Nederland, hoewel niet in
lief en leed onderling nauw verbonden,
maken toch in zekeren zin één geheel uit.
Indië, de jongste van 't tweemanschap, is
echter nog altijd tamelijk vreemd gebleven
aan het oudere lid. 't Is alsof Nederland
geredeneerd heeftwe willen wel heer
schappij over u voeren, om den wille van
de smeer, doch danken u voor nadere
kennismaking. Toch is in de laatste jaren
veel gedaan om die kennismaking te ver
gemakkelijken. Tal van werken zijn ver
schenen over de Oost, er is nieuw licht
opgegaan over onze verhouding tot Insu-
linde, in politieke kringen hebben ter wille
van Indië stormen en orkanen gewoed, in 't
algemeen echter kan het niet bogen op
vertrouwelijkheid met de broeders in Ne
derland. Er heerscht noch schromelijk veel
onkunde omtrent de Javanen en hunne
Oostersche broeders. En dit toch hebben
ze niet aan ons verdiend, integendeel, de
onmetelijke offers door hen gebracht, om
ons te verrijken, geven hun het recht te
eischen hen in 't ware lichtte beschouwen.
Daarom is, meenen we, iedere poging om
Indische kennis te verspreiden, goed te
keuren en we zullen 't er voor houden,
dat onze lezers het daarmee eens zijn.
We openen de rij met wapengekletter.
Niet dewijl ons dit zoo schoone muziek
dunkt, maar omdat het Indische leger, ge
deeltelijk uit Europeanen bestaat en aan
dit de bewaking van 't geheel toever
trouwd is.
Onze militie kan niet naar Indië gezon
den worden. Indië staat ook op militair
gebied geheel afgescheiden van ons land.
In dringende noodzakelijkheid echter laat
de Grondwet toe, dat van ons leger het
vaste deel, dat uit vrijwilligers bestaat,
ginds te hulp snelt. De zeemilitie is aan
geen oord gebonden.
Het Indische leger is naar de laatste op
gaven, 30,800 man sterk, waarbij ruim
1400 officieren.
Het Europecsch element, nagenoeg de
helft van de geheele sterkte, wordt gelijk
bekend is, aangeworven. Meer dan eenmaal
is over die werving, vooral in den vreemde,
de staf gebroken. Zij die zich daarmee
bezig hielden, waren niet zeer kieskeurig
in de middelen tot het opwekken van liefde
voor 't Indisch militaire leven, niet af keerig
zelfs van bedrog om hun klanten geplaatst
te krijgen. Naar we meenen, wordt daarop
thans nauwlettend toegezien.
Van werving in Nederland behoeft geen
sprake te zijn. Hij die in dienst van 't
Indische leger treden wil, kan zichzelven
aanmelden en 't is hem niet geraden, daar
toe bij hulpvaardige oud-soldaten aan te
kloppen. Doet hij 't in zijn onnoozelheid,
dan moet hij dit bekoopen met verlies van
een groot deel van 't handgeld, dat hem
te wachten staat. Die z. g. commissionairs
of zielverronselaars, hebben met het Indi
sche leger niets te maken, het zijn gieren,
die op prooi azen.
En ze hebben maar al te gemakkelijk
goede zaken gemaakt. Voor het Indische
leger toch werden en worden nog zij slechts
geschikt geacht, die hier te lande onbruik
baar zijn. Er komt verandering in, doch
't is altijd zoo geweest. Wanneer een slecht
oppassende zoon alle perken te buiten ging,
was zijn laatste toevlucht Indië en vond bij een
zielverkooper gereed hem den weg daarheen
te wijzen. Vandaar de slechte klank, dien
't woord //koloniaal" heeft.
Natuurlijk komt van dergelijke sujetten
weinig terecht. Die aan den drank verslaafd
is, doet beter hier te blijven. Ginds wacht
hem teleurstelling en dood.
Om de 300 handgeld derzulken mach
tig te worden, zijn er z.g. wervers opge
staan. Een oppassend jongmensch kan de
hulp dezer lieden ontberen iedere burge
meester zal hem gratis den weg naar Har
derwijk wijzen.
In de laatste jaren is het cijfer der Ne
derlanders in 't Indische leger gestegen
't is te voorzien dat dit in tijden van wer
keloosheid, als we nu beleven, nog meer
't geval zal zijn. Het kan niet anders dan
zegenrijk èn voor het leger èn voor de be
trokkenen zijn, indien jeugdige handwerks
lieden een engagement zoeken in de gele
dei en. De voordeelen daaraan verbonden,
handgeld, salaris, groote kans op bevorde
ring, bij-verdienste door voortzetting van
hun handwerk en eindelijk flink pensioen,
moeten ten slotte wel onze oogen openen
en soms een schande doen noemen dat
jaarlijks dubbel zooveel vreemdelingen als
Nederlanders bij 't Indische leger dienst
nemen.
Het Indische element is vertegenwoordigd
door 14duizend inlanders, waarvan gewoon
lijk in de daarop betreffende Staten een
duizendtal Amboineezen worden uitgezon
derd. De reden daarvan is dat deze laatsten
Christenen zijn, in vroeger tijd bij massa's
gedooptmen vertelde zelfs dat daarbij een
brandspuit dienst deed de belooning be
stond in een zak rijst. De overigen zijn
Javanen, Madoereezen, Boegineezen enz.
gelijk het Europeesch element een staal
kaart van nationaliteiten te aanschouwen
geeft, zoo bestaat het Oostersch deel van
't Indische leger uit tal van verschillende
groepen inlanders. Daarbij komen nog circa
100 Afrikanen. Maleiers worden niet aan
genomen.
De werving der bruintjes geschiedt steeds
met succes. Al deelen ze 't lot van hun
Westersche broeders, van n.l. bedroefd wei
nig geteld te worden in hun soldatenpak
door de thuisblijvers, de Javanen vullen
ieder tekort aan. Ze worden geroemd als
uitmuntende soldaten, volgzaam, gehoorzaam
en onverschrokken in 't gevaar. Ons Indisch
leger heeft zijn sporen verdiend. Zelfs in
Atjeh, ofschoon daar de strijd over 't ge
heel genomen, allerongelukkigst gevoerd is,
heeft de soldaat zijn ouden roem staande
2)
's Anderen daags echter was ik weer op mijn oude
plaats, en den volgenden avond evenzoo. Daar de
oude vrouw, hoe lang ik ook bleef, mij nooit meer
dan eenmaal iets vroeg, had ik mijn gift nog ver
groot. Ik bemerkte dat zij er de schoone viool-
speelster opmerkzaam op maakte en dat deze nu ook
een vluchtigen blik op mij richtte. Waarschijnlijk ver
wonderden beiden zich over den dwaashoofd, die een
entrée betaalde als voor een loge in de groote
opera.
Men noemde haar de schoone Angelina en wist
anders niet meer van haar dan die naam en dat zij
eene Italiaansche was. Ook de kastelein kon mij
geen nadere inlichting geven. Zij was eens op een
avond bij hem binnengekomen, zij had wat gespeeld,
dit beviel den bezoekers en toen was zij terugge
komen. Dergelijke reizende en trekkende lui zag men
hier alle dagenmen liet ze ongehinderd begaan,
totdat ze vervelend werden, en dan zochten ze een
ander toevluchtsoord op, terwijl hunne plaats weldra
weder door anderen was ingenomen. «Maar zij
speelt goed,« voegde hij er bij, watblief
En zij heeft een heerlijke oude viool met een vollen
toon ik heb er ook wel verstand van.
lk wist er ook van mede te praten. Om mijne
opvoeding te voltooien, had men mij ook piano en
viool leeren spelen, en zoo ongaarne ik op de toet
sen hamerde zoo lief was mij het kleine strijkinstru
ment geweest, waarop ik het slechts tot een middel
matige vaardigheid bracht. Een beroemde viool in
mijn bezit te krijgen, was eens mijn vurigste wensch
geweest, totdat zich allengs andere hartstochten deden
gelden. Ook nu nog vedelde ik bij wijlen om mij wat
te verzetten en, waarschijnlijk, om mijn buren razend
te maken. Al hield ik mij zeiven ook voor geen
virtuoos, toch zeker voor een halven kunstkenner.
In dit geval kon ik moeielijk onpartijdig blijven.
Welk mensch met gezonde hersens had dan ook hier
oor en oog ieder afzonderlijk en onafhankelijk van
elkaar kunnen laten werken Ongetwijfeld werd de
schoone Angelina door haar spel nog schoonermaar
ik zou toch nog niet durven volhouden dat haar
spel achter een gesloten gordijn volkomen dezelfde
uitwerking zou gehad hebben. Toenmaals hield ik
dit echter voor uitgemaaktIk geraakte voor haar
spel in geestdrift, om tegelijkertijd een vrijbrief te
hebben dat ik ook voor de persoon zelve in geestver
voering mocht geraken.
Dat was evenwel volstrekt geen gemakkelijke zaak,
zoodra het namelijk op het uiterlijke bewijs dezer
verhoogde stemming aankwam. Gij zult misschien
geneigd zijn het bewijs van zoodanige stemming vol
komen overbodig te achten wanneer een jongman,
voor wien om zoo te zeggen de geheele werd open
stond, zich avond aan avond verscheidene uren lang
in een dompig, half donker, met tabaksrook gevuld
lokaal ophield, om zich op een viool met guiiaarbe-
geleiding, dansen en opera-melodiën te laten voorspelen.
Maar voor hem zelf was dit niet voldoende, en of
de schoone Angelina er mede voldaan was bleef on
beslist. Dat ik na ieder stuk kraehtig applaudisseerde
had niet veel te beteekenen want dat deden al mijne
veel steviger handen.
buren ook, en nog wel met
Haar in de pausen aan te spreken, scheen volstrekt
onmogelijk. Het gezelschap gedroeg zich bij al zijne
vroolijklieid zoo vreeselijk teruggetrokken, dat eene
toenadering van dezen aard van alle kanten verbazing
zou verwekt hebben. De violiste zag er ook niet
naar uit alsof er een vriendelijk antwoord van haar
te wachten ware. Ik was er eens getuige van dat
een der gasten den kelner heimelijk last gaf, haar een
portie ijs en een glas wijn te brengen, maar hij haalde
de schouders op en verklaarde plechtig: Zij neemt
niets aan
Waarom zou ik langer de bekentenis achterwege
houden dat ik een week iater zoo verliefd op de
Italiaansche was als men, jong van jaren en vurig
van bloed, bij mogelijkheid zijn kan op een vrouwe
lijk wezen, waarvan men volstrekt niets anders weet
dan dat zij schoon is en de zeldzame gave bezit om
in tonen zonder woorden tot het hart te spreken.
Ik ging er nu zoo vroegtijdig heen dat ik een der
voorste plaatsen kon krijgen. Hare schoonheid ver
loor niets door deze vermindering der tusschenruimte
of door de betere verlichtingzij werd veeleer nog
bekoorlijker door de fijnheid barer vormen en den
melancholieken drooinerigen trek die over haar gelaat
als een droevig waas lag uitgespreid. Daarbij had zij
iets zekers, zelfbewust in haar houding, dat op mij
een onmisbaren indruk van voornaamheid maakte
iets vrouwachtigs. Het zou mij in het minst niet
verwonderd hebben als ik vernomen had dat zij ge
trouwd was geweest, en toch kwam het niet in mij
op aan den man te denken, dien zij wellicht
kon toebehooren. Natuurlijk als men zoo ver
liefd is.
Ik wilde opgemerkt worden en ik werd opge
merkt. liet moest wel haar aandacht trekken dat
ik haar onafgebroken aanzag, en zij zag vaker over
de viool heen naar mijne plaats, dan wel eenvoudig
met het toeval was overeen te brengen. Later echter,
toen zij aan mijne weloverlegde taktiek niet langer
twijfelen kon, vermeden hare oogen mij plotseling zoo
blijkbaar opzettelijk, dat ik mij daaruit nog vleiender
gevolgtrekkingen meende te mogen veroorloven. Ik
waagde een schrede voorwaarts. Naar welk doel
was mij geheel onverschilligIk dacht slechts
van den oenen dag tot den anderen.
Kort voor den afloop van het concert zij ein
digden steeds precies met klokslag verwijderde ik
mij uit de zaal en wachtte dicht bij de kleine ach-
t deur, die bij de woning van den eigenaar hoorde,
e i waardoor zij het lokaal verlaten moest, haar vcr-
t k af.- Zij droeg de vioolkast, eu de oude trip-
p de met de guitaar achter haar aan. Ik groette
e sprak haar dadelijk aan, om mij het voordeed
dezer eerste ontmoeting niet te laten ontglippen.
Vergun mij Signora, dat ik u hier op den publieken
weg dank zeg voor het genot, dat gij mij telken
a.ond door uw verrukkelijk en zielvol spel wilt ver-
s maffen. In de zaal bood zich daar niet de gelegen-
li nl voor aan en ik wilde niet langer op die
wijs uw schuldenaar blijven.
Zij had, niet verlegen maar vrij koel een buiging
gemaakt en haren weg met denzelfden gelijkraatigen
tred veivolgd. Ik liep na naast haar. Gij neemt
nnjne zwakke pogingen zoo grootmoedig op,« ant
woordde zij, dat er geen sprake van een schuld
km zijn. Ik verwonder mij er slechts over dat
mjn spel u op den duur niet verveelt, daar gij stel
lig aan iets beters gewoon zijt en u dat zoo gemak
kelijk verschaffen kunt.«